☰ Extra

Een groot kunstenaar en Vlaming: Antoon De Vaere 

Wilfried Morre

Decennia voordat Damme algemene bekendheid verwierf als pittoresk Vlaams polderdorp met een roemrijk middeleeuws verleden, kwam geboren Kortrijkzaan Antoon De Vaere zich hier in 1947 als eerste kunstschilder definitief vestigen in een prachtig landhuis dat hij het jaar voordien had laten optrekken langs de Damse Vaart: "Ter Wilgen".

Artistieke familie

Antoon De Vaere zag het levenslicht op 18 augustus 1900 in een gezin met negen kinderen. Vader Octave (foto hieronder) was meer dan 50 jaar organist in de dekanale Sint Maartenskerk van Kortrijk. Zijn Bachvertolkingen waren befaamd tot ver in de omtrek. Hij was vast jurylid aan het Koninklijk Conservatorium in Gent. Organist Flor Peeters heeft er ooit bij hem examen afgelegd.

2025 02 06 104909Octave De Vaere aan het orgel van de Sint Maartenskerk van Kortrijk
Foto © www.andredevaere.net

Antoon's oudere broer Andre (°1890 +1914) was zo mogelijk muzikaal nog meer begaafd. Reeds op 17-jarige leeftijd kaapte deze klaviervirtuoos eerste prijzen weg aan het Koninklijk Conservatorium in Brussel waar hij in 1904 als enige van 15 kandidaten was toegelaten. In 1910 behaalde hij er de eerste prijs voor fuga met het maximum der punten, een primeur.

Toen in augustus 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak, werd Andre gemobiliseerd en amper drie maand later raakte hij in Pervijze zwaar gewond. Hij werd overgebracht naar het als militair hospitaal ingericht Pensionat Sophie Berthelot in Calais, stad waar hij op 14 november overleed en begraven werd. De Stad Kortrijk hield de herinnering aan hem levend door in het Stedelijk Museum een plaket te onthullen en een straat naar hem te vernoemen: de Andre De Vaerelaan.

Antoon van zijn kant sloeg reeds op jeugdige leeftijd de richting van de beeldende kunsten in. Hij volgde de tekenacademie in Kortrijk, destijds geleid door Emmanuel Vierin. Daar verwierf hij na vijf jaar studie de zilveren medaille. Vervolgens trok hij naar de Academie in Antwerpen om zich tenslotte aan de Academie voor Schone Kunsten in Gent een eerste prijs voor compositie in de schilderkunst toegekend te zien.

2025 02 06 104937Verzameling der spreeuwen aan de Damse Vaart , Antoon De Vaere, foto ©Koen De Vaere

2025 02 06 104951Villa Ter Wilgen in Damme, foto © Antoon De Vaere

Van Oostrozebeke naar Damme

In 1927 vestigt Antoon zich in Oostrozebeke. Hij heeft dan reeds een zekere bekendheid verworven door zijn doeken, die evenwel niet bepaald opvielen door uitbundigheid en levensvreugde. Het waren veelal zwaarmoedigheid, beklemmende eenzaamheid en ontgoocheling die de boventoon voerden.

Maar in Oostrozebeke, nabij de oevers van Mandel en Leie, veranderen zijn leven en zijn levensvisie grondig: de sterke Godelieve Van Den Berghe wordt er zijn vrouw en schenkt hem, benevens zeven (!) kinderen, zijn hele leven lang haar steun met raad en daad. Haar positieve invloed is weldra terug te vinden in zijn doeken van de dertiger jaren. Het sombere verdwijnt. Enkele namen uit die periode: "Waar de iris bloeit", "Van alle stormen geluwd", "Droom"...

Zijn eerste kennismaking met Damme en het polderlandschap dateert van 1919. Dat kwam zo: het Kortrijks zangkoor "De Minnestrelen" waar Antoon lid van was, werd door de Stad Sluis uitgenodigd voor een optreden en kwam per trein naar Brugge om per boot de Damse Vaart af te varen naar Sluis. Ja, dat kon toen omdat de Siphons nog intact waren.

