Jerome Lampo, de laatste Moerkerkenaar uit een groot nest!
Paul Gervoyse
Wie kent wielerfanaat Jerome Lampo niet uit de Middelburgse Steenweg in Moerkerke? Hij is de laatste telg uit het oude en grote familiegeslacht Lampo uit de 19de en de 20ste eeuw.1 Jerome is de tweede zoon van Arthur Lampo (1880-1967) en Emma Maenhout (1883-1970) die in het ouderlijke huis woonden waar ook broer Maurice (1905-2007) en zijn echtgenote Lea Tack (1905-2008) hun intrek namen. Maurice nam de aannemerstiel van zijn vader over. Er waren ook twee dochters: Susanna die modiste was en Laura die handel dreef op de markten. Jerome is nog de enige Moerkerkenaar van het geslacht Lampo uit het begin van de vorige eeuw. In Brugge wonen nog twee neven van hem: Alfons en Adrien Lampo.
Jerome werd geboren op 8 september 1921. Hij is zijn hele actieve leven bouwvakker geweest in het bouwbedrijf van zijn broer Maurice. Jerome was een levendige, sportieve en vurige kerel die nergens voor terugdeinsde. Hij is ook een joviaal verteller. Een aangenaam gesprek leidde tot dit artikel.
Jerome als peuter van 2,5 bij zijn moeder op de grote familiefoto. De hele familie Lampo werd in 1924 gefotografeerd ter gelegenheid van de gouden bruiloft van Victor Eduard Lampo en Virginie Lefever. Het feest ging door in cafe In Het Groene Woud." in de toenmalige Halvemaanstraat (nu Middelburgsesteenweg, naast de kasteeldreef)
Boogschieten en koersen
“Ik was toen 13-14 jaar en ging graag naar nonkel Jules (Jules Lampo 1893-1967) om pijlen te rapen in de schiettent van de Koninklijke Handboogmaatschappij Wintervermaak in cafe Het Groene Woud.2 Yanaf mijn 18de ben ik ook een hele tijd schutter geweest. Toen men de Amerikaanse bogen met vizier invoerde, ben ik gestopt met boogschieten. Mijn nonkel was naast cafebaas ook nog fietshersteller. Met een pronostiek van het wielerkampioenschap van Belgie won ik in die periode 750 frank. Ik had samen met Cyriel Lefever ingezet op Petrus Van Theemse.3 Op die manier kon ik aan een sportfiets geraken. Door toedoen van mijn nonkel kocht ik er een bij Yerbiest in Eeklo voor 800 frank. Zo ben ik al heel vroeg aan het koersen gegaan.”
Koereur in hart en nieren
“Ik had het geluk training te kunnen volgen bij Blomme in Maldegem en bij Van Dycke in Koolkerke. Het was hetzelfde oefenprogramma dat ook de grote renners moesten volgen. Ik heb samen met Julien Saelens (uit de Peperstraat in Brugge) gefietst. Naar hem hebben ze naderhand het Bloso sportcentrum in Brugge genoemd! Ik heb ook met Bruggeling Emiel Pauwels getraind. Samen met nonkel Leon uit Boezinge ben ik eens met de fiets van Moerkerke naar Boezinge gereden en dan nog met een wiel op mijn rug! Toen ik 13 jaar was, heb ik eens meegekoerst bij de beginnelingen. We waren maar met een 15-tal renners en ik ben als 12de aangekomen!
Een keer heb ik samen met De Zutter uit Maldegem meegereden in een oefenkoers voor beroepsrenners te Sint-Kruis. De eerste ronde reden ze zo snel dat we na een kilometer moesten stoppen en een ronde overslaan! De volgende ronden konden we gemakkelijk volgen...
Het probleem was dat we geen tijd hadden om te trainen. We moesten hele dagen, zaterdag inbegrepen, zwaar werk verrichten en konden pas 's avonds en op zondag koersen.
Artistiek talent
“Vanaf mijn 14de was ik ingeschreven in de vakschool in Brugge.4 Ik zat bij de bekende beeldhouwer Karel Laloo.5
Omdat ik ’s morgens 3 keer te laat was gekomen in de kapel, werd ik na een schooljaar buiten gegooid door de toenmalige directeur De Jonghe. ’s Anderendaags droeg ik al mortel op m’n schouders op de werf van mijn vader...!
Tussen 1935 en 1939 heb ik bouwkundig tekenen gevolgd aan de academie in de Katelijnestraat in Brugge. Samen met Oscar De Love reed ik met de fiets met carbuurlicht naar de avondlessen. Ik heb daar heel veel bijgeleerd. Vooral het inzicht in het maken van betonconstructies is mij later goed van pas gekomen.”6
Schaatskampioen
“In de winter van het jaar 1940 vroor het tot min 15 graden en werd er op de Leopoldsvaart geschaatst. Het ijs was, in het midden van de vaart, wel 40 cm dik.” Jerome was gekend als een verwoed en ervaren schaatser. Zijn eerste schaatsen kocht hij bij Machiels te Brugge. Het was een echte hobby en hij kon makkelijk springen op de schaats en pirouettes draaien!
