☰ Extra

Op elke Prochie eene Fransche schoole.- Joseph Van Heule en het onderwijs in de Franse Tijd,
tijdens de eerste bezetting 1792-1793

Caroline Terryn

Op 15 februari 1793 kondigde Joseph van Heule in Moerkerke aan ‘dat er op elke Prochie eene Fransche schoole zal opgeregt worden om de kinderen gratis in deze taele te onderwijzen’} Onderwijs in het Frans? Wat hadden Vlaamse boerenkinderen aan Frans? Om dat te begrijpen moeten we weten wie Joseph Van Heule was en in welke tijd hij leefde.

Een troebele tijd

Vier jaar eerder, in 1789 was niet enkel de Franse Revolutie, maar ook de Brabantse Revolutie uitgebroken. Ze is beter gekend als de Brabantse Omwenteling. De Zuidelijke Nederlanden, die geregeerd werden door de Oostenrijkers, kwamen in opstand tegen keizer Jozef II en riepen de onafhankelijkheid uit. De nieuwe staat heette Verenigde Nederlandse Staten en besloeg grosso modo het latere Belgie. Hij hield maar een half jaar stand.2

De Oostenrijkers konden de macht makkelijk heroveren omdat de opstandelingen hopeloos verdeeld waren. Iedereen wilde Jozef II weg, maar om tegengestelde redenen. De traditionalisten wilden de nieuwe centrale bestuursvorm die Jozef II had ingevoerd afschaffen en terugkeren naar het oude regime waar de standen (adel, clerus en derde stand) in samenspraak met de vorst regeerden volgens gebruiken die in de middeleeuwen waren ontstaan en in elke provincie en stad verschilden. Hun tegenstanders, de democraten wilden wel een moderne staat met overal dezelfde wetgeving onder een centraal bestuur, maar ze wilden niet dat een despoot als Jozef II die veranderingen in zijn eentje bedacht en uitvoerde, maar wel een regering die door het volk was verkozen. Zij wilden een democratie zoals de Franse filosofen als Voltaire en Rousseau haar uitvonden en zoals ze nu ongeveer functioneert.

Democraten zien Fransen als bevrijders

Door de tegenstelling bij de opstandelingen konden de Oostenrijkers al in juli 1790 hun macht herstellen. Hun Eerste Restauratie duurde tot de aanval van Frankrijk en de Franse overwinning in de slag van Jemappes op 6 november 1792. De Franse Republiek viel de Oostenrijkse Nederlanden binnen omdat ze zich bedreigd voelde door de haar omringende koningsgezinde machten. De Fransen werden hier als bevrijders onthaald.3 Althans door de vele democraten. Voor hen was Frankrijk het lichtend voorbeeld. Eind 1792 was Frankrijk al een Republiek, maar koning Lodewijk XVI was nog niet onthoofd. De Terreur, waarbij de guillotine op volle toeren draaide, zou pas een jaar later uitbarsten.

Eind 1792 waren waren er hier veel democraten, zowel in de steden als op het platteland, zowel in Brugge, als in de dorpen van het Brugse Vrije. “Het platteland liet zich makkelijk winnen voor de nieuwe orde. De afschaffing van de tienden en van de heerlijke rechten, die hier op 15 december 1792 was aangekondigd, maakte een geweldige indruk op de pachters en boeren. ... Van tel voor hen waren de privileges van heren en kloosters. .. “ aldus E.H. Antoon Viaene die in 1961 in een artikel pleegde over de Moerkerkse Jacobijnenclub.4

Moerkerke was “de ijverigste en dankbaarste parochie van het Vrije”.5 Al in 1792 ontstond hier een club ‘Vrienden van Vryheyd en Gelykheyd’. Ze zochten contact met de Brugse democraten die zelf al in contact stonden met de Franse Jacobijnen. Die dankten hun naam aan hun vergaderlokaal in Parijs: een Jacobijnenklooster dat de Franse Staat had aangeslaan en vervolgens had verkocht om de staatskas te spijzen.

In Frankrijk was alle kerkelijk vastgoed - gebouwen, maar ook veel gronden - eind 1789 eerst als Nationaal Goed genationaliseerd en dan geprivatiseerd. De Staat onteigende de goederen van de geestelijkheid omdat de opbrengst ervan slechts werd gebruikt voor onderwijs, liefdadigheid en de bedienaars van de eredienst, en omdat de Staat zelf zou instaan voor onderwijs en sociale voorzieningen. De geestelijken konden een ambtenarenwedde krijgen.

