☰ Extra

Dicke Luft... nabij de Leopoldsvaart (3) Oorlogsdagboeknotities

Roger Morre

Vrijdag 08 September

Bij het ochtendgloren werden we alweer brutaal wakker geschud, ditmaal door een bijzonder hevige knal. Onze woonst trilde en beefde op haar grondvesten. De ruiten in de ramen rinkelden als nooit tevoren, terwijl van tussen losgerukte en schuivende dakpannen brokstukken kalkmortel op de plankenvloer van de zolderverdieping terechtkwamen met een rollend gebons van jewelste. M'n broer Andre en ikzelf hadden het gevoel op z'n minst een halve meter in ons bed op te wippen.

"Dat is voorzeker Platheulebrug die eraan is!" hoorde ik vader roepen vanuit zijn slaapkamer.

Uit ons bed springen, in zeven haasten onze broek aantrekken en in recordtempo de vaartdijk oprennen, gebeurde in een mum van tijd.

En inderdaad, vanop de dijk zagen we hoe de brug schots en scheef in de Leopoldsvaart lag. Hoe het met de brug over de Schipdonkse vaart was gesteld, konden we niet zien.

Uit het nog steeds snel rijzend water visten we heel wat wrakhout en vijf uit de brug weggeslagen dwarsbalken op.

Het duurde nog tot de noen voor het stormweer langzamerhand uitstierf. Na de weergoden was het nu de beurt aan de oorlogsgoden: het kanongebulder werd heviger naarmate de dag vorderde.

Na de middag zijn we tot bij de vernielde Platheulebrug geweest. Een mooi beeld was het allesbehalve. Stukken versplinterd hout en verbogen ijzer lagen op de dijk tientallen meter ver verspreid.

Foentje Caere, eveneens op inspectieronde, voegde zich bij ons met de mededeling dat de brug over de "Stinkersvaart" (=Schipdonkse vaart) slechts weinig beschadigd was.

Op onze vraag hoe hij daar zo zeker van was, luidde zijn antwoord: "Met een beetje acrobatentoeren en veel moeite ben ik over de gesprongen brug van de "Oude vaart" (=Leopoldsvaart) geklauterd. Op de middendijk had ik een goed zicht op de tweede brug."

De woning die onderdak bood aan de dertien Duitse schildwachten had eveneens "oorlogsschade" opgelopen. Kapotte ruiten, beschadigd dakwerk en gebroken dakpannen. We kregen de indruk dat onze der­tien Duitsers aanstalten maakten om de aftocht te blazen. Om heel precies te zijn: eigenlijk zijn veertien Duitsers aan de slag geweest voor bewakingdienst. Die veertiende kwam er nadat een van de dertien door verdrinking in de Leopoldsvaart om het leven was gekomen.

's Avonds zaten we met zijn allen in onze keuken. In bedrukte stem­ming staarden we naar het petieterig kaarsvlammetje op de schouwplank. Het flakkerde onrustig...en ook wij waren onrustig. Want het was onloochenbaar dat de oorlogsroffel met dreigend gedreun opeens veel dichterbij kwam, vergeleken met de vorige dagen en nachten.

We konden ons niet langer bedwingen, verlieten de keuken en stonden even later op de vaartdijk te turen in de richting van Brugge en omgeving. Wat we zagen, beangstigde ons nog meer dan het onophoudend gerommel. De horizon kleurde akelig rood, vermengd met een sidderende rose gloed.

"Daar wordt zwaar gevochten, " zei vader. Hij dacht dat het "aan de kanten van Assebroek of St. Kruis" was.

We bleven nog een poosje toekijken en daalden toen de dijk weer af. "Ge moogt er zeker van zijn dat ze er ginder "gene" moeten kopen," beweerde vader. Met "ze" bedoelde hij natuurlijk de Duitsers. Maar hoe kon hij er zeker van zijn dat het de Duitsers waren die er van langs kregen, en niet hun tegenstrevers? Hoe dan ook, voor de bur­gers daarginds moesten het hachelijke uren zijn...

De nacht bracht ons weinig stilte. Tussen het oorlogslawaai door kon men het stappen horen van veel, zwaar bespijkerd schoeisel op de dijkkassei. Onderweg, in een vreemd land, op oorlogspad in het donker...

Zaterdag 09 September

Reeds vroeg in de voormiddag verschenen in het gehuchtje Platheule onverwachte bezoekers: een menigte Duitse soldaten. Zodra we het nieuws hoorden, gingen we dat eens nader bekijken.

De Platheulenaars bleken wel verbaasd maar waren niet erg opgezet met de visite, de hoevebewoners nog het allerminst. Als vrome gelovigen hadden ze reeds op school en in de kerk wel geleerd dat "vreemdelingen herbergen" een van de zeven werken van barmhartigheid is, doch volgens hun gezond boerenverstand kon dit christelijk voorschrift geenszins gelden om "vreemdeling-bezetters te herber­gen". Het was dan ook volledig heug tegen meug dat onze boeren voldeden aan het bevel tot inkwartiering en argwanend toekeken hoe groepjes soldaten in hun schuren en bijgebouwen verdwenen om zich te slapen te leggen. Want zij kwamen van verre...

Ongerust vroeg het merendeel van onze Platheulenaars zich af: "Hoe lang blijven ze hier?"

"Stantje" Serreyn (oudstrijder van "den Grooten Oorlog '14-'18", die wat Duits geleerd had toen hij enkele maanden krijgsgevangen Duitsers had bewaakt) durfde het aan de prangende vraag te stellen aan een Oberfeldwebel.

