Moerkerkebrug en de Lieve (deel 3)
Denis Raman
In “Moerkerkebrug en de Lieve - deel 1” (onze Nieuwsbrief nr. 3 van September 2009) kon u uit “Opzoekingen over Moerkerke 1920-1925” door onderpastoor Passchier een en ander vernemen over de Burgerwachten op Moerkerkebrug.
“Uit den Register der Correspondents” (blad 150 handschrift Passchier) stamt volgend bericht ter zake aan de bevolking dat ik de lezer niet wil onthouden:
“Het Gemeentebestuur van Moerkerke verwittigt alle de inwoners van 21 tot 50 jaeren die nog niet ingeschreven zijn voor de burgerwacht dat zij hun nog binnen de acht dagen kunnen aanbieden om op de lijst gebracht te worden. Na dat tijdstip zal er proces verbael worden opgemaakt tegen diegenen welke zouden verwaerloozen aen deze verpligting te voldoen, welk proces verbael zal worden gezonden aen den regtbank van Enkele Policie, belast om op de overtreding uitspraek te doen en den overtreder de boete toe te passen van fl.3, naerluyd van art. 9 der wet.
Het staet de jongelingen van 18 tot 21, en de mannen van 50 tot 60 jaeren vrij, zich op de tabellen van de waght te doen inschrijven Zij zullen hun ten dien einde moeten aenbieden aen het gemeentebestuur binnen gemelden tijd.
Op dinsdag aenstaende zal er eene zittedag gehouden worden in het Gemeentehuys van ’s morgens 9 uren tot den middag en van ten 2 uren tot 4 uren naermiddag om alle de persoonen in te schrijven die zich zullen aenbieden.
Te Moerkerke den 22 January 1831,
De Burgemeester, Get. D’haenins de Moerkerke
Water voor de Kasteelvijvers
Aan de binnenzijde van het Schipdonkkanaal lieten de eigenaars van het Kasteel van Moerkerke met toestemming van de Stad Gent, het Leyedepartement, een sas bouwen dat het water vanuit het Schipdonkkanaal langs de "Oude Lieve" naar Moerkerkebrug leidde, vanwaar het "gekanaliseerd" werd doorheen de landerijen (Snauwaert) tot aan de Middelburgsesteenweg.
Yvonne Steyaert verhaalt: " Ik weet de duiker nog goed liggen! Dan ging het westwaarts tussen de eigendommen van klompenmaker Gust Verminck en Ernest Snauwaert, onder de Middelburgsesteenweg en zo kon het water in de wallen vloeien. Die wallen waren toen nog niet opgevuld: aan de overkant van de meisjesschool, aan de overkant van fietswinkel De Jaeghere (nu winkel Gebr. Lameire). De wal maakte dan een insprong naar de kant van het kasteel en dit noemde men de halve maan; de wal liep dan tot aan de ingang van De Dreve om dan noordwaarts te eindigen in de Dorpsstraat, nu Kasteelstraat. De gracht van De Lieve die in 1938 gedolven werd, is nu geheel verdwenen, enkel de herinneringen en de geschiedenis zijn gebleven."
Zo liep het water onder de Middelburgsesteenweg naar de vijvers van het Kasteel die op peil werden gehouden.
In 1971 werden de wegeniswerken aan Moerkerkebrug in zo'n mate verricht dat het hele afvoercomplex in duigen viel en de Gentse Lieve al haar functies definitief verloor.
Links: Binnendijk Schipdonkkanaal: sas dat het water in de oude Lieve laat lopen onder Moerkerkebrug.
Hieronder zien we het sasje op de Lieveberm-West dat het water vanuit het Schipdonkkanaal via de ’Oude Lievebedding’ op de Lieveberm naar het Kasteel leidde.
Het ‘monumentje’ werd door niemand gespaard en is verdwenen in een nieuwe verkaveling langs de historische waterloop.