Jerome Lampo, zwierig schaatsend langs de Damse Vaart in de strenge winter van 1963-1964.
“Op een gegeven moment waren we aan het schaatsen en verdwenen Andre Morre en ikzelf eensklaps onder het ijs! Andre kon zwemmen, maar ik niet. Ik trok aan Andre om me te redden, maar kreeg een stamp en zakte onder water... Ik was amper 18 jaar en wist op dat moment dat m’n minuten geteld waren. tot opeens Gerard Timmerman zijn armen in het ijsgat stak en me van de verdrinkingsdood wist te redden. Nadien zagen we dat we op een gevaarlijke oude dooiplek waren terechtgekomen.”
Van blauwen en smokkelen
“Rond de jaren 1940 werd er heel wat gesmokkeld. Vooral tarwe en ajuin bleken de moeite waard te zijn om de risico’s te nemen. De smokkelwaar werd op de rug gedragen of met de fiets meegevoerd. Samen met Oscar Maenhoudt en Alois Meerschaert van Den Hoorn leerde ik de knepen van het vak. Het was zwaar werk om de vele kilometers met 50 kg op de rug door velden en weilanden te lopen. Het was een uur dragen van Heille tot aan de Belgische grens. De douane kende al een beetje de trucs en mijn broer Maurice is eens gepakt met tarwe. Per week kreeg ik 20 frank van mijn moeder. Een smokkeltocht bracht destijds 300 frank op en het weekend daarop kon ik veel langer uitgaan! Met Snauwaert's wit paard ging men eens graan halen op Den Hoorn. Men had het graan verwisseld en het bleek van slechte kwaliteit te zijn. De koper is het toen gaan aangeven. Het was smokkelwaar. De gendarmen rekenden toen 300 frank aan per smokkel die daaraan voorafging. Dat was toen veel geld!”
De "bouw"
“ In 1942 heb ik 3 maanden op het vliegplein van Maldegem gewerkt. Mijn vader, die aannemer was, is mij komen halen om mee te helpen een boerderij te bouwen. Ik ben uiteindelijk m’n ganse leven in de bouw gebleven.
Van mei 1943 tot mei 1945 werd ik verplicht arbeid in Duitsland te verrichten. Mijn broer Maurice heeft aan de oproep van de verplichte arbeid verzaakt en een tijd ondergedoken geleefd. Het is ook in die tijd dat Omer Martens opdracht gaf om de Melkerij in Moerkerke te bouwen.”
Duitsland: overleven in de hel
“Ik zat in de omgeving van Halberstadt, tussen Magdeburg en Leipzig (nu deelstaat Sachsen Anhalt) en toen de stad in april 1945 verwoest werd, vluchtten wij de bergen in. Het was een stad zoals Brugge en is pas sinds 1990, na het herenigde Duitsland, volledig heropgebouwd.
Eerst werd ik 3 maanden tewerkgesteld in een slachthuis waar meer dan 700 varkens per dag geslacht werden. Er werkten ongeveer 3.000 mensen en het was eigenlijk niet te harden om daar te blijven. Ik stal vlees en verstopte het tussen mijn benen in mijn broek. Toen de politie mij bij het buitengaan liet uitkleden, werd ik betrapt! Ik werd overgeplaatst naar de elektriciteitscentrale van Halberstadt waar ik 9 maanden bleef. Daarna kwam ik terecht in de oorlogsindustrie. Ik werkte er 9 maanden voor Junkers, waar vleugels voor vliegtuigen vervaardigd werden.
Maar Junkers fabriceerde ook oorlogswapens. Zij produceerden ondergronds de Y3 bommen. Dit geheime wapen werd in een fabriek
onder de bergen in Langenstein gemaakt en ik heb daar 3 maanden onder de grond gewerkt... Heel Duitsland werd meegesleurd in de oorlogswaanzin. Jongeren werden door de nazi’s opgefokt in de stad en de ouders waren bang dat hun kinderen hen zou verraden als ze niet aan hun kant stonden!
Halberstadt stond op 8 april 1945 volledig in brand en was op vele plaatsen afgezet met witte vlaggetjes om aan te geven waar de doden lagen. Ik herkende de plekken niet meer waar ik vooraf verbleef!
Ik had er wel acht verschillende logementen gehad. Er was toen een gevecht bezig in de elektriciteitscentrale van de stad. Toen we van Halberstadt naar Quedlinburg marcheerden, kwamen we een groep Amerikaanse krijgsgevangenen tegen - knappe mannen die aan het boksen waren - ik weet nog hoe uitbundig ze naar ons zwaaiden!
