☰ Extra

Dicke Luft ... nabij de Leopoldsvaart Oorlogsdagboeknotities 1944 - Deel 13

Roger Morre

Zondag 17 September

Een zondag als voorheen was totaal uitgesloten. Even zo het vertrouwd galmend gelui van de torenklok te Moerkerke. Een week geleden was de spitse torennaald er nog. Twee dagen later verdween ze...Heel brutaal uit het luchtruim weggeveegd...Wellicht voor altijd...

Sedert verleden dinsdag had ik elke dag het beschoten kerkgebouw in ogenschouw genomen en noemde het "een zinnebeeld van de werkelijkheid". Want soms beeldde ik mij in dat de oorlogsgebeurtenissen van de jongste dagen niets meer waren dan een heel nare droom...

Helaas! Een enkele blik in de richting van de kerktorenverwoesting volstond ten bewijze van het tegendeel: de tragiek van een wereldoorlog hield ons stevig in haar greep...

Na het ontbijt besloot ik de geteisterde hoeve van Jacobus Dierickx (door de buurtbewoners sinds jaar en dag aangesproken met de voornaamverkorting Ko) eens van dichtbij te bekijken. De kortste weg kiezend, dwarste ik velden en weilanden en zag hier en daar door granaatinslagen veroorzaakte kleine en grote kraters.

Tijdens de hevige en langdurige beschietingen van woensdagnacht en donderdagvoormiddag laatstleden, werd vooral het woonhuis van de hoevebewoners zwaar beschadigd. Hoe dichter ik de hofstede naderde, hoe meer averij ik kon vaststellen.

Op de achteruit was Ko 'n fietsband aan het oppompen. Wijzend naar het grotendeels verwoeste pannendak, zei hij: "Ge ziet nu nog maar de buitenkant. Kom mee, nu zal ik de binnenkant laten zien."

Ko leidde mij naar een gelijkvloerse slaapkamer. Heel onthutst bekeek ik daar een nooit eerder geziene ravage! Gans de ruimte was als het ware doorzeefd: granaatscherven in de muren, de bevloering, de zoldering, het raam, de kleerkast, de bedden, de dekens en noem maar op!

2025 02 05 1536062025 02 05 153633

 

2025 02 05 153648Hier woonde in 1944 op Platheule de familie Jacobus Dierickx.

Boven: uittreksel uit het oorlogsdagboek van Roger Morre.

Foto © Wilfried Morre

 

Boven de kamer was de graanzolder. Uit vrees dat Duitse soldaten op de loop zouden gaan met twee zo goed als spiksplinternieuwe damesfietsen, had Ko gedacht er goed aan te doen deze zorgvuldig onder het graan aan het zicht te onttrekken...

"En 't is daar toch wel "vlak erop nen bal" gevallen en ontploft," vertelde Ko, "ik moet u stellig niet vertellen hoe die velo's er nu uitzien!"

In de gang wees hij mij 'n gat in de muur aan. En de mededeelzame Ko vervolgde zijn verhaal: "Toen die eerste obus op onze zolder ontplofte, ging ik kort nadien uit de kelder om boven heel even de schade te bekijken. 'k Was amper aan de zoldertrap als ik alweer 'n obus hoorde afkomen. 'k Springe terug en 'k heb "zuuste" de kelderdeur open, of krakke... den bal ontploft. Op minder dan 'n meter van mij vliegt er 'n groot stuk "scherve" in de muur!"

Terug buiten wees hij naar de binnenband van 'n fiets. "Dat is er een van die velo's," zei Ko,"'k zit er nu al heel de nuchtend aan te lappen en nog eens lappen, en 'k ben nog altijd even verre! D'r zitten nog enige losse stukskes ijzer in 't binnenste van die band! Hoe moet ik dat nu gaan arrangeren om die eruit te krijgen? Er zal wel niets anders mee te doene zijn dan die binnenband 'n endeke opensnijden en dan heel voorzichtig proberen die kleine scherpe splinterkes er uit te peuteren. En zodoende blijven we maar aan de gang!"