"Hij haalde nietszeggend zijn schouders op en liet mij staan," vertelde Stantje die deed alsof hij zich een beetje kwaad en vernederd voelde, "en" ging Stantje verder, "ware hij wat vriendelijker geweest, zou ik hem zeker en vast gevraagd hebben hoe het nu eigenlijk zat met dat naar Engeland "fahren".

Aan de bocht van de weg, richting Lapscheure, staat de hoeve van Henri Mille. Behalve Henri, die in zijn groententuin bezig was, viel geen levende ziel te ontwaren. We meenden dan ook dat er bij hem geen Duitsers waren. "Toch wel," grijnsde Henri, "vanachter in 't stro liggen een stuk of tien moffen te maffen. Toen ze hier toekwamen, was het een en al geschooi om een "pinte" koemelk. Hopelijk zijn ze hier weg tegen vanavond."

2025 02 03 135751

Over koemelk gesproken: van vandaag af is het melkveehouders, gevestigd aan de zuidkant van de twee vaarten, die melkkoeien in graasweiden hebben aan de noordzijde, ten strengste verboden de melk over te brengen naar hun woonplaats. Derhalve zit er voor de "melkers" niets anders op dan op Platheule ergens onderdak te zoeken om verder voor de verzorging en het melken van de dieren in te staan.

In alle windrichtingen zijn er nog steeds ontploffingen en dof gerommel te horen. Hoe lang zal dat nog duren?

In de namiddag zagen we rookwolken opstijgen, richting JacxsensMoerkerke. Later op de dag hoorden we dat Duitse soldaten de brug in brand hadden willen steken. Alle pogingen mislukten. Zou het waar zijn dat de Duitsers hun vernielzucht moeten beperken wegens gebrek aan springstoffen? Of was dat ook weeral prietpraat?

Het water in de Leopoldsvaart bleef maar stijgen. Waar blijft al dat water vandaan komen? Het smaakt erg brak. Dus: zeewater vermengd met zoetwater. Wat gebeurt er aan de sassen van Heist waardoor zeewater ononderbroken in de Leopoldsvaart blijft gestuwd worden? Het antwoord kennen we niet. Een ding staat wel vast: in weerwil van wat eergisteren werd beweerd, zijn de sassen nog niet vernield.

Omstreeks vier uur zagen we vanuit de richting 't Molentje een Duit­se vrachtauto voorbijrijden en halt houden aan de Platheulebrug. De afgestapte manschappen droegen kisten uit de laadbak en plaatsten ze op de resten van de stenen brug, gebouwd in 1936 en in mei 1940 langs de zijde middendijk gedeeltelijk in de lucht geblazen door troepen van de Franse Genie. Deze "oude" brug werd nooit hersteld. We vroegen ons dan ook af wat die Duitsers in het schild voerden. Na een half uur heen-en-weer-geloop-en-gesleur vertrokken ze, om zowat tweehonderd meter verder, richting de Sifons, opnieuw te stoppen. Wat nu?

 

Plots hoorden we een oorverdovende knal, terwijl stofwolken de lucht in schoten. Nu hadden we het door: evenals de nevenliggende houten noodbrug, wilden ze ook het overgebleven gedeelte van de stenen brug in de vernieling jagen. Dat was echter eerder gezegd dan gedaan! Want toen de stofwolk verdwenen was, konden we zien dat de oude brug voor geen zier was veranderd. De Duitsers zagen dat blijkbaar ook. Na nog drie pogingen gaven ze er de brui aan. Tja, wellicht hadden ze er geen rekening mee gehouden dat het een "vooroorlogse" brug was waar geen "Ersatz" aan te pas was gekomen!

Na deze grandioze mislukking begonnen ze ijverig de houten nood­brug over de Schipdonkse vaart te ondermijnen. Hier boekten ze meer succes. Een steekvlam spoot metershoog de lucht in, gevolgd door twee felle knallen. Stukken verwrongen ijzer en versplinterd hout zoefden door de lucht en landden wel honderdvijftig meter verder kletterend op de kasseiweg, richting Damme .

De brokkenmakers controleerden de zwaar toegetakelde noodbrug, "gratulierten" zichzelf en bliezen uiterst voldaan de aftocht. Ze mochten er heel zeker van zijn dat koe, noch koemelker nog zouden riskeren over de twee vaarten te geraken!

Nog voor de avond inviel, vertrokken alle soldaten die 's morgens bij de landbouwers waren ingekwartierd. Grote opluchting bij de Platheulenaars! Heel veel bedrukte gezichten bij de Duitsers. Wellicht trokken ze naar het front dat volgens sommige burgers nu in Moerbrugge-Oostkamp lag. Een Canadese troepenmacht zou er sinds gisternamiddag felle strijd leveren. Velen schudden het hoofd. Ze kunnen het niet geloven...Het viel nochtans wis en zeker niet te ontkennen: het oorlogsgeweld komt steeds naderbij. Voor ons betekent het terzelfdertijd: hoop en vrees. Angst ook voor het altoos stijgend waterpeil in de Leopoldsvaart...

Het geblaf van licht en zwaar veldgeschut vermengde zich nu met het machtig gedreun van grote formaties reusachtige bommenwerpers, hoog in de lucht. Op weg naar een nachtelijk doel, ergens in Duitsland. 't Is tenslotte oorlog, of niet soms?

(wordt vervolgd)

Dicke Luft... nabij de Leopoldsvaart (3) Oorlogsdagboeknotities

Roger Morre

't Zwin Rechteroever
2008
01
030-035
BV
2025-02-03 13:58:35