Slavenmeesters in de H. Drievuldigheidskerk te Lapscheure-Damme
Guido Vermeersch
Kerk van de Allerheiligste Drievuldigheid
Op 28 juli 1652 is de huidige kerk - als enige in het bisdom Brugge - aan de H. Drievuldigheid toegewijd. De barokkerk bestaat uit een driebeukig, pseudobasilikaal schip. Het middenkoor heeft een driezijdige sluiting waarachter zich de vierzijdige oosttoren verheft.
Wat onmiddellijk opvalt, is het indrukwekkende hoogaltaar, geplaatst in 1743 (jaartal op achterzijde) door Baas-schrijnwerker, Jacques Van Quallie uit Brugge (foto links). Het verving het eenvoudige altaar in plathoutwerk dat Laureyns Schockaert bij de bouw van de kerk in 1652 had geplaatst.
Het kunstvolle houten en 9 m. hoge portiekaltaar steunt op overhoeks geplaatste voetstukken. Aan weerszijden van het waardevolle schilderij van de Bruggeling Jan Garemijn, voorstellende de stervende Christus aan het kruis met zijn moeder Maria en de apostel Johannes, dragen drie composietzuilen de troonhemel, een kunstwerk van de Brugse meester-beeldhouwer Pieter-Frans Scherlaecken. Onder een baldakijn is met een stralenbundel de H. Drievuldigheid afgebeeld: God de Vader met aardbol en staf, God de Zoon met kruis en de H. Geest onder de gedaante van een duif, omringd door dansende engeltjes (bovenste foto op de volgende pagina). Het voetstuk van het hoogaltaar heeft in het midden een trommeltabernakel en is versierd met vier medaillons waarop paters Trinitariers (trinitas=drievuldigheid) zijn afgebeeld. (zie foto links)
De Slavenmeesters
Op de octaafdag van de consacrering (1652) is de Confrerie van de Allerheiligste Drievuldigheid ingesteld. Deze Broederschap had tot doel het vrijkopen van christelijke slaven, die door Turkse, Algerijnse en andere Mohammedaanse zeepiraten gevangen werden gehouden. Deze vrijkopingen waren dure ondernemingen, want de losgelden waren erg hoog.
Het was een voorrecht voor bepaalde personen om tijdens de goddelijke diensten geld op te halen. Zij mochten zich daarom “Slavenmeester van de confrerie van de H. Drievuldigheid” noemen. We tellen 14 grafplaten waarop die eretitel wordt vermeld. (Cfr. Erfgoedblad 2012 nr 4 blz. 90-91).
Op de grafplaat van JOANNES STUL (f 1754) Slaefende O.L. Vrauwemr. is in een rococo cartouche een halfnaakte slaaf afgebeeld, die een losgemaakte ketting opheft (foto hier onder)
Het geld werd bezorgd aan het coordinatiecentrum van de Gentse Sint- Jacobsparochie, waar ook een broederschap was opgericht. Vandaar kwam het dan terecht bij de Orde der Trinitariers in Marseille (Frankrijk). Die Orde werd opgericht in 1198 in Italie door de priesters Johannes van Matha en Felix van Valois en stelde zich tot doel een grotere verering voor het mysterie van de Heilige Drievuldigheid bij te brengen, de gevangenenzorg in het algemeen en in het bijzonder de afkoop van christenslaven uit Mohammedaanse gevangenschap. De Orde bestaat nu nog, hoewel er voor dit doel geen fondsen meer verzameld worden.
Ook de eiken biechtstoelen (begin 18de eeuw) zijn in de geest van de H. Drievuldigheid geplaatst. Zij zijn voorzien van een kroonlijst met gebeeldhouwde fries boven het middenvak, onderbroken door een afbeelding in relief, achtereenvolgens van de Vader, de Zoon en de Geest (foto boven). Een van de biechtstoelen is verdwenen, als gevolg van een bombardement in de Tweede Wereldoorlog op 14 oktober 1944.
Een voormalig superior was een Vlaming: Pere Frangois Stroobants (19112000), afkomstig uit de regio Leuven. Via zijn neef, die in 1990 de radiouitzending van “Het Vermoeden” over Slavenmeesters te Lapscheure beluisterd had, kon een afspraak met hem gemaakt worden om onze kerk te bezoeken. Het was voor de overste een openbaring vast te stellen hoe mensen, in die kleine entiteit, ver van het toen heersende onrecht in de wereld, zich inzetten voor dit goede doel.
Naar aanleiding van dit bezoek schreef hij in zijn boek “Notre-Dame du Remede ou du Rachat” uitgegeven in 1991 op blz. 266: “Une Confrerie Trinitaire tres peu connue, mais dont I'activite a ete florissante a Bruges au XVI-ieme siecle, portait le nom de “slavenmeesters” (c'est-a-dire Maitres des Captifs). Les membres de cette Confrerie, sous la direction des Peres Trinitaires, etaient des laics, charges de recueillir des fonds pour le rachat des captifs. On trouve dans l’eglise de la Sainte-Trinite, a Lapscheure, plusieurs tombes de ces “Maitres des captifs“. C'est la seule eglise du diocese de Bruges qui est dediee a la Sainte- Trinite, sur l'autel se trouvent quatre medaillons avec l'effigie des Peres Trinitaires. Met een voetnoot: D'apres une aimable communication de Guido et Paula Vermeersch-Vermeire de Lapscheure.
De paters hebben ook een bijzondere verering voor O.L.Vrouw; zij noemen haar: Notre Dame du Remede. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat de meeste slavenmeesters zich ook Onze- Lieve-Vrouwmeester mochten noemen.
In Vlaanderen zijn slechts vier kerken toegewijd aan de H. Drievuldigheid: Elsene, Borgerhout, Hoogstraten- Neerseldreef en Lapscheure-Damme.
In West-Vlaanderen bestaan er ook confrerieen van de Trinitariers in de St. Gilliskerk te Brugge, in Oostende, in Staden en in Waardamme.
Bronnen.
- DEVIEGHER L., Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen’ deel 4, de Zwinstreek, Lapscheure.
- VAN ACKER L.? De confrerieen van de Trinitariers in West-Vlaanderen, in: Biekorf, LXXIII (1974)
- Eigen archief en foto's .
---------------------------------------
Niet alleen Lapscheure, maar ook de kerk van Hoeke beschikt nog over een prachtig hoogaltaar. In de kerk van Oostkerke is bij de heropbouw, na de vernieling door Duitse troepen op 22 oktober 1944, alleen een Christusfiguur (zonder Kruis) aan de oostmuur opge-hangen. In 2006 gaf onze Heemkundi-ge Kring een verjaardagskalender uit met o.a. de oorspronkelijke hoogalta-ren in Damme, Moerkerke en Sijsele. De kalender is nog in voorraad; te be-stellen bij Denis Raman (050/500.484) 6 euro (+ 2,5 euro inpak– en verzend-kosten).