De wet van het Nationaal Goed maakte het ook mogelijk om de tienden af te schaffen. Voordien moest iedereen 10% van de opbrengst afstaan aan de Kerk voor de eredienst en de armenzorg; iedereen, behalve de bevoorrechte standen: adel en clerus. De privileges van adel en clerus - naast vrijstelling van belastingen hadden ze ook eigen rechtbanken - werden eveneens afgeschaft: voortaan was iedereen Gelijk voor de wet.

De Vrijheid betekende op het platteland o.m. verlost worden van de feodale rechten. Heel concreet was bij voorbeeld de af -schaffing van het privilege van de heer van Moerkerke op de ‘visscherie’. Enkel hij mocht op de talrijke kreken vissen. Afschaffing van zulke concrete privileges kon op veel bijval rekenen bij de boeren. De afschaffing van het Ancien Regime zou ingang vinden op 1 januari 1793. Daags voordien verzekerden de Moerkerkse Jacobijnen aan hun Brugse vrienden dat Moerkerke 200 mannen gereed had tot verdedigen van deselve Vryheyd en Gelykheyd. 6

Vryheyd en Gelykheyd in Moerkerke

Het Brugse Jacobijnenblad Vaderlands Nieuws-blad deed verslag van de vergaderingen van de lokale club in Moerkerke op 15 en 17 februari 1792. Een greep uit de agendapunten: alle nieuwe decreten moeten voortaan aan de Boom der Vrijheyd geplakt worden. De heer van Moerkerke mag niet langer de ‘Ontvanger van Kerke en Disch aanstellen en de Officie van amptsman verpachten’. Hij moest de macht overdragen aan Representanten: verkozen burgers. De zitting besloot met het onder de herhaalde toejuychingen van het Volk verbranden van het wapen van den gewezen Heer van Moerkerke.7

Joseph Van Heule

Tijdens de vergadering van 15 februari 1792 kondigde ‘den borger Van Heule’ dus aan dat in elk dorp gratis Frans zou onderwezen worden. Van Heule was geen Moerkerkenaar, maar een Bruggeling. Hij was samen met apotheker Michot door de plaatelijke club uitgenodigd. Beiden waren ‘Jacobijnen van de zuiverste soort’.8

Josephs vader, Jan Baptist Van Heule, was een succesvol handelaar die zijn winsten belegd had in gronden, maar zich als burger ondervertegenwoordigd wist in het bestuur van het Brugse Vrije, waar de bevoorrechte standen adel en clerus de plak zwaaiden. Als zoon van een burgerlijke grootgrondbezitter hield Joseph in het Brugse Vrije redevoeringen tegen de voorrechten van de adel. Zijn oom, P.A. Van Heule had tijdens de Brabantse Omwenteling van 1789 al als democraat in het opstandige bestuur gezeten. Zowel Joseph (30 jaar in 1792), zijn vader (60), zijn oom (50) als een broer of neef (28) zouden tijdens de de eerste Franse Bezetting een ambt bekleden in Brugge of het Brugse Vrije. Nog drie andere Van Heules waren lid van de Brugse Jacobijnenclub.9

De Van Heules hoorden bij de meest radicale Jacobijnen. In de discussie of er net als in 1789 een onafhankelijke staat moest opgericht worden of er beter bij Frankrijk werd aangesloten, kozen ze resoluut voor een snelle annexatie omdat zo de revolutie meer kans op succes had: in een onafhankelijk land de democratie invoeren leek hen moeilijker dan de Franse revolutionaire wetgeving zonder meer overnemen door als een departement deel te gaan uitmaken van Frankrijk.

De Franse bezetter, die ‘de Oostenrijkse onderdrukker had verdreven’ en ‘Vrijheid en Gelijkheid’ had gebracht, wilden het ‘bevrijde volk’ niet zonder meer annexeren en besloot volksraadplegingen te houden. De bevolking moest zelf akkoord gaan met de aanhechting bij Frankrijk.

