☰ Extra

Het uitbreken van WOI in het Damse: mobilisatie en toenemende paniek tot de inname op 14 oktober 1914

Caroline Terryn

Er is een groot verschil tussen het begin van WOI en WOII. De eerste brak uit als een donderslag bij heldere hemel: op een maand tijd escaleerde een Balkanconflict tot een Europese oorlog toen Duitsland op 4 augustus 1914 het neutrale Belgie bin- nenviel. Heel anders begon de Tweede Wereldoorlog: toen de Duitse vliegtuigen op 10 mei 1940 overvlogen wisten alle Belgen al jaar en dag dat er oorlog ging komen. West-Vlaanderen werd al binnen de 18 dagen bezet, terwijl het in 1914 zes weken lang bang afwachten was tot de Duitse invallers in het Damse kwamen.

Mobilisatie: thuis tegen Kerstmis

Thuis tegen Kerstmis was de leuze van de 200.000 Belgische jonge mannen die op enkele dagen tijd werden opgeroepen om het land te verdedigen. Niemand ver- moedde dat de oorlog vier jaar ging duren. Ook de jongens van de laatste lichting, de klas 1914, vertrokken in September voor hun soldatenopleiding nog in de voile overtuiging dat de oorlog zou gedaan zijn tegen dat ze opgeleid waren en ingezet konden worden. Moerkerkenaar August De Bruycker schreef in zijn oorlogsverslag:

“Donderdag 24 September 1914 werd dus de grote dag. 's Morgens trachtte ik zo gewoon mogelijk te doen en omdat wij alien geloofden dat de klas '14 het slag\!eld niet meer zou moeten betreden, leken mijn ouders ook niet al te erg onder de indruk toen ik van hen afscheid nam. " ... “Ik vertrok om 7.30 uur en begaf mij eerst naar de herberg van Edmond Coppejans, waar ik mijn kameraden zou aantreffen. Tien minuten later stapten wij in groep al lachend en gekscherend naar de Molenweg, waar we om 8 uur de stoomtram moesten nemen. Op de tram ontmoetten we de mannen van het dorp en De Hoorn en ook deze van Lapscheure. Naarmate de groep aangroeide kwam de goede luim erin. Te Vivenkapelle stapten nog andere mannen in. Een van hen, Leopold Boussemaere, zong het oorlogslied “Het Vlaamse Bloed’’ en alien zongen uit voile borst het refrein mee. "

Met Kerstmis 1914 was de oorlog niet gedaan en konden onze jongens niet naar huis; een op tien van die vrolijke jonge kerels keerde nooit meer terug. WOI eiste in het Damse in totaal 52 gesneuvelden.1 In de meeste dorpen kwam zo’n 10% om, maar in Oostkerke bijna 20%: 8 van de 43 Oostkerkse soldaten sneuvelden.

In vergelijking met de buurlanden werden in Belgie minder mannen gemobiliseerd en zijn er ook veel minder gesneuveld. Van de weerbare mannen waren in Belgie 20% opgeroepen t.o.v. 89% in Duitsland en nog meer in Frankrijk. Het grote ver­schil wordt verklaard doordat het Belgisch leger nog amper kon mobiliseren tijdens de oorlog, want het leger zat achter het front en de meeste Belgische mannen in bezet gebied. Bovendien werd tijdens de oorlog de leeftijd van wat men “weerbare mannen” beschouwde uitgebreid van tussen 18 en 40 jaar naar tussen 14 en 50 jaar. In Frankrijk, Duitsland en andere landen met dienstplicht ontsnapten enkel vrou- wen, kinderen, grijsaards en vrijgestelden aan het wapengeweld.

En aan de dood. Een Fransman op zes liaalde het einde van de oorlog niet: bijna 17% van alle Franse mannen ouder dan 14 jaar en jonger dan 50 sneuvelde. In die zin was Belgie minder zwaar getroffen: liier sneuvelde ’slechts’ 10% van de 20% opgeroepen weerbare mannelijke Belgen tussen 18 en 40 jaar. Elke gesneuvelde is er uiteraard een teveel.