Ik wenste hem nog veel geduld en succes met z'n bandenlapperij en begaf mij op weg naar de tweewoonst van Leopold Teerlinck en diens schoonzoon "Foentje" Caere.

Bij Leopold, alias Pol, was er een granaat van tamelijk zwaar kaliber ontploft nabij de stalling. Gevolg: diepe splintergroeven in de muur en glasschade.

"Tedju, was me da ne klop!" vertelde de bejaarde Pol. 'k Zat halvelinge in dommelinge maar 'k was op slag klaar wakker! Ne mens zou hem nog doodverschieten! En al da lawaai bleef maar voortduren! 'k Peinsde in m'n eigen als dat hier niet rap wa stiller wordt, vallen m'n oren van m'ne kop van 't zeer!"

Op weg naar huis, ter hoogte van de herberg "Platheule", troepten enkele geburen samen die te Lapscheure de zondagmis hadden bijgewoond.

Van hen vernam ik het verbijsterend nieuws dat, tijdens de aanval op ‘t Molentje, burgers werden gedood, namelijk: Maria Van De Sompele, echtgenote van maalder Maurice Provoost, en hun schoonzuster Irma Vermeersch, weduwe van Gustaaf Provoost. De maalder Maurice zelf werd heel erg gekwetst. Zijn 17-jarige zoon Jacques zou vermist zijn.

"Hij kan ergens doodliggen onder de steenbrokken," meende er een. "Misschien hebben Canadese soldaten hem meegepakt," giste een tweede. "De tijd zal het uitwijzen wat er met hem is gebeurd," voorspelde een derde.

Zij hadden vernomen dat er in het gehuchtje vreselijk slag was geleverd tussen Canadezen en Duitsers. De gesneuvelden langs beide zijden, zouden nog steeds onbegraven in of onder de puinen liggen, evenals de twee inwoonsters, Maria en Irma. Toen de strijd eindelijk luwde, zou het merendeel van de burgers in paniek naar Lapscheure gevlucht zijn. Aldaar gaven zij met horten en stoten het verward relaas van hun wedervaren. Hun schokkende verhalen liepen rond als vuur...Schuilend in kelders en stallingen hadden zij urenlang doodsangsten uitgestaan. Sommigen kregen in hun schuilplaatsen kortstondig Canadese bevrijders bij zich die hen sigaretten hadden aangeboden. Andere inwoners hadden vol afgrijzen beluisterd hoe - boven hun hoofden heen - woeste lijf-aan-lijf gevechten werden geleverd. Nog anderen zagen krijgsgevangen genomen Canade­zen - waaronder een aantal gekwetsten - onder Duitse bewaking weggeleid worden...Toen begrepen deze burgers dat hun bevrijders - jammer genoeg - het pleit hadden verloren... Het stille, schilderachtig gehuchtje 't Molentje was in een hel van oorlogsvuur en -staal herschapen. Een laaiende rui'ne...

NIET EERDER DAN VANDAAG WAS HET ONS OP PLATHEULE BEKEND DAT HET GEEN "TOMMIES" WAREN, DOCH CANADE­ZEN DIE IN DE GEVECHT SZONE MOERKERKE STRIJD LEVERDEN.

Fel onder de indruk van zoveel tragisch nieuws keerde ik huiswaarts, om aldaar vast te stellen dat langs de buitendijk van de Leopoldsvaart en op ons erf 'n opgewekte stemming heerste onder de soldaten. Niemand min­der dan de jonge luitenant van adellijke bloede zorgde voor heel wat

jolijt en oogstte veel bijval tijdens de opvoering van zijn bravourestukje dat - op zijn minst genomen - van veel lef en vermetelheid getuigde. Keurig vermomd als jonge vrouw en zich op de vaartdijk per damesfiets verplaatsend, durfde hij het aan - vanaf de Platheulebrug tot aan de dijkbres - de gevechtsstellingen en manschappen te inspecteren, onderwijl handkusjes werpend naar zijn joelende soldaten langs de benedendijk!

