☰ Extra

Knegtjens en de dogterkens verscheyde van elkander?
Het onderwijs in groot-Damme was tot half de 19de eeuw gemengd

Caroline Terryn

2025 02 10 141624Detail van De dorpsschool, 1850, gesigneerd Ferdinand De Braeckeleer (1792-1883), olie op paneel. Foto © www.brugart.be

Het geknielde jongentje snikt na van het pak slaag dat de schoolmeester hem gaf. Die is terug aan zijn tafel gaan zitten, maar houdt de roede nog vast in zijn linkerhand. Met zijn rechterhand wijst hij de woorden aan die een meisje hem moet voorlezen. De rest van de scholieren hangt, staat en zit aan een tafel bij het raam; jongens en meisjes door elkaar.

In de dorpsschool die Ferdinand De Braeckeleer rond 1850 afbeeldt wordt gemengd onderwijs gegeven. Dat was eeuwen- lang het geval geweest. Op het platteland bracht de koster ‘s winters de dorpsjeugd de cathechismus bij. Voor zover zijn andere taken als koster - de klokken luiden e.d. - het hem toe- lieten, leerde hij de kinderen ook lezen; wiens ouders extra wilden betalen leerde hij ook schrijven.

De gemengde kosterschooltjes zouden pas verdwijnen met de wet op de Gemeenteschool van 1842. Daar gaf een ge- diplomeerde leraar, opgeleid aan een normaalschool, les tegen een vast loon. Als reactie tegen deze officiele scholen werden in de grotere dorpen zusterscholen gesticht voor meisjes. Zo ontstond het gescheiden dorpsonderwijs: de Gemeentelijke ’knechtenschool’1 voor de jongens en de nonnenschool voor de meisjes. Die situatie duurde tot eind 20ste eeuw, maar was dus pas halverwege de 19de eeuw ontstaan. Nochtans was gemengd onderwijs al sinds 1570 bij wet verboden.

Gemengd onderwijs in theorie verboden

Al in 1570 bevestigde de Mechelse kerkprovincie de Roomse kerkwet over het dorpsonderwijs. In 1608 bekrachtigden de aartshertogen Albrecht en Isabella de Provinciale kerkwet van 1607. Die herhaalde dat de jongens door mannen en de meis­jes door vrouwen moeten onderwezen worden.2

In de loop van de 17de en 18de eeuw werd het principe van gescheiden onderwijs telkens herhaald. Het verbod op ge­mengd onderwijs moest telkens herhaald worden omdat het bij gebrek aan financiele middelen dode letter bleef. Zoals we reeds beschreven in de vorige artikels in deze reeks over het onderwijs, was lesgeven meestal een bijverdienste voor de koster en gebeurde dat doorgaans in een kamer in de kos- terij. De geslachten verdelen in twee lokalen was duurder en niet bevorderlijk voor de discipline als er per parochie maar een koster-leraar was.

Toch bleef gescheiden onderwijs in theorie de norm. In Blan- kenberge stelde onderwijzer Bruno Duysburgh in 1766 een plaatselijk schoolreglement op. Hij schreef voor dat «de on- derwysinghe ... zoo veele mogelick van de kneghties door de schoolmeesters en van de dochterkens door de schoolmeeste- ressen zal geschieden.» Het stadsbestuur van Blankenberge bekrachtigde in 1767 zijn reglement, op een element na: de opmerkingen over de schoolmeesteressen. «Om reden wy alsnogh onvoorsien zyn van schoolmeesteressen, [mogen] de dochterkens ook by schoolmeesters.» Het stadsbestuur ver- tikte het om een dergelijke eis op te nemen in het reglement als er in de praktijk toch niet aan voldaan werd.

De schoolpraktijk tot 1850

In de praktijk stond ook de kerkelijke overheid gemengd onderwijs oogluikend toe. Ze gedoogden meisjes in dezelfde school en klas als de jongens als ze maar apart zaten: de jongens aan de rechterkant van het lokaal en de meisjes aan de linkerkant, zoals in de kerk.3

In De kleyne Christelyke Academie, het succes-schoolboek uit 1717, gaf pastoor Van Lokeren uit Wingene de schoolmeesters de raad mee ‘de knegtjens en de dogterkens verscheyde van elkanderen te doen zitten en nauw toe te zien dat er onder geene ghemeynzaemheyd ofte spel en zy. De reden van deze scheiding kon hij zelfs niet over de lippen krijgen: Het is onuytsprekelyk hoe schaedelyk dat deze fauten zyn ’.