(Foto’s: Denis Raman)
De onderste foto is het sasje van het kasteel van Moerkerke, dat eigenlijk water uit de bedding van de 'gewezen' Gentse Lieve afleidde doorheen de bestaande grachtjes over de landerijen naar de Middelburgsesteenweg, en via een ondergrondse pijp verbinding maakte met de vijvers van het kasteel. Dat sasje (is nu vernietigd door de nieuwe verkavelaar) lag langs de Lieveberm, zuidwaarts richting Vissersstraat. De foto is dus genomen vanuit de Lieveberm en met het noordelijk zicht naar het kasteeL; Dus vanaf de Middelburgsesteenwegter hoogte van de dreef- is er een verbinding naar het kasteel gemaakt. Er werd regelmatig water vanuit het Schipdonkkanaal via de oude bedding van de Gentse Lieve en via dat sasje of sluisje op de Lieveberm, naar het kasteel getrokken.
Toen ik op bezoek ging bij wed. Van Landschoot mocht ik een akte van aankoop inkijken en enkele gegevens noteren die betrekking hebben op de loop van de Gentse Lieve. Want de boerderij paalt ten zuiden aan de Gentse Lieve. Maria toont me de akte waaruit ik enkele gegevens mocht plukken:
“Dat de kopers ten eeuwige dage en onvergeld moeten gedogen dat de eigenaar van het kasteel van Moerkerke en rechtverkrijgende pachters water trekken uit de vaart van Schipdonck en hetzelve leiden langs de bestaande grachten van ’t alhier verkochte goed naar de wallingen van zelve kasteel, welke grachten en aldaar liggende duikers de koopers niet mogen van ligging veranderen of verdempen. De eigenaar van ’t kasteel of opvolgers zullen gezeide grachten en duikers moeten onderhouden van delven en vermaken, de voormelde duikers blijven de eigendom van de tegenwoordige of toekomende kasteelheer. ”
“De begiftigden worden voor zoveel als nodig in de rechten en plichten gesteld van de schenkers, voor alles wat spruit uit de hierboven beschreven erfdienstbaarheid. ”
Zuid-over-de-Lieve-Moerkerkebrug
(6de begin volgens de ‘Atlas Cadastral’ van Popp)
Moerkerkebrug nummer 15: Woonhuis weduwe Yvonne Steyaert.
Foto’s hierboven voor en na de verbouwing.
Vroeger: de vorige woning (huisnummer 26) bestond uit een tweewoonst. In het ene deel woonde Cissen Steyaert, echtgenote Verstrynghe Sylvie en werd er cafe gehouden. In het andere deel van de woning woonde Ackoe Herminie, echtgenote van Jonckheere. Herminie is 100 jaar geworden, maar kinderloos gebleven.
Later werd het huis gekocht door Edmond Steyaert (werkman) echtgenote Emelie Cromheecke -1ste huwelijk (hadden twee kinderen: Gerard en Maria).
Edmond huwde een tweede maal: echtgenote Emelie Matthys (kregen nog twee kinderen: Andre en Yvonne).
Andre volgde in 1927 les aan de gemeentelijke school voor jongens op de Brug 16 te Moerkerke.
De vader van Emelie Matthys heette Franciscus en was achtereenvolgens gehuwd met Peckelbeen Leona en Johanna De Sutter.
Nu bewoond door Yvonne Steyaert (Moerkerke °30.07.1926), weduwe Georges Goedgebeur (Maldegem °08.08.1926 ^19.07.2001) en gehuwd te Moerkerke 14.06.1950.
Het gezin kreeg een koningswens, een tweeling: Jacques °25.05.1951 ^Brugge 19.02/1955 en Jacqueline °25.05.1951.
Jacqueline is gehuwd met Lutters Freddy. Ze hebben twee zonen: Pol Lutters °24.05.1972 en Ronny Lutters °21.10.1973.
Aan de balie van de boerderij hing er destijds een bord met daarop:
De ene versiert dit
De andere versiert dat
En wij versieren ons baliegat.
Yvonne: “Dat gelegenheidsgedicht werd opgesteld door Meester Bostoen: in de zomer van 1945 werd een stoet opgericht om de honderdjarige Edward Provoost te vieren.”
“Rond de eeuwwisseling (1900) hadden mijn grootouders Steyaert- Verstrynghe in deze woning hun intrek genomen tezamen met hun kinderen. Van hun acht kinderen waren er al een vijftal getrouwd. Ze hielden cafe in een gedeelte van het huis.”