Evenwel had het ganse vertoon van de schalkse officier met een sisser van formaat kunnen aflopen. Want totaal onverwacht verschenen op Platheule-bebouwde kom hogere officieren die per auto uit de richting Lapscheure waren gekomen. Naderhand was er zelfs sprake dat een generaal deel uitmaakte van het militair gezelschap!

Gelukkig voor hem werd de luitenant op zijn terugweg door zijn trouwe Ordonnanz staande gehouden die hem stiekem in allerijl zijn afgelegde uniformstukken bezorgde en inderhaast inlichtingen verstrekte nopens het onaangekondigd hoog bezoek. En zo kon het gebeuren dat, op de "boerebuiten" in een bietenveld, in "Blitztempo" een huzarenstukje in adamskostuum werd opgevoerd met als eindresultaat dat de jonge luitenant in onberispelijke militaire kledij voor zijn hoge meerderen kon verschijnen en hen rapporteerde dat tijdens zijn inspectieronde langs de dijk geen onregelmatigheden werden vastgesteld!

Het leek alsof de weergaloze stunt van de jonge luitenant zijn soldaten 'n pint nieuw bloed had bezorgd. Doch terwijl zij op en rond ons erf aan 't gekscheren en napraten waren, doken plots formaties jachtvliegtuigen als het ware uit het niets op. In scheervlucht gierden ze boven de vaartdijken en het verdronken landschap. Ongetwijfeld maakten ze deel uit van de escorte ter bescherming van de machtige, nooit eerder geziene luchtarmada die - ongehinderd en minder hoog dan gewoonlijk - naderde uit de richting van de kuststreek. Het ganse luchtruim was gevuld met honderden tweeen reusachtige viermotorige transportvliegtuigen en bommenwerpers. Met buitenmate sterk aanzwellend en oorverdovend gedreun denderden ze landinwaarts en hadden grote zweefvliegtuigen op sleeptouw. Wat een indrukwekkend en adembenemend vertoon! (Nvdr.: Op weg naar Arnhem, operatie Market Gar­den).

Op en rond ons erf wisten verbouwereerde Duitsers niet waar eerst te kijken. Het werd een geroep en getier en in de lucht wijzen... Bevelen, tegenbevelen en geweerschoten waren zo goed als onhoorbaar in het helse kabaal. Samen met de Duitsers zagen wij hoe iemand uit een der toestellen viel en met witgekleurd valscherm naar de grond daalde nabij 't Molentje. Hoopvol dachten wij heel even aan een invasie uit de lucht. Doch dat gebeurde niet, tot ontgoocheling onzerzijds en enorme opluchting van de Duitsers anderzijds. Onder hen waren er echter een aantal die bezorgd de mening opperden dat die ontzaglijke vijandelijke luchtvloot wel eens naar Duitsland - hun Heimatland - onderweg kon zijn.

Wat die eenzame parachutist met zijn sprong boven bezet gebied beoogde, zullen wij waarschijnlijk nooit aan de weet komen... Enkele uren later vernamen we dat hij te Lapscheure, in de omgeving van de Sint-Pietersdijk, tussen de hoeven van Lucien Lamote en Gerard Strubbe, als krijgsgevangene in Duitse handen was gevallen.

Dat de hooggeplaatste Duitse officieren niet voor niets naar Platheule gekomen waren, werd ons duidelijk toen - in de loop van de namiddag - de gisteren verspreide geruchten bevestigd werden: alle Duitse troepen die thans op Platheule en in de omgeving gelegerd zijn, zul­len tijdens de eerstvolgende uren vertrekken. Andere eenheden zullen - in groten getale - hun plaats innemen!

