De Lievebermen van Leestjesbrug naar Raepschot
en de ‘exacte’ ligging van het Leopoldkanaal t.o.v. de Lieve
Caroline Terryn
In 1735 bestond Leestjesbrug - de voorloper van de brug over de E34 - volgens bovenstaande kaart uit twee stenen bruggenhoofden en een houten wegdek. Op de zuidelijke Lieveberm stonden enkele huisjes. We vinden ze ook al terug in een 17de eeuws Landboek. De verhouding kanaal/bermen is beter weergegeven op de onderste dan op de bovenste kaart: de Lieve was ca. 7m breed, de bermen elk zo’n 35m. In de 13de eeuw had Gent een strook opgekocht van 20 roeden. Een Brugse roede was 14 voet van 27,4cm lang. De Lievebermen, inclusief kanaal, waren dus in totaal 77m breed.
foto boven: Perceelsgewijze kaart van de Generale Dyckagie, opnieuw bedijkt in 1632, met de Maldegemse Polder, delen van de Bewestereedepolder en de Sint-Pieterspolder in de parochies van Lapscheure, Heile, Moerkerke en Middelburg, gemaakt door J. d’Herbe, landmeter van het Brugse Vrije, 1735, Rijksarchief Brugge, Kaarten en Plans, nr. 516 foto links: Lieve-atlas, 17de eeuw. (Stadsarchief Gent, 98/11) foto rechts boven: uit: ANDRIES, Recherches Historiques sur les voies de l ’ecoulement des eaux des Flandres a l ’occasion du Projet de loi du Canal de Selzaete, Brugge 1838 Begin 19de eeuw, in de Franse Tijd, moest Gent de Lieve en haar bermen afstaan aan de hogere overheid, die de bermen verkocht. Het Lievekanaal zelf werd eigendom van de departementen, later de provincies Oost- en West-Vlaanderen. Midden 19de eeuw werd 5 km van de Lieve gebruikt voor de aanleg van het Leopoldkanaal. Dat afwateringskanaal van de polders van Oost- en West-Vlaanderen moest de problemen oplossen die ontstaan waren tijdens de Belgische onafhankelijkheidstrijd in 1830, toen Nederland wraak nam door alle afwateringssluizen van haar opstandige regio af te sluiten. De Belgische polders, die hun overtollig water niet meer konden lozen, werden waterziek. De princiepsbeslissing om de vruchtbare polders te ontwateren via een eigen Belgisch afleidingskanaal kwam er al in 1832. In 1842 stemde het parlement de wet, maar de realisatie duurde nog tot 1853.
De volle lijn op bovenstaand kaartje toont het ontwerp voor Le Canal de Selzaete, zoals het afwateringskanaal in 1838 heette. Het ging in Zelzate aansluiten op het kanaal Gent- Terneuzen en de Lieve volgen tot in Damme. Dat kanaaltrace zou het Belgisch leger meteen voorzien van een makkelijker te beschermen grens. Nadat Nederland in 1839 Belgie erkend had, werd het trace echter aangepast volgens de stippellijn. Heist bleef de uitwateringsplaats, maar Boekhoute werd het beginpunt van het kanaal. Bovendien werd de Damse Vaart niet in Damme, maar wel in Oostkerke gedwarst, wat het kanaal inkortte.
Toch bleef het Leopoldkanaal nog lang het Kanaal van Zelzate heten. Nog in 1859 werd op een kaart van de Maldegemse Polder het Leopoldkanaal aangeduid als UITLOSSINGS VAERD VAN ZELZAETE NA DE NOORD ZEE ANNO 1847 A 1848. Die jaartallen staan ook op de Generaele kaart die de wateringen van Moerkerke-Noord-over-de-Lieve van haar gebied liet maken in 1857. Ze zitten als Provinciekaart 27A & B in het Rijksarchief Brugge.
