Meer over ‘moer’ in Moerkerke
Caroline Terryn
Het feestjaar 2010 mag dan wel voorbij zijn, de veengeschiedenis van het 900 jaar oude Moerkerke, laat ons niet los; onze lezers evenmin. Via voorzitter Denis Raman ontvingen we een interessant artikeltje van Paul Dedeyne uit Sijsele over de PEATLANDS, de veengebieden in Ierland. Ook vandaag nog wordt er turf gedolven om woningen te verwarmen, zij het dat turf er nu tot handige pellets en briquetten met een hoger rendement geperst wordt. De keerzijde van de medaille is wel dat de uitgestrekte veengebieden, oorspronkelijk meer dan 15% van het grondgebied, voor goed dreigen te verdwijnen omdat ze worden leeggeturfd, net zoals dat in Vlaanderen in de late middeleeuwen is gebeurd.
Daarom is er een tegenbeweging ontstaan die een deel van het unieke veengebied voor verdere exploitatie en omvorming tot landbouwgrond wil behoeden. De Irish Peatland Conservation Council, de Raad voor het behoud van de Ierse Veengebieden wil minstens 50.000 ha (4% van het land) als ongerepte veenbiotoop behouden. Hoogveen, de raised bogs’, dat boven de omgeving uitsteekt, kan tot 5000 jaar oud zijn. Van erfgoed gesproken. Om de natuurgebieden te kopen vraagt de raad op haar website (www.ipcc.ie) financiele steun, van de aanschaf van een kopje met een mooi ruig veenlandschap erop tot de symbolische aankoop van een stuk veenland... Merkwaardig genoeg is de actie ‘buy an acre of Irish bogs » in 1987 gestart door prins Bernard van Nederland. De Nederlanders beseffen maar al te goed dat ze hun Gouden Eeuw in de 17e eeuw danken aan het zwarte goud dat ze volledig uitgeturfd hebben en spannen zich nu in om niet alle veen in Europa verloren te laten gaan.
Een andere trouwe lezer wees ons op het Davidsfondsboek: De Vlaamse Gemeentenamen. Verklarend woordenboek, Leuven, 2010. Bij Moerkerke staat er: ‘kerkdorp in veengrond, moerassig terrein. Zie moer. ’ Of wat dacht u? Bij moer lezen we: ’betekent ’veen, moeras, enz., maar evolueerde later meer bepaald naar veenuitbatingsterrein. Met deze naam treedt het steeds op in de toponymie en zo is het de tegenhanger van wat in de Kempen goor wordt genoemd (bv. Sint-Jobin-‘t-Goor).’ Nu we dit boek toch ter hand hadden, werden we nieuwsgierig naar wat het over de andere deelgemeenten schrijft.
Naamsverklaring van de andere deelgemeenten
Damme ‘verwijst naar de dwarsdam die omstreeks 1180 in het Zwin werd aangelegd.’ lets correcter zou zijn: waarmee het Zwin kort voor 1180 werd afgedamd, want ‘omstreeks’ kan ook na 1180 betekenen en de oorkonde met de privileges van die van ten damme stamt uit 1180.
Over Lapscheure staat er: ’Onzeker. Zou het gaan om de schuur van ene Lappo (zoals Mansion in 1935 meende)? Een gelapte schuur - de verklaring opgenomen in het Toponymisch Woordenboek uit 1960 - is ook niet erg waarschijnlijk. Of uit Indo-Europees lap, glanzend, schoon (Gysseling in de Leiegouw in 1983). Volgens Frans Debrabander, die de meeste West-Vlaamse gemeenten voor zijn rekening nam, verwijst Lapscheure dus naar een schuur, maar of dat een opgelapte dan wel een schone schuur was of gewoon de schuur van boer Lap, blijft een open vraag. Hoeke slaat volgens Debrabander op de vorm van het dorp of op het feit dat het in een ‘uithoek’ van de parochie Oostkerke lag. Deze laatste verklaring lijkt ons niet juist aangezien ook Westkapelle, dat nog verder van Oostkerke ligt dan Hoeke, in 1110 tot dezelfde parochie behoorde. De geometrische verklaring. lijkt wel best mogelijk want het Zwinhaventje Hoeke werd gesticht daar waar twee dijken, Bloedlozen en Krinkeldijk, in een hoek op elkaar aansloten.
Oostkerke werd zo genoemd omdat het 24 km ten oosten van Westkerke lag, een dorp bij Oudenburg dat even ver van Oostkerke lag. Westkerke is niet te verwarren met Westkapelle, want dat heette tot in de 18e eeuw niet Westkapelle, maar wel Waeskapelle.
Den Hoorn en Vivenkapelle zijn niet opgenomen in De Vlaamse Gemeentenamen omdat het gehuchten zijn. Vivenkapelle zou overigens zijn samengesteld uit vi (wei) in een ven (drasig gebied om te ontvenen). Sijsele bestaat uit het achtervoegsel -zele. In de vroege middeleeuwen verwezen woonplaatsen op -zele naar een woning, net als die op -hem. Een ‘zaal’ was wel een een belangrijker dan een ‘heem’. Als dat waar is, was Sijsele (op -zele) belangrijker dan Oedelem (op -hem)! Het voorvoegsel in Sijsele kan verband houden met segh, sterk en dan zou Sijsele betekenen: stevig huis, maar ‘even goed kan gedacht worden aan een Germaanse voornaam’ en dan verwees de naam naar het zaalhuis van Sigi of Siso.
Politieke pamfletten op de zolder van de koster
Denis Raman kreeg van ... op........... bij het.......... enkele merkwaardige druksels.
Waarschijnlijk bij de verkiezingen in 1908 halen de liberalen de meerderheid. Toch wordt een katholiek, Pieter Hoste, dienstdoende burgemeester. De liberalen protesteren echter fel en kunnen verkrijgen dat Hoste aftreedt. Hun eigen voorman, Edmond Van Reybroeck, wordt dienstdoende burgemeester. Maar het provinciaal bestuur weigert Van Reybroeck als effectief burgemeester aan te stellen. Het toeval speelt echter in de kaart van de katholieken: een van de liberale gemeenteraadsleden, Leopold Dalle, overlijdt. Elke partij heeft nu vijf leden. Het komt na heel wat moeilijkheden tot een herkiezing. Het wordt een felle strijd. Zelfs de dorpspastoor blijft niet werkloos toezien.Het is tenslotte de katholieke kandidaat, Leopold Vermeersch (°1858 - *f1926), die gekozen wordt en het provincial bestuur benoemt Leopold tot burgemeester. Hij heeft het niet gemakkelijk: hij moet de eed afleggen in de handen van Edmond Van Reybroeck en die weigert. Pas na een vermaning van hogerhand zal hij toegeven. Van Reybroeck is eerste schepen en wordt bij de parlementaire verkiezingen in 1912 gekozen als senator voor het arrondissement Brugge. Bij het uitbreken van W.O.1 komt er plots een einde aan de politieke strubbelingen.1
1. RAMAN D., Moerkerkebrug en de Lieve (deel 4) in ’t Zwin Rechteroever, 2010, nr 2, p. 53