De eerste gesneuvelden uit het Damse

Twee Oostkerkenaren en een Vivenaar vielen al op 12 augustus 1914 in de Slag der Zilveren Helmen in het Limburgse Halen. Dat was de laatste grote ruiteraanval en de enige Belgische overwinning zonder hulp van geallieerden in WOI. De Belgen wonnen omdat ze de stonnloop van de Duitse cavalerie in de oude stijl - in galop en met getrokken sabel - opwachtten met een voetleger met vuurwapens. Die strategic en de op het slagveld achtergebleven pinheknen deden pastoor-dichter A. Cuppens denken aan de Gulden Sporenslag; hij schreef de ballade: De Slag der Zilveren Hel­men. De zege nam niet weg dat naast 140 Duitsers ook 160 Belgen sneuvelden, waaronder Casimir Cromheecke, Camiel De Bruyne en Joseph Vandersteene. Nog 5 andere soldaten uit het Damse sneuvelden nog voor 14 oktober 1914.

Pas op 14 oktober 1914 werd het Dam- se ingenomen, maar de ellende begon al voor de Duitse inval op 4 augustus 1914: de mobilisatie ontwrichtte al op 31 juli 1914 het maatschappelijk leven, want in volle oogst, de drukste periode van het jaar voor de landbouw, werden de beste werkkrachten, de jonge man- nen tussen 18 en 40 jaar, weggeroepen.

De weken nadien begonnen gruwelver- halen over de barbaarsheid van de vij- andelijke troepen de ronde te doen. De angst sloeg toe, zo erg dat een groot deel burgers in dolle paniek wegliep toen de Duitsers het Damse naderden. Geen enkele bron spreekt letterlijk van paniek, maar dat de paniek reeel was en gestaag toenam naarmate de weken verstreken en de Duitsers dichter kwa- men, is duidelijk. De bevolking was zeker op de hoogte van de Duitse gru- weldaden, via de krant, maar vooral via verhalen van vluchtelingen uit de mar- telaarssteden. De angst kwam tot uiting in de dagelijkse ommegang die de kerk inrichtte en waaraan vele parochianen deelnamen en uiteraard in het feit dat ze in doodsangst wegvluchtten toen de ‘barbaren’ toekwamen.

Camiel Joseph Debruyne
Soldaat 4 Linie
Geboren in Oostkerke op 29 april 1891 Gesneuveld in Halen op 12 augustus 1914 Geen gekend graf
Salomon Joseph Vandersteene / Van Der
Soldaat 4 Linie 3/1 (5 Cie)
Geboren in Vivenkapelle op 25 mei 1893 Gehuwd met Emma Cauwels, woonde in Vivenkapelle Gesneuveld in Halen op 12 augustus 1914 Begraven op de militaire begraafplaats van Halen, 40
Jean Florimond Van Frachem
Korporaal 22 Linie 1/4 (4 Cie)
Geboren in Brugge op 23 September 1891 Woonde in Sijsele
Overleden aan zijn verwondingen in Tienen op 18 augustus 1914 Begraven in Grimde
Camiel De Vos
Soldaat 8 Linie
Geboren in Sijsele op 14 maart 1889 Woonde in Sijsele
Overleden in het klooster van Champion op 23 augustus 1914 Begraven op de gemeentelijke begraafplaats van Champion Herbegraven op de militaire begraafplaats van Champion
Bernardus-Jacobus Van Loo
Soldaat bij de Artillerie van de Versterkte Plaats Namur
Geboren in Sijsele op 17 maart 1883 Gehuwd met Fausta Stubbe, woonde in Sijsele Gesneuveld in Daussoulx op 23 augustus 1914
Begraven op de gemeentelijke begraafplaats van Boninne Herbegraven op de militaire begraafplaats van Champion
August De Bruycker
Wachtmeester Rijkswacht te Voet
Geboren in Moerkerke op 9 augustus 1864 Gehuwd met Sylvia De Brabander, woonde in Bassevelde Gesneuveld in Nazareth bij de slag aan de Eedemolen op 7 oktober 1914 Begraven op de militaire begraafplaats van Zomergem, 93
Casimir Joseph Cromheecke
Soldaat 4 Linie 1/4 (4 Cie)
Geboren in Meetkerke op 26 december 1893 Woonde in Oostkerke Gesneuveld in Halen op 12 augustus 1914 Begraven op de militaire begraafplaats van Halen, 43
 

 

2025 05 05 1131402025 05 05 1132382025 05 05 113303

De martelaarssteden

Niet alleen de Belgische, ook de Duitse soldaten dachten met Kerstmis thuis te zijn. Ze schrokken van het hardnekkige verzet van de Belgen en namen wraak tegen weerloze burgers. In de eerste weken werden 5500 Belgen, onschuldi- ge, ongewapende mannen, vrouwen en zelfs kinderen gedood.2 Een veelvoud werd gekwetst en vernederd. Elke stad die zich niet meteen overgaf, werd be- schoten; hele wijken in brand gestoken. Uit die zgn. martelaarssteden, Aarschot, Leuven, Dendermonde,.. kwam een vluchtelingenstroom op gang, die ook in het Damse onderdak zocht.