Vader riskeerde het andermaal zich per fiets naar onze familieleden op Den Hoorn te begeven langs dezelfde weg als verleden zondag.

Iets later begon de Duitse artillerie haar zoveelste beschieting op doelen in Moerkerke en omgeving. De Canadese kanonniers lieten zich evenmin onbetuigd. 't Duurde niet lang eer in het nog steeds nasmeulend 't Molentje op enkele plaatsen alweer "de rode haan kraaide". Daarna werd de strook Siphon-Oostkerkebrug geruime tijd bestookt. Op de dichtbij Platheulebrug gelegen hoeve van Camiel Dullaert overleed tijdens deze beschieting de 36-jarige inwonende zoon Louis. Alhoewel hij sinds lange tijd aan een slepende ziekte leed, stierf hij eerder onverwacht. Volgens de bijgeroepen geneesheer was zijn overlijden het gevolg van doorstane emoties.

2025 02 05 153717In een Canadees canvas stormbootje brengt veennan Triphon Mus deze vier knappe jongedames naar't Molentje. V.l.n.r.:
Gabrielle en Maria Vande Casteele, Antoinette Van Couteren en Maria Van Meenen. Who pays the ferryman? "

Bij zijn terugkeer van het kortstondig bezoek kon ons gezinshoofd mededelen dat op Den Hoorn alle familieleden de vele bange uren behouden hadden doorstaan.

Het tragische nieuws was dat Jeannette Steenkiste, hun hoogzwangere buurvrouw en echtgenote van timmerman Georges Debbaut, op donderdag 14 september dodelijk getroffen werd na een Canadese granaatinslag. Diezelfde dag vond de buurtbewoner Georges De Love op gelijkaardige wijze de oorlogsdood...

Op ons erf en in de omgeving verzamelden de Duitsers hun spullen en wapens. Met uitzondering van de telefonisten en de verplegers maakten ze zich gereed voor hun zoveelste "Ruckmarsch".

Hun avondrantsoen werd verdubbeld omdat ze 'n lange nachtmars voor de boeg hadden. Tegelijkertijd kregen ze een "Gratulierbrief" met alweer lofbetuigingen namens hun Fuhrer Adolf.

Het deed ons toch wel iets om te zien hoe deze soldaten zich zo onverwachts vertrekkensklaar moesten maken...Velen onder hen waren verleden dinsdagmorgen in alle vroegte bij ons toegekomen. Nu we zo een beetje hun doen en laten kenden, gingen ze hier vandaan.

Alvorens zich naar een onbekende bestemming op weg te begeven, werd thans terug volledige duisternis afgewacht. Het was duidelijk dat het marcheren bij daglicht werd geschuwd wegens de onverhoedse, meedogenloze vijandelijke aanvallen uit de lucht. In feite waren ze niets meer dan opgejaagd menselijk wild. En dat stemde tot nadenken...

Er naderde een Duitser. Hij werd herkend als de soldaat die verleden dinsdag onze oude ingelijste scheerspiegel stuk liet vallen. Hij bood nogmaals zijn "Entschuldigungen" aan, eraan toevoegend dat hij er niet in geslaagd was voor "einen Ersatzspiegel" te zorgen, zoals eerder door hem beloofd.

"Es tut mir leid", beweerde hij nog en haastte zich dan om in de menigte wachtende soldaten te verdwijnen, als was hij bang opnieuw de man­tel uitgeveegd te worden...

Misschien heeft "moeder de vrouw" toen wel gedacht: "Spiegels verslijten haast nooit zonder te breken. Hij heeft dat stellig niet "espress" gedaan..."

(wordt vervolgd)

Dicke Luft … nabij de Leopoldsvaart Oorlogsdagboeknotities 1944 - Deel 13

Roger Morre

't Zwin Rechteroever
2010
03
120-128
BV
2025-02-05 15:41:40