In 1857 was het Leopoldkanaal er al wel en het Schipdonkkanaal nog niet. De geschiedschrijving van beide kanalen wordt bemoeilijkt doordat de documenten die opgemaakt werden in functie van de aanleg van de kanalen nog niet bestudeerd zijn omdat men ze niet weet zitten en we ons dus moeten verlaten op andere bronnen. Dank zij de kaarten van de wateringen hebben we zekerheid over de datering van de aanleg van het Leopoldkanaal in Moerkerke en een deel van Maldegem: 1847-1848. De Maldegemse Polder strekte zich uit tot aan het Middelburgs Vaartje, het kanaaltje dat Middelburg verbond met de Lieve en tussen de Gravinne en de Schorreweg lag. Er is geen reden om aan te nemen dat de aanleg van het Leopoldkanaal tussen het Middelburgs Vaartje en Stroobrugge, dat amper 2,5km oostwaarts ligt, (veel) later dan 1848 plaats vond.
Het Schipdonkkanaal werd ten zuiden ervan aangelegd; in Moerkerke ca. 1860 want het staat nog niet op de kaart van de Maldegemse Polder uit 1859 en wel al op de Popp-kaart van Maldegem die de situatie van 1860 zou weergeven.
Om de ‘exacte’ ligging van het Leopoldkanaal te bepalen kunnen we in Moerkerke gebruik maken van de Popp-kaart. Philippe-Christian Popp (1805-1879) had eerst als ambtenaar meegewerkt om de primitieve kadaster op te maken. Rond 1842 begon Popp in eigen beheer zijn A tlas cadastral parcellaire de la Belgique uit te geven. Drukkerij Popp te Brugge zou tot zijn dood in 1879 bijna alle Belgische gemeenten tekenen en drukken. Popp dateerde zijn kaarten met uit commercieel belang. Zo kon hij ze langer als ‘nieuw’ verkopen.
Die van Moerkerke moet een van de vroegste geweest zijn want Popp startte in 1842 en op zijn kaart is de Lieve nog met vervangen door het Leopoldkanaal en dat gebeurde in 1847-48. Om na te gaan welk deel van de Lievebermen gebruikt werd, kozen we een reeks percelen uit, grenzend aan de noordelijke Lieveberm (A), tussen de Maleiseweg in het westen(B) en de Verloren Kreek in het oosten(C).
De fantastische en gloednieuwe site van de Vlaamse Gemeenschap, www.geopuntvlaanderen.be biedt nu de mogelijkheid om historische kaarten (o.m. de Popp-kaarten) te vergelijken met elkaar en met hedendaagse stratenplans, luchtfoto’s en zelfs hybridekaarten (luchtfoto’s met aanduidingen van o.m. waterlopen). Volgens de foto onderaan vorige pagina komt de noordrand van het Leopoldkanaal grosso modo overeen met de noordrand van de Lievebermen. Het detail hierboven nuanceert dit: van de percelen die noordwaarts aan de Lievebermen grensden, werd - althans nabij de Maleiseweg - een strook van 17m onteigend voor de weg Leopoldsvaart- Oost. Van perceel 1262 is nog slechts een kleine driehoek over.
Uit de vergelijking hieronder blijkt dat volgens de Popp-kaart de Lievebermen hier 64m breed waren want de afstand tussen de punt van perceel 1262 (stip) en de Hoge Watering bedroeg 64m. Een groot deel werd volgens onderstaande kaart gebruikt voor het Leopoldkanaal.
Toen ca. 1860 het Schipdonkkanaal gedolven werd, deed de rest dienst als middenberm. Het Schipdonkkanaal werd buiten de Lievebermen gedolven. De Hoge Watering, het afwateringskanaaltje dat sinds 1269 parallel met de Lieve lag, werd ca. 65m zuidelijker heraangelegd.
De aandachtige lezer zal gemerkt hebben dat we de breedte van de Lievebermen nu eens op zo’n 77m en dan weer op zo’n 64m schatten. Voor de 77m baseren we ons op de 17de eeuwse Landboeken, waarin de Lievebermen weergegeven werden als een strook van 20 roeden breed.
Op de Popp-kaart vormen de Lievebermen ook een lange strook van ca. 77m, maar hier en daar zijn ze smaller (zoals hier) of breder (zoals ter hoogte van de Rabattestraat: maar liefst 81m breed). Dat zijn echter uitzonderingen: globaal waren de Lievebermen zo’n 77 m breed.