☰ Extra

De doden begraven te Lapscheure

Guido Vermeersch

2025 02 11 1700012025 02 11 165939Uit onze schooltijd herinneren wij ons de Catechismus, waaruit o.a. De zeven licha- melijke werken van barmhartig-heid uit het hoofd moesten geleerd worden. Het rijtje sloot af met de doden begraven. Doodgaan en, eigenlijk vanzelfsprekend, be­graven worden. Met het askruisje op het voorhoofd, worden wij op aswoensdag jaarlijks aan de dood herinnerd: “Gedenk, o mens, dat gij van stof en as zijt en dat gij tot stof en as zult wederkeren! “ Aanvankelijk duurde het verassingsproces jaren en jaren, en crematie was nog niet aan de orde. Alleen de manier van begraven is in de loop der tijden geevolueerd.

Leven en Dood ten tijde van Pastoor Heldewijs

Pastoor Heldewijs - naar wie het gemeentelokaal in de Hoogstraat genoemd is - deelde van 1715 tot 1755 lief en leed met zijn parochianen. Toen gebeurde het soms dat de uitvaartdienst pas weken later plaats vond, omdat het niet gemakkelijk was de verder wonende familieleden te verwittigen en ze de kans te geven de dienst bij te wonen. Denken we maar aan de postbedeling en het verkeer in die tijd. Doodsbe- richten en gedachtenisprentjes behoorden toen nog niet tot de geplogenheden. Dok- tersraad en stervensbegeleiding waren ook onbekend.

Betrekkehjk velen stierven zonder sacra me ntcn. of kregen de zalving en de absolu­te. Enkele malen noteert pastoor Heldewijs in de akten: “Ik werd te laat geroe- pen Van veel overledenen kent hij alleen bij benadering de leeftijd, of liij liet het plaatsje voor het jaartal open; dat kunnen wij ook vaststellen op sommige grafste- nen in de kerk. In de sterfakten schreef liij soms 'circiter' (= ongeveer). Weinigen werden ouder dan zestig.

Was het sterftecijfer hoog, - gemiddeld 26 per jaar op 700 inwoners-, dat van de geboorten was het niet minder. Bij die geboorten zijn er vele die datzelfde jaar ook vermeld worden in het dodenregister.1

2025 02 11 170017Lapscheure heeft oudst gekende grafschrift van de streek

Hiernaast beelden we voor en achter af van een klein loden plaatje. Het meet 7 op 7cm, 1cm dik en weegt 407 gr. Het lag in een graf achter het hoofd van de overle- dene als een teken van identificatie. Door onderzoek van dr. Luc Devliegher lezen we: ”7;? het jaar 1089 is de priester Volcranus Levita overleden ” Op de achterkant: “de 6de van de kalender van januari”? Dit loden plaatje is een obiit: Latijn voor ‘Hij/zij is gestorven’. Het is de oudst gekende hmeraire epigrafie (opschrift) van de streek en werd in 1989-90 bij opgravingen in de eerste kerk van Lapscheure gevon- den. Oorspronkelijk lag Lapscheuredorp in de Spermaliepolder, dicht bij de huidige grens met Nederland (Sluis-Aardenburg). Eerst was er een kapel en in 1236 een veldstenen kerk. Door overstromingen in 1583 raakte de kerk in verval en in de volgende decennia stortte ze in. Het dorp werd verlaten.

2025 02 11 170034Begraven in de kerk

In de kerken, gebouwd voor de jaren 1800 konden vooraanstaanden en rijke lieden, mits betahng, binnen de kerkmmen begraven worden. Men wenste zo dicht moge- lijk bij het altaar te worden begraven, want dit is de plek waar men Jezus verwacht- te op de dag van de verrijzenis. En hoe meer vooraan, hoe duurder de ligplaats. Wie niet kon betalen kreeg een zandgraf met een houten of ijzeren kruis op het kerkhof.