De vader van Yvonne, Edmond Steyaert, is in het ouderlijk huis gebleven. En in 1928 wordt het huis, het hof, het land, 4 gemeten groot, gekocht van Leon Raes uit Oedelem.
Deze man was een grootgrondbezitter. Leon Raes, gehuwd met zijn nicht, had via erfenissen het Hof van Sarepta, het Hof van Beernaerts, het huis van Edouard Roels in eigendom. Doordat het huis in slechte staat was, wou hij dat graag aan mijn ouders verkopen. Tenslotte was het bedrijf niet zo groot: alleen hadden ze wat land en een grote boomgaard.
Yvonne: “Op de hofplaats waar ik nu woon, stonden er 11 kersenbomen: ik kon kersen eten van mei tot augustus, want dat was vanaf de vroege tot de late kersen, zelfs 4 soorten.”
Denis: “Maar wat gebeurde er met dat fruit, Yvonne?”
Yvonne: “Na de kersen kwamen de peren aan de beurt: kriekperen, stoofperen en dan was er nog een boom met hele sappige peren in oktober. Hoeveel soorten appels kan ik bij benadering niet meer zeggen: zomerappels, halflate en late winterappels...”
Denis: “En het plukken?”
Yvonne: “Alles werd door mijn vader geplukt en met paard en kar naar Sint-Kruis en Brugge gebracht om de winkels van ons lekker fruit te voorzien.
Ik weet nog dat hij de laatste mand vleeskersen op de “buize” van zijn fiets naar de winkel voer waarvoor hij nog 11 frank van de kilo kreeg.
Mijn vader was van jongs af aan gewend van fruit te plukken en met zijn vader en de broers gingen ze vele boomgaarden trekken, de commercie zat wel in het bloed van de Steyaerts.”
Denis: “Je bedoelt toch niet de Steyaerts uit Scheewege?”
Yvonne: “Jawel, zo onder meer ook was mijn oom Kamiel Steyaert begonnen met de patattencommercie, voortgezet door zijn zoon Marcel. Die andere oom Medard verkocht dan gist samen met zijn zoon Rene aan de mensen van den buiten, want de boeren en vele mensen op den buiten bakten nog zelf hun brood. Vlak na de eerste oorlog was mijn vader ook handelaar in boter en eieren.”
Denis:” En de landbouwersstiel, Yvonne? Er werd toch geboerd?” Yvonne: Intussen had mijn vader wat grond gekocht en was dus de boerenstiel begonnen. Er werd dan ook een paard gekocht dat hier tot in 1940 het land en alles bewerkte. Ieder jaar gaf het nog een schoon merrieveulen tot profijt van mijn ouders. Het fruitplukken was dan ook afgelopen toen hij in de zestig werd. Hij durfde niet zo goed meer de ladder op. En door het vele zout water dat we hier van de Duitsers te verwerken kregen, overleefden alleen de kriekperen alsook de notelaar aan de straatkant. Die notelaar is geplant in het jaar van mijn geboorte: 1926. Hij staat er nog in volle pracht en de laatste jaren wordt hij meer en meer gezegend met ontelbare noten die ik zelf niet meer kan oprapen, want ik word oud en grijs, terwijl die boom staat te pronken aan de ingang van ons hoeveke.”
Denis: “Wat gebeurde er precies in 1950, want dat was voor u een speciaal jaar, nietwaar Yvonne?
Yvonne: “Dan ben ik gehuwd met Georges: op 14 juni.”
“In het jaar 1950, mijn broer Andre was dan al vier jaar surveillant in het Klein Seminarie van Roeselare waar hij zijn middelbare studies had gedaan, ging een droom van mijn moeder in vervulling: Andre werd benoemd tot onderpastoor in Zeebrugge. Mijn ouders zijn dan meegegaan om het huishouden te doen en vader kon dan iedere namiddag een kaartje leggen. Na 10 gelukkige jaren werd mijn moeder ziek en op 12 oktober 1960 is ze na een pijnlijke ziekte overleden. En in 1965 overleed mijn vader. Alle twee werden ze hier op het kerkhof van Moerkerke begraven.
Georges en ik zijn dan de derde generatie die hier 51 jaren van ons huwelijk hebben doorgebracht.”
(Wordt vervolgd)