De annexatie maakte geen schijn van kans zonder de hulp van de volksmassa. Om de volksmensen te overtuigen nodigden de Jacobijnen hen uit op debatten in de hallen op de Markt van Brugge, maar enkel om ‘vanachter de barre’ te komen luisteren.12 Het was zeker niet de bedoeling dat ze lid werden van de club: dat was voor kooplui, ondernemers en vooruitstrevende renteniers, zelfs edelen die plechtig hun pri­vileges afzwoeren en zich met ‘burger’ lieten aanspreken.

De Jakobijnen hadden de stemmen van de volksmassa nodig om hun hervormingen goed te keuren. Toch richtten ze zich niet alleen om demagogische redenen tot de massa. Ze waren wel degelijk sociaal voelend: de aldergrootste opulentie en overvloed, nevens de alderverschrikkelijkste armoede was een de schande zei apotheker Michot en Joseph Van Heule toonde zich in zijn speeches ook bekommerd om arme ouderlingen.12 Het belangrijkste punt in zijn sociale politiek was evenwel: gratis onderwijs.

Gratis Frans onderwijs

Net als bij de Franse Jacobijnen begon voor Van Heule Ge­lijkheid bij gelijke onderwijskansen. Kosteloos onderwijs zou iedereen toegang geven tot alle staatsambten. Kennis van het

Frans was belangrijk voor Franse staatsburgers. Iedereen moest kunnen genieten van dezelfde opvoeding gebaseerd op de principes van gelijkheid en broederlijkheid.13

Over de eindtermen van dergelijke Franse school heeft Joseph van Heule zich blijkbaar niet uitgesproken. We kunnen er evenwel zeker van zijn dat de ‘De Regten van de Mensch’ op het programma zouden hebben gestaan, mocht zijn idee gerealieerd zijn. Ook op de vergadering van 15 februari werd de Declaration des droits de I'homme et du citoyen van 26 au­gustus 1789 in vertaling voorgelezen. De Moerkerkse ‘borger Verbruggen’ gaf onderrigtende bemerkingen.14 Een woordje uitleg zal toen zeker nodig geweest zijn, want die rechten waren gloednieuw en stonden haaks op wat eeuwenlang gebruikelijk was. Plots was een edelman ‘ook maar een mens’.

De Regten van de Mensch

Alle mensen zijn gelijk. Iedereen is gelijk voor de wet. Er is vrijheid van meningsuiting, maar pers- en godsdienstvrijheid houden op waar ze een ander schaden. Gevangenschap zonder proces is verboden en iemand is onschuldig tot bewijs van het tegendeel. Bezit wordt beschermd en er is controle op de rechtvaardigheid van belastingen. En bovenal: democratie.15 Kortom het zijn de mensenrechten die nu in het ‘Vrije Westen’ vanzelfsprekend lijken. In 1789 waren ze revolutionair. Ook nu nog gelden ze lang niet overal.

Gratis onderwijs ten koste van het Bisdom

Dat kosteloze onderwijsnet wilde Joseph Van Heule bekostigen met geld van Nationaal Goed. Hij wou, net als in Frankrijk, de kerkelijke bezittingen en meer specifiek die van de Bisschop van Brugge aanslaan.16 Of hij ook in Moerkerke explicitiet bisschop ... viseerde, meldt het Brugse Jacobijnenblad Vaderlands Nieuws-blad niet.17

Het antiklerikalisme van de Brugse Jacobijnen richtte zich vooral tegen hogere geestelijken die ‘naastenliefde predikten, maar de armen van honger lieten omkomen’ en tegen kloosterlingen die ‘de belofte van armoede aflegden, maar rijkelijk leefden’. De Jacobijnen namen het de clerus kwalijk dat ze andersdenkenden met de hel bedreigden. Joseph Van Heule verweet de Kerk dat ze de massa, maar ook de intellectuelen, in onwetendheid trachtte te houden door de boeken van ‘de heilbrengende Filosofen’ - Voltaire, Rousseau en andere bedenkers van mensenrechten - te verbieden. De Jacobijnen vonden ook dat Brugge gewoon teveel geestelijken telde: hun aantal moest minstens gehalveerd worden.18