“Gedurende de maand September wa- ren in Oostkerke een dertigtal vluchte- lingen uit Dendermonde toegekomen. Ze werden door het gemeentebestuur in de gemeenteschool ondergebracht. Zij werden opgevolgd door veel andere vluchtelingen uit de omgeving van Me­chelen. De verhalen van deze mensen brachten een grote onrust onder de inwoners. ” Ze vertelden over de plun- deringen, brand en doodslag. In Den- dermonde (bovenste foto’s) had het Duitse leger weerstand ondervonden: de witte vlag werd niet meteen gehesen als teken van overgave van de stad. Als wraak goten de Duitsers op 2 september systematisch brandstof op alle huizen en staken ze in brand. De gevluchte bevolking kon enkel van ver toekijken hoe Den­dermonde afbrandde en elders onderdak zoeken. In de dorpen waar ze stopten en hun verhaal deden, ontstond paniek. Van zodra de Duitsers naderden, sloegen ook die mensen op de vlucht. Zo verlieten in 1914 zo’n 1,5 miljoen Belgen hun huizen.3 Deze foto toont Belgische vluchtelingen op weg naar Nederland. (www. newfolksounds.nl).

Zuster overste van het Sint-Janshospitaal in Damme schreef: ‘Het was waarlijk droef om zien. Er kwamen 70 vluchtelingen de achterpoort binnen, mannen vrouwen, kinders uit Dender- monde, Mechelen en Leuven. ” Zij schreef dit in 1919 als ant- woord op de vragenlijst, die alle kloosters en pastoors toege- stuurd kregen. De antwoorden op deze vragenlijst waren de bouwstenen voor een prestigieus boek ‘Histoire de l ’Eglise belge pendant la Grande Guerre (1914-1918) ’ dat kardinaal Mercier wou publiceren. Bedoeling was “een waarheidsge- trouw relaas van wat er zich in Belgie tijdens de oorlogsjaren had afgespeeld, het verankeren van de oorlogsgebeurtenissen in het collectieve geheugen (Wat we nooit mogen vergeten...) en het in de verf zetten van de rol van de Belgische kerk in het verzet tegen de Duitse agressor.4

Het boek werd nooit uitgegeven. De verslagen zijn wel be- waard. Wij vonden in het bisschoppelijke archief van Brugge in dossier C546 de parochieverslagen terug van Damme, Moerkerke, Sijsele en Vivenkapelle en in de kloosterversla- gen C460 dat van het Sint-Janshospitaal van Damme.

In vraag IV werd gevraagd hoe de kerk de bevolking bijstond in de bange dagen tussen het binnenvallen van Belgie en de eigenlijke inname van de parochie. Het antwoord was tel- kens: ‘een dagelijkse ommegang’. Elke parochie nam wel haar toevlucht tot iets specifieks. Damme bad voor het Mira- kuleus Kruis, Sijsele tot de Heilige Antonius en Vivenkapelle koos bescherming bij OLV der Zeven Weeen. Hieronder een uittreksel uit het parochieverslag van Damme.

2025 05 05 113352

Een andere bron die we in deze reeks geregeld zullen citeren is het verslag van August De Clerck (°1859 te Koksijde - f 1923 te Moerkerke) en Pastoor in Moerkerke. Via het archief van Emile Spriet, gewezen koster van Moerkerke en diens vrouw Maria Vandecasteele kreeg voorzitter Denis Raman dit oorlogsverslag. Hij tikte het aangrijpend verhaal uit.

“Ik had op een bijzonderen cahier, dag per dag, aangetekend de bijzonderste gebeurtenissen hier te Moerkerke binst den oorlog. Daar er op zulke aantekeningen strenge boeten lagen en dat ik gehele dagen blootgesteld was aan het bezoek der ’veldgendarmen’, heb ik het geraadzaam gevonden denzelve te verbranden. De opgelegde boete was immers 30.000 mark. Na de wapenstilstand van October * 1918 heb ik mijn geheu- gen geraadpleegd en hier enkele wenken aangetekend van mijn droevig oorlogsleven. ”[*bevrijding Moerkerke 14.10. 1918]