Het weidse landschap, met het stille Damme en Oostkerke er middenin, had een diepe indruk gemaakt op Antoons kunstenaarshart. Hij werd een regelmatig bezoeker van de streek om er met verf en penseel onze unieke natuur, de overweldigende luchten en immer wisselende wolkenpartijen boven het Noordzeestrand te vereeuwigen. "Logeren" placht hij dan te doen in Pension Blauwet langs de Damse Vaart, soms met andere artiesten: Valerius De Saedeleer, Stijn Streuvels, Leo Paret.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte hij bij de Stedenbouwkundige Dienst in Kortrijk waar hij zich als kunstschilder verre van op zijn plaats voelde. Een ambtenarenloopbaan was aan hem niet besteed. Pas echt in zijn sas voelde hij zich in Damme waar hij zich in 1947 definitief neerliet en waar al zijn geliefde thema's zo maar voor het grijpen lagen. Geen enkel aspect van het leven in onze contreien ontsnapte aan zijn schildersoog.

Veel tijd zal hij die eerste jaren thuis niet hebben doorgebracht; hiervan getuigt het wellicht eerste krantenartikel over "Kunstenaar Tony De Vaere" sinds hij in Damme woonde. Het verscheen op 15 februari 1947 in De Nieuwe Gids en geeft verslag van een tentoonstelling die toen gehouden werd in de Memlinc-galerij in de Brugse Vlamingstraat. Daar was een aanzienlijk aantal van zijn doeken te zien. Hij wordt getypeerd als een Vlaams romanticus die ook het meer moderne symbolisme hanteert. Treffend is de beschrijving van het werk "Prelude tot de Nacht": "een ... koe, half ingedut naast een spichtige knotwilg, de maan in het eerste kwartier, een staalharde pruisisch - blauwe hemel". Melancholie, jeugdherinneringen, kan het stemmiger en herkenbaarder voor allen onder ons, geboren en getogen "op den buiten"? 

2025 02 06 105008Antoon De Vaere, Vlucht voor de storm, verzameling Siegfried De Vaere
Foto Marc De Baets, 2010

Tegenover een andere verslaggever (Het Nieuwsblad 5 maart 1954) verklaarde hij, toen hij hem zijn - druk bezochte - werkplaats liet zien: "Mijn landschappen schilder ik buiten, in de natuur. Het andere werk ontstaat op het atelier...". Hij had zich verder toegelegd op het schilderen van dieren en zijn ruime atelierkast bevatte honderden stu­dies die hij hiervoor had gemaakt.

Begin 50-er jaren van de vorige eeuw voltooide hij een cyclus, gewijd aan Vlaamse windmolens, volgens eigen zeggen met de bedoeling een folkloristische documentatie aan te leggen. "Ik heb zowat

2025 02 06 105724Antoon De Vaere, Zelfportret, verzameling Siegfried De Vaere
Foto Koen De Vaere, 2010

 120 Vlaamse molens op papier gebracht, meestal met Chinese inkt. Er zijn er ook die ik met houtskool, pastel of olieverf heb uitgewerkt. Ik heb er drie jaar aan besteed en ik ben om zo te zeggen overal geweest". Om een van zijn gezegdes te gebruiken: "Er moet arbeid bachten zitten."

2025 02 06 105045Antoon De Vaere, Zicht op Lissewege, prive-verzameling

 Zeemuseum

In 1956 richtte hij in "Ter Wilgen" zijn zeemuseum in dat hij "Het Zwin" doopte, naar de grote zeearm waaraan Damme en Brugge destijds hun rijkdom te danken hadden. Naarmate de kinderen de een na de ander het huis uitgingen, kwam er meer plaats vrij. In de bergplaats, de eetkamer en het atelier hadden zich maquettes, zeekaarten en schilderijen opgestapeld. Hij wilde zijn museum evenwel niet overladen. Het moest intiem en poetisch worden.