Enkel eenvoudige parochiepastoors werden nuttig geacht. Ze moesten een plaats krijgen binnen het staatssysteem. In ruil voor hun erediensten zouden ze beloond worden met een ambtenarenwedde, net als - in de toekomst - onderwijzers en ander staatspersoneel. In die optiek is het begrijpelijk dat de Brugse Jacobijnen Michot en Van Heule op de bewuste vergadering van 15 februari 1792 ook de Moerkerkse pastoor Lietaert hadden uitgenodigd. Den borger Pastor zei dat de Club hem zeer aengenaem was, zolang ze de Kerk niet beledigde. Een Jacobijn repliceerde dat de Clubs de Kerk ondersteunden, maar dat het de Herders waren die de eenvoudige landslieden met afkeer tegen de Clubs inboezemden.19

Joseph Van Heule en de Volksraadpleging

Op 25 februari 1793 was Joseph secretaris bij de Brugse annexatieverkiezing. Om volk te trekken werden daags voordien 60 tonnen bier uitgedeeld, met de belofte meer bier na de stemming in de OLV-kerk. Resultaat: Brugge stemde voor de aanhechting. Zodra Frankrijk de annexatie had geratificeerd was op 6 maart het Brugse Ommeland aan de beurt.

De Brugse randgemeenten moesten eveneens in de OLV-kerk van Brugge stemmen. Omdat er te weinig vrijwilligers waren om geldig te stemmen, werden enkele boeren uit de rand opgetrommeld en onder militaire escorte naar de stad gevoerd.21

Dezelfde dag organiseerde Joseph Van Heule de Volksraad­pleging in de OLV-kerk van Damme. Daarvan getuigt het aanplakbiljet dat we hiernaast afbeelden. De affiche zit ingebonden in een boek, samen met andere affiches en publicaties - o.m. het Vaderlands Nieuwsblad - uit 1793.22

Bijzondere documenten

Een tijdgenoot heeft de moeite genomen om allerlei los drukwerk i.v.m. de politieke gebeurtenissen van 1793 te verzamelen, chronologisch te rangschikken en te laten inbinden tot 2 dikke boeken met lederen band. Op deel 2 schreef hij op de titelpagina: Versamelinghe ... curieus om bewaert te worden in ons familie daer in synde stucken deselve regardeerende. ” De naam van de familie die die Revolutietijd tijd zo intens beleefde, schreef hij met op, maar bijna twee eeuwen later waren de boeken in handen van de erfgenamen van Baron Charles Gilles de Pelichy (1872-1958). Zij verkochten ze via de Brugse Galerie Garnier aan de Stedelijke Openbare Bibliotheek, die ze sinds 1972 bewaart in de kluis, bij andere kostbare werken. Iedereen kan deze unieke verzameling inkijken in de leeszaal van de Biekorfbibliotheek.23

De affiche heeft met direct betrekking op het onderwijs, maar we willen het u niet onrhouden omdat het Joseph Van Heule - de man die iedereen de kans wou bieden om zich te ontwikkelen in de taal van de Verlichting - in volle actie toont en wel in Damme. De dertiger maakte pijlsnel carriere. Op 25 februari 1793 was hij als Bruggeling secretaris bij de Volksraadpleging over de annexatie. Op 6 maart leidde hij samen met de al even actieve apotheker Michot de Damse kiesverrichtingen. Die gingen ’s middags door in de O.L.V.-kerk, onder toezicht van de militaire commandant Milet.

De Franse militair benadrukte bij het begin van de vergadering (paragraaf 2) dat zijn aanwezigheid het volk geen schrik mocht aanjagen: het Franse leger was er enkel om te beletten dat tegenstanders de volksraadpleging zouden verstoren... Vervolgens hield Van Heule een pleidooi voor de annexatie en benadrukte Michot dat, nu Brugge was aangehecht, het Brugse Vrije niet kon achterblijven. Tot voorzitter van het kiesbureau werd burger Dullaert verkozen en beedigd, en als secretarissen Joseph Van Houtte en Philippus Maeghe. Merkwaardig is dat ook de kiezers een eed van trouw aan de vrijheid en gelijkheid aflegden. Spontaan begon de massa al meteen te roepen Wij willen ook Fransch zijn! De voorzitter wou evenwel de officiele versie horen. Daarop riep de menigte enthousiast: Lang leve de Fransche Republyke, de vereeniging, de vereeniging! Van een (geheime) stemming met potlood en papier was dus geen sprake. Nochtans zit er in de bundel ook een kiesreglement van de Volksraadpleging over de annexatie in Aalst, waar wel sprake is van iemand die de kiesbriefjes moet ophalen. In de kerk van Damme ging het er veel simpeler aan toe: net als in Brugge een week eerder, werd gestemd door de plaats in de kerk: wie voor de aanhechting bij Frankrijk was bleef in het midden van de kerk staan, wie tegen was, moest naar achter gaan. Niemand deed dat. Niet eenen is vertrokken!