In de periode tussen de bouw van onze kerk in 1652 tot 1784 - toen niet langer bin­nen mocht begraven worden - werden op een oppervlakte van nog geen 400m2 maar liefst 344 overledenen begraven.3 Op het graf kwam meestal nog een graf- steen. De kerk was oorspronkelijk bevloerd met rode Doornikse tegels. Bij de doop- vont ligt onder een mat nog een hoekje met de originele vloer (zie foto hiernaast).

In de tweede helft van de 18de eeuw gebeurde het dat bij het delven van een nieuw graf onwelriekende geuren uit de grond opwalmden, die dan tijdens de kerkdienst weggewerkt werden met het verbranden van wierook. Omdat die kwalijke geur veroorzaakt was door de ontbinding van de lichamen van rijke mensen, kreeg die bevolkingsgroep het verwijt “rijke stinker'(d)s” en vandaar ook “stinkend rijk zijn ”.

2025 02 11 170050Een nieuwe vloer

Van al dat graven en het plaatsen van grafstenen zal de vloer waarschijnlijk geen egale vlakte meer geweest zijn. Daarom besloot de Kerkfabriek midden 19de eeuw een nieuwe vloer te leggen van zwartglanzende tegels en daarin de best bewaarde grafstenen ordelijk te rangschikken: 71 in wit marmer en 11 in blauwe kalksteen. Onze kerk is een van de weinige met zoveel grafstenen binnen de Zwinstreek. Aan de hand van de lijst van de overledenen stellen we vast dat de grafstenen niet nood- zakelijk teruggeplaatst werden op het eigenlijke graf. Zo blijkt dat onze pastoor Heldewijs begraven werd rechts vooraan bij het Sinte Barbara-altaar, maar dat zijn wit marmeren grafplaat (foto links boven) bij de renovatie een ereplaats kreeg in de middengang (foto hiernaast).

Verbod om in de kerk te begraven: iedereen op het kerkhof

Tijdens het Oostenrijks Bewind, vaardigde Keizer Jozef II in 1784 een verbod uit nog langer doden in de kerk te begraven. Die hygienisch verantwoorde maatregel van de keizer, ook bijgenaamd de keizer-koster - vanwege zijn bemoeiennissen in de kerk - had tot gevolg dat nu ook de rijke mensen op het kerkhof moesten begra­ven worden. En wat zien we gebeuren? Tussen de kruisen van de arme mensen op het kerkhof verschijnen allerlei soorten grafzerken, het ene al groter of mooier en ook kunstvoller dande andere, naargelang....

Epitafen tegen de binnen- en buitenmuren van de kerk

Een epitaaf is een gedenkplaat of stenen obiit. In de kerk, aan de noordermuur is een epitaaf aangebracht (foto hiernaast) van de familie J.F. Van Houtte (f 1846) met vermelding van de familiale toestand, van fondaties ten behoeve van de armen van de parochie en Missen te lezen voor hun zielelafenis. Een zevental families lieten aan de buitenkant in de zuidmuur een epitaaf uitkappen. (foto onder). Op die manier zouden de overledenen ook niet vergeten worden. Of was daar nog een an­dere reden voor? Sommige muurplaten waren door de tand des tijds beschadigd, maar het bouwbedrijf Devaere' heelt bij de renovatie in 2005-2006 ook die platen in hun eeuwenoude glorie hersteld, zoals het een beschermd monument betaamt.

Bronnen

1. Bevindingen van E.H. Maurice Pollet, pastoor van Lapscheure van 1959 tot 1984.
2 DEVLIEGHER Luc, Lapscheure in: 'De Zwinstreek. Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen' deel 4, pp. 110-124. Idem, Volcranus in: 'Genootschap voor geschie-denis Brugge' 140/1-2, 2003)
3. Bevindingen op basis van de parochie-registers door August Huyghebaert (°1864-†1914), gemeentesecretaris en koster te Lapscheure. Lijst bewaard in archief Guido Vermeersch (Dit E-mail adres wordt beschermd tegen spambots. U moet JavaScript geactiveerd hebben om het te kunnen zien.)..

2025 02 11 170107Foto’s uit fotoverzameling Guido Vermeersch

De doden begraven te Lapscheure

Guido Vermeersch

't Zwin Rechteroever
2012
04
014-015
BV
2025-02-12 09:30:00