Een zaal was gewijd aan 17de-eeuwse en minder oude kaarten van de Zwinstreek en een merkwaardige verzameling (deels zelf gebouwde) maquettes van boten allerhande, o.m. van een logger, een Hollandse botter en een Zeeuwse hoogaars. Hierbij werd hij bijgestaan door Zeeuwse vrienden en een modelbouwer uit Breskens. Over de scheepsattributen en schelpen uit alle wereldzeeen gaf Antoon zelf graag een uitvoerige toelichting.

2025 02 06 1051052025 02 06 105120

In de tweede zaal, het vroegere salon, stonden verscheidene oude meubelen, familiebezit, waaronder een volledige eetplaats in Vlaamse neo­renaissance. Kasten met eiken beeldhouwwerk met overvloedige vruchtentrossen en leeuwenkoppen, een Normandische haard, een collectie aardewerk. Nog meer scheepsmodellen bezorgden de bezoeker de indruk dat hij het voorrecht had te mogen rondkijken in een privemuseum. Eigenlijk was dat dus ook wel zo.

2025 02 06 105135Antoon De Vaere, Zicht op Damme, foto © prive-verzameling

Via het atelier kwam men in een kleine kapel die de kunstenaar zelf had opgetrokken en beschilderd (een van zijn zonen had hem hierbij geholpen door hem de stenen aan te reiken). Ze was een evocatie van de visserskapellen waar vroeger in Vlaamse kustplaatsen vissersvrouwen kwamen bidden voor een goede vangst en een behouden thuiskomst van hun geliefden. In Heist is zo'n kapel bewaard gebleven.

Het museum was dagelijks toegankelijk en was fel in trek bij buitenlandse bezoekers en vakantiegangers. Eigen volk kwam er jammer genoeg nauwelijks.

Vierentwintig kastelen

In 1971, uitgeroepen tot jaar van de kastelen, exposeerde Antoon De Vaere in zijn museum 24 doeken van kastelen uit de omgeving.

Het slot van Male, ooit zomerverblijf van de Graven van Vlaanderen, werd zijn eerste kasteelschilderij. Zijn opzet was het kunstpatrimonium beter te leren kennen en waarderen. Zoals in een krantenartikel werd verwoord: "Hij, de impressionistische landschaps- en dierenschilder bij uitstek, geraakte ook stevig verliefd op de romantische stem­ming waarin kastelen zich kunnen hullen". Zeven jaar had hij aan dit thema gewerkt. Geen wonder dat hij zich de kans om zijn kasteeldoeken in de kijker te plaatsen niet heeft laten ontglippen. De tentoonstelling, ingeleid bij de opening door de heer Viaene, raadsheer bij het Hof van Beroep te Gent, trok veel bezoekers en persaandacht.

Vooraanstaande Vlaamse vrienden- en kennissenkring

Hoe gewaardeerd Antoon De Vaere was als kunstenaar en Vlaming bij gerenommeerde Vlaamse figuren moge blijken uit een kleine selectie van mensen die hij te vriend had, met wie hij briefwisseling heeft gevoerd of die vaak bij hem over de vloer kwamen: Stijn Streuvels, die een van zijn eerste exposities heeft bezocht en voor wie hij de omslag van een paar van zijn boeken heeft getekend, Ernest Claes, An­dre Demedts, Renaat Veremans, om er maar enkele te noemen. In de jaren '80 kwam Bert Peleman er nog zijn verlof doorbrengen.

Het Vlaams nationalisme stond hoog in het vaandel bij de familie De Vaere. Antoon droomde van Damme als "een kunstenaarsdorp, een contactplaats voor het culturele leven in Vlaanderen, in een streek waar een stuk geschiedenis geschreven werd. Het was de tijd dat de zonen Robrecht, Siegfried en Arnold de leeuwenvlag op de kerktoren lieten wapperen. Het was de tijd van de Van Maerlantfeesten met Re­naat Veremans, Bert Peleman en Antoon Vander Plaetse" (Het Nieuwsblad 6 januari 1978).