“Bij den inval van het vijandelijk leger te Brugge, te Moer­kerke gelijk elders, vluchtten de parochianen naar Holland en sleepten meubels en graan weg over de grenzen. Langs de grote baan was het een aanhoudende processie. Als de vluch- tende Belgische troepen van Antwerpen naar den IJzer vluchtten kwam er hier een gedeelte van toe, ’s avonds ten tienen. Ik logeerde enige officieren en aalmoezeniers en gar­de civieken. De aalmoezeniers raadden me aan te vluchten gezien de barbaarsheid van de vijandelijke troepen. Ik ben een nacht weggeweest uit de pastorij en gevlucht tot over de vaart. Ik sliep bij Jules Van Queckelberghe, landbouwer. Ik was in burger gekleed. De onderpastoor was insgelijks over de vaart en overnachtte op de hofstede van Karel Roose te Lapscheure. ”

Daarmee zijn we aanbeland bij begin oktober 1914 en de uittocht hier. Wie en wanneer men vluchtte is niet duidelijk. Volgens de pastoor van Damme vluchtten meest jonge lieden en vrouwen den dag der aankomst, maar in Oostkerke zouden het vooral mannen van middelbare leeftijd geweest zijn om- dat vooral zij het meeste gevaar liepen.5

In de twee dagen voor de inval op 14 oktober trokken uit Brugge duizenden mensen - op zijn minst een op de tien in- woners - in paniek weg, te voet, met paard en kar, of met de tram, meenemend wat ze konden, velen de grens over naar Zeeuws-Vlaanderen.6 Van de 6000 vluchtende Bruggelingen kozen velen het traject langs de Damse Vaart. Mensen uit Damme, Oostkerke en Hoeke sloten bij die stroom aan. Rene De Keyser schreef in Rond de Poldertorens een artikel over Oostkerke in WOI en noteerde dat Hortense Tytgat zich her- innerde hoe ze als klein meisje op het hooi moest slapen in een grote, maar overvolle schuur in Aardenburg.7 De meeste mensen keerden na enkele dagen terug naar huis.

Op 14 oktober was Sijsele uitgestorven

De angst was groot in heel het Damse, maar in Sijsele was de paniek compleet. Op “een vijftiental inwoners na” vluchtte iedereen, doodsbang, aldus meneer pastoor (zie hiernaast). Iedereen wist immers dat het Duitse leger zou opmarcheren van Gent naar Brugge langs de staatsbaan, dwars door Sijse­le. In september waren er zelfs versterkingswerken aangelegd om daar de Duitse opmars te vertragen.8 Begin oktober was er geen sprake meer van vertragen. Op 10 oktober viel zelfs het ‘niet in te nemen’ Antwerpen. Het Belgisch leger trok zich in ijltempo terug, achterna gezeten door de Duitse troe- pen. Op 12 oktober viel Gent. Het Belgisch leger werd mas- saal op de trein gezet, maar een deel moest ook te voet de aftocht blazen. De pastoor van Sijsele zag de soldaten “vermoeid en niet het minst geestdriftig" voorbij trekken; luttele uren later gevolgd door de Duitse krijgsmacht, “prachtig uitgerust en van alles voorzieri". Dat laatste had hij van horen zeggen, want zelf was hij toen al gevlucht. De on- derpastoor bleef wel.

Ook in Damme zaten de Duitsers het wegtrekkend Belgisch leger op de hielen. In het Sint-Janshospitaal lagen de strozak- ken waarop Belgische gendarmen hadden overnacht nog in de refter, toen - volgens zuster overste - “de barbaren.kwamen binnen gestormd, zeggend dat er Belgische soldaten verdoken zaten ”. Een honderdtal Duitsers doorzocht het ge- bouw, maar vond niemand. Alle Belgische soldaten waren op tijd gevlucht: of richting Ieper, of naar Nederland.

Hieronder de inname van Sijsele uit het parochieverslag en in een volgend nummer het vervolg van de Groote Oorlog.

Verwijzingen

1. Op www.zwinrechteroever.be/WOI staan alle Damse soldaten opgelijst. August De Bruycker (°1864-1914) was de oom van August De Bruycker (°1894-1974), die het oorlogsverslag schreef dat in 2015 zal worden uitgegeven.

2 & 3 DE SCHAEPDRIJVER S., De Groote Oorlog, 4. www.arch.be, de site van het Rijksarchief 5. DE KEYSER R. Oostkerke in 1914-1918 in: Rond de Poldertorens, 1991, p. 108 6. zie 2 7 & 8. zie 5

2025 05 05 113428

Het uitbreken van WOI in het Damse: mobilisatie en toenemende paniek tot de inname op 14 oktober 1914

Caroline Terryn

't Zwin Rechteroever
2014
03
068-071
BV
2025-05-05 11:38:15