We sliepen op een bepaald moment in een oude steenoven samen met een 100-tal Fransen. Ik heb altijd een goede fysieke conditie gehad. Er werd een loopwedstrijd georganiseerd en er deden 65 makkers mee. Ik ben toen als eerste over de streep aangekomen!
Duitsland was op het einde een puinhoop en we probeerden op eigen houtje terug naar huis te keren. Eerst waren we met mannen uit het Ieperse en zijn maar 35 km verder geraakt. We stalen een woonwagentje bij een smid en werden beschermd door twee Amerikanen. Die smid zat ons een tijdje met een mes achterna! Onderweg stalen we paarden die losliepen en hebben die dan onderweg met paarden uit een weide verwisseld! Op de terugweg zijn we via de kolonnes aan de Elbe een eind meegegaan met vluchtende burgers door schijnbaar de steekkarren mee te helpen duwen en hebben nog een paar weken in een Russisch kamp vastgezeten. We zijn dan uiteindelijk met vrachtwagens van het front een heel eind kunnen terugkeren. Een paar Amerikaanse kleurlingen zorgden voor de bewaking. We keerden per spoor met beestenwagons terug en kwamen zo uiteindelijk in het station van Brugge aan. Het was met een lichte vrachtwagen van Meubelen De Jonckheere dat we in Moerkerke belandden. Tot onze grote verbazing en opluchting zagen we dat Moerkerke gespaard gebleven was van grote vernielingen en dit in tegenstelling tot het platgebrande Duitsland.”
Voorlopige vreemdelingenpas van J. Lampo; Persoonsbeschrijving: beroep: metser (Maurer); bijzondere kenmerken: ontbreken (fehlen).
Snapshot van Jerome Lampo in de Kasteelstraat van Moerkerke op Kermiszondag, 12 oktober 1947.
De mooiste jaren van m’n leven!
“In november 1945 moest ik dan nog mijn legerdienst doen: eerst naar Verviers en na drie maanden naar Beveren-Waas. Ik zat bij de Genie. ’s Avonds laat kropen we over de poort van de kazerne en om 3u.’s ochtends keerden we terug! We wisten na 3 maanden nog niet in welk regiment we zaten! Ik heb daar eigenlijk niet moeten werken en ’t zijn achteraf bekeken de mooiste jaren van mijn leven geweest...! Op 15 dagen van het einde van mijn legertijd heb ik wel een ongeval gehad.
Aangezien Antwerpen nog zwaar beschadigd was door de V2 bommen, was het er gevaarlijk vertoeven door het vele puin. Er is daar toen een venster op mij gewaaid en ik verloor op die manier een oog. Ik verbleef 3 maanden in het Militair Hospitaal in Brussel en werd voor 35% invalide verklaard.”
Levensgenieter
Jerome is heel zijn leven vrijgezel gebleven en heeft zo zijn eigen kijk op het leven. We kennen hem allemaal als de gedreven koereur bij wie nogal wat sportieve mensen uit Moerkerke een tijdje hebben meegefietst. Hij is niet iemand die de dingen des levens zwaar opneemt, integendeel, hij kan goed relativeren en bekijkt het leven altijd van de zonnige kant. Jerome is onlangs 87 jaar geworden en woont nog in z’n eigen woning, de plaats waar ooit z’n ouders, broer en zussen hebben gewoond. Jerome is geen filosoof maar op de vraag wat geluk in het leven betekent, zegt hij: “Leef van dag tot dag. Ik heb goed van het leven genoten en zal zeker niet moeten terugkeren .!”
Voetnoten
- Zie Nieuwsbrief ‘t Zwin Rechteroever Damme, Juni 2004 pag. 9-16.
- Er werd cafe uitgebaat en fietsen hersteld in het huis naast de kasteeldreef in de Middelburgsesteenweg, toen Halvemaanstraat genoemd. De woning en de schiettent zijn tot op heden als gebouw quasi intact gebleven.
- Petrus Van Theemse werd kampioen van Belgie in 1938. Er werd gepronostikeerd in cafe "Sportwereld" van Arthur Snauwaert aan Molentjesbrug.
- De "vakschool" (nu VTI, Vrij Technisch Instituut) heette bij haar oprichting in 1930 officieel Vrije Beroepsschool en dit tot de jaren '50.
- Leraar-beeldhouwer Karel Laloo (1883-1957). Ontwierp o.m. het monument voor de gesneuvelden van de Eerste Wereldoorlog dat in de Peperstraat in Brugge staat.
- Volgens Alfons Lampo werden in de periode dat Jerome 12-13 jaar was, fraaie tekeningen van hem aan de muur in de jongenssschool opgehangen.