Hij had ook zijn eigen visie over de herschikking der gemeenten. An­toon De Vaere stak het niet onder stoelen of banken hoezeer hij betreurde dat Damme niet zelfstandig was gebleven. "Historisch gezien zijn de gemeenten waarmee Damme fusioneerde moeilijk met elkaar te verzoenen. Men kan geen vreemde darmen aan elkaar knopen. Indien een fusie onvermijdelijk was, ware het veel beter geweest dat Damme, Oostkerke, Lapscheure en Hoeke een entiteit waren geworden, onder de historisch meer verantwoorde naam "Monnikenrede ". Dit standpunt zou hij gedeeld hebben met Minister van Staat Achille Van Acker. En wellicht stonden zij hierin niet alleen...

Laatste jaren

Nooit helemaal hersteld van een heupfractuur ingevolge een verkeersongeval, was Antoon sinds de zeventiger jaren beperkt in zijn beweeglijkheid. Dat belette hem echter niet om deel te nemen aan allerlei activiteiten en huldigingen. En tot zijn tachtigste levensjaar is hij blijven schilderen!

In 1980 overigens liep er voor de eerste maal in Damme een tentoonstelling van zijn werk en dit in Huyze de Grote Sterre. Ter gelegenheid van "Damme 1180-1980: 800 jaar Stadsrechten" stelde hij al zijn kunstbezittingen ter beschikking van het stadsbestuur. Het prachtig doek "Verzameling der spreeuwen aan de Damse Vaart" was een van de meest markante blikvangers. Van dit meesterwerk hield Antoon De Vaere misschien zelf ook wel het meest.

De kunstenaar overleed op 4 maart 1989. Hij was 89. Zijn echtgenote Godelieve werd 90 jaar.

Dichter Cyriel Verschaeve met wie hij vaak lange wandelingen maakte, vertolkte ooit zijn objectieve kritiek over de kunstschilder als volgt: "Hij voelt wat de natuur hem geeft, hij vindt er en vat er zijn stof en ze wordt de zijne. Natuurstemming, het hart meeslepend in 't eenzelve gevoel en verdubbelde kracht wordend: de oude eeuwige weg naar echte kunst."

In 1985 werd door de Oostrozebeekse Kunstkring (die in dat jaar zijn 10- jarig bestaan vierde) een retrospectieve tentoonstelling ingericht ter ge­legenheid van de 85ste verjaardag van Antoon De Vaere, waarbij hem tevens het ereburgerschap van Oostrozebeke werd verleend.

In zijn bespreking "Antoon De Vaere, zijn leven, zijn werk", geschreven voor de voornoemde Kunstkring, zegt Leo Viaene (auteur van "Waar de iris bloeit - Beschouwingen over het werk van Antoon De Vaere", Lannoo, Tielt 1940): "...Zo evolueert het werk van Antoon De Vaere in zijn latere levensjaren naar gemoedelijkheid, naar verzoening tussen leven en droom, naar berusting. Het is een lange, vaak pijnlijke weg; maar een weg van oprechtheid, van eerlijkheid, van trouw aan zijn levensideaal. Als Vlaming, als kristen, als kunstenaar is hij er nooit een duimbreed van afgeweken."

2025 02 06 105151Dit schitterend doek was jarenlang te bewonderen in het Stadhuis van Damme...
Foto © www.andredevaere.net

Damme heeft 42 jaar lang een uitzonderlijk kunstschilder en een groot Vlaming in zijn midden gehad. Mocht de Straatnamencommissie Damme ooit een naam willen toewijzen aan een stille straat of laan, afgeboord met wilgen of populieren, dan ligt de keuze voor de hand.

Met dank aan zoon Siegfried en kleinzoon Koen De Vaere.

Bronnen

  • "Ten huize van kunstschilder Antoon De Vaere - Zeemuseum in Damme (Roger Jans)" in: Brugse Gidsenkroniek Jaargang 21, nr 1
  • "Antoon De Vaere, zijn leven, zijn werk (Leo Viaene)" in: Retrospektieve Antoon De Vaere, 16 tot 27 mei 1985 (Oostrozebeekse Kunstkring)
  • Diverse krantenartikels (1947-1980)

Een groot kunstenaar en Vlaming: Antoon De Vaere

Wilfried Morre

't Zwin Rechteroever
2010
04
162-173
BV
2025-02-06 11:07:03