Allicht niet... in onze ogen is zo’n verkiezing doorgestoken kaart - en dat was het ook - maar we mogen niet vergeten dat het de eerste keer in de geschiedenis was dat iedereen mocht stemmen. Nog nooit eerder was naar de mening van de volksmensen (weliswaar enkel de mannen!) gevraagd.

Alle de hoeden waeren in de locht

Men kan zich de uitgelaten sfeer in de Damse kerk inbeelden: iedereen troepte nogmaals samen rond het kiesbureau, wierp de hoed in de lucht en in het kerkgewelf weergalmde Lang leve de vereeniging met de Fransche Republyke!

Joseph Van Heule zal de Marseillaise zingend naar huis teruggekeerd zijn om verslag te doen en de drukpers te laten draaien. Deze affiche zal zeker geplakt zijn op de vrijheidsbo-

men van Damme, Moerkerke, Middelburg, Sysseele, Vyve Capelle, Lapscheure, Hoeke, Oostkerke, Knokke, Heyst, Ramscapelle, Westcapelle en Lissewege.

2025 02 11 165225

Gedaan met Vrijheid en Gelijkheid

De feeststemming was van korte duur, want nog geen twee weken later, op 18 maart 1793, verloor het Franse leger de slag van Neerwinden. Tijdens hun Tweede Restauratie voerden de Oostenrijkers het Ancien Regime weer in. Het Franse leger blies de aftocht. Radicalere Jacobijnen als Michot vluchtten naar Parijs. Ook Joseph Van Heule, zijn vader en zijn broer (?) namen de benen uit angst te worden gelyncht door een woedende volksmenigte, opgejut door de traditionalisten die op hun beurt de Oostenrijkers als bevrijders binnenhaalden. Dat de massa zo snel van mening veranderde was puur uit lijfsbehoud: ze waren misschien wel gewonnen voor de nieuwe idealen, maar eens de oude machthebbers terug, was het veiliger weer te gehoorzamen aan de werkgever of wie afhankelijk was van liefdadigheid aan de geestelijken. De volgende jaren bereidde vooral de Kerk de terugkeer van de Fransen voor; want dat de revolutionairen zouden terugkomen, was te denken.24

Voetnoten

1. Vaderlands Nieuws-blad, geciteerd in VIANE A., De Jacobijnen-club van Moerkerke 1792-1793 in: Biekorf, 1961, pp. 97-101. 2. Voor het algemeen beeld verwijzen we o.m. naar de Algemene Geschiedenis der Nederlanden, 1977-1983. 3. VANDEN BERGHE YVAN, Jacobijnen en Traditionalisten. De reacties van de Bruggelin-gen in de Revolutietijd (1780-1794), deel 1, Brussel, Pro Civitate, 1972, p. 295 4. VIANE p.98, 5. idem, 6. idem, 7. VIANE p.98, 8. VANDEN BERGHE p. 304, 9. VANDEN BERGHE, bijlagen deel 2, 10. VANDEN BERGHE , p. 322, 11.idem, 12.VANDEN BERGHE, p.329, 13. VANDEN BERGHE, p. 328, 14. VIANE p.98., 15. www.wikipedia.org//verklaring v.d. rechten v.d. mens 16. VAN-DEN BERGHE, p.329, 17 VIANE p.100, 18. idem, 19. VIANE p.100, 20.VANDEN BERGHE, p.304, 21.VANDEN BERGHE, p. 305, 22. Biekorfbibliotheek, erfgoedbib.,magazijnwerken kluis:20/1058 (1793– 1&2) 14, 23. idem, 24. VANDEN BERGHE, p.305.

Op elke Prochie eene Fransche schoole. Joseph Van Heule en het onderwijs in de Franse Tijd, tijdens de eerste bezetting 1792-1793

Caroline Terryn

't Zwin Rechteroever
2012
04
010-013
BV
2025-02-11 16:52:52