Toch werd zelfs dat apart zitten niet strikt toegepast. Kijken we maar naar de schilderijen van klaslokalen van toen. De discipline van ‘rijen rijen, twee aan twee’ met uitsluitend jongens of uitsluitend meisjes die zo typisch zijn voor het on- derwijs uit uw jeugd is ver te zoeken op de oude prenten. De dorpsschooltjes tot 1850 lijken meer op kleuterklasjes van nu waar jongens en meisjes vrolijk door elkaar elk hun ding doen.

Per uitzondering schreef een tijdgenoot iets over de werkelijke gang van zaken. Meestal was het dan omdat hij het er niet mee eens was. Volgens de deken van Damme liep het in de koster- school van Moerkerke in 1694 grondig mis. Jaarlijks bezocht de deken de parochies van zijn dekenij en deed daarover ver- slag aan zijn kerkelijke overste, de bisschop, die op zijn beurt de paus op de hoogte hield van de toestand is zijn bisdom.

De Moerkerkse school in 1694

Onder nr. 14 noteerde de deken in zijn visitatieverslag, enigszins vrij vertaald: ‘De koster die school houdt geeft toe dat hij de meisjes niet apart van de jongens doet zitten en hij werpt zelfs tegen dat als ze gemengd zitten, ze niet uitgelaten doen. De dienstdoende pastoor zegt dat hij zelfs voorleest uit Malegijs en uit Reinaart de Vos. Dat heb ik verboden en ik heb hem gezegd dat hij uit geen andere boeken mag voorlezen dan uit vrome en eerbiedwaardige boeken.’ Dat laatste had na- tuurlijk te maken met de index: de lijsten met verboden en aanbevolen boeken. Over Reinaart de Vos schreven we in het maartnummer van 2011. Malegijs is een gelijkaardige ano- nieme avonturenroman. De eerste handschriften dateren uit de 12de of 13de eeuw en zijn in versvorm geschreven. Na de uit- vinding van de boekdrukkunst (± 1500) verscheen de roman als volksboek in proza. Het boek was zeer populair; tot ver in de 19de eeuw werd het telkens herdrukt. Het is best mogelijk dat de koster in 1694 uit zo’n herdruk van 1556 (zie foto) voorlas.5 In 1903 werd de versie van 1556 uitgegeven in de Volksboekenreeks en die staat nu online. Interesse? Lees het zelf op uw pc: http://dbnl.nl/tekst/ mal001male01 01/ mal001male01 01 0020.php Hoe

Malegijs den duyvel Ramas bedrooch, ende hoe hy tpaert Ros- beyaert wan. Op ...68 Hoe dat Malegijs vanden coninck den camp aen nam teghen die draken. Op ...63 Hoe dat dye duvel met liste waende te slapen by Oriande. Niet meteen lectuur om rode oortjes van te krijgen, maar naar onze smaak toch ook niet om aan kleine kinderen voor te lezen. De koster dacht er in 1694 anders over en de dorpsjeugd genoot ervan.

2025 02 10 141656Die schoone hystorie van Malegijs

eene schoone ende nieuwe historie autentijck, die dat vervaerlijck paert ros Beyaert wan, en die veel wonderlijcke ende avontuerlike dingen bedreef in zijn leven met zijn consten: ghelijc dese historie verclaert, ende is seer ghenoechlijck om lesen : naar den antwerp- schen druk van Jan van Ghelen uit het jaar 1556

Voetnoten

  1. Het Lapscheurse dialect kent nog altijd ‘tnechtjongers’ zie VER- MEERSCH G., Dialect te Lapscheure, in: ‘tZwin Rechteroever, 2011, p.55.
  2. POPPE Petra, Het volksonderwijs in het decanaat Damme in de 17de en 18de eeuw, Leuven, 1985, onuitgeg.lic.verh. KUL, Damme, 1985, p.112
  3. CLOET M. e.a., Het Bisdom Brugge (1559-1984).Bisschoppen, priesters, gelovigenBrugge,1984, p. 150
  4. Rijksarchief Brugge, Bisdom Brugge (Nieuw Kerkarchief) inv. 123 nr. 400, p. 552r.; zie kopie hieronder; lezers die ons zouden kunnen helpen met het vertalen van Latijnse passussen zijn zeer welkom.
  5. www.stamboom.eggermont.nu/paragraaf4malegijs.html

2025 02 10 141733

Knegtjens en de dogterkens verscheyde van elkander? - Het onderwijs in groot-Damme was tot half de 19de eeuw gemengd

Caroline Terryn

't Zwin Rechteroever
2012
01
018-019
BV
2025-02-10 14:19:17