De ophaalbrug over de Damse Vaart in Damme (deel 1)
Caroline Terryn
Bij het lezen van deze titel zullen vele rechtgeaarde erfgoedliefhebbers van Damme gedacht hebben: “Ophaalbrug ??? ... Draaibrug zeker!!!”. Welnu, wij vergissen ons echt niet: een eeuw lang lag er wel degelijk een houten ophaalbruggetje over de Damse Vaart. Dat zullen we nog uitvoerig aantonen. Toen we enkele maanden geleden in het Rijksarchief van Brugge in de dossiers met kaarten en plans aan het snuisteren waren en we dit mooie plan vonden, dachten we dat het nooit was gerealiseerd. Ondertussen weten we beter. Het plan is van de hand van architect J. De Brock, ingenieur der lste Klasse van den Waterstaat. Hij zette er op 2 februari 1825 zijn handtekening onder. Daags nadien kreeg het plan ook de goedkeuring van de hoofdingenieur van de Provincie West-Vlaanderen. We zitten volop in de Hollandse Tijd (1815-1830).
Tres de Mayo, Francisco Goya, 1814 Pradomuseum, Madrid, foto ©www.wikipedia.fr
In Nederland ‘waterland’ staan nog veel dergelijke houten bruggetjes We vonden deze foto via google op www.natuurbeleven.nl
Merkwaardig detail: de schaal is opgemaakt in ‘ellen’ in plaats van meters. Na een kleine speurtocht kwamen we tot de conclusie dat het hier gaat om de Nederlandse el, die tussen 1816 en 1870 in voege was. Die el was geen traditionele el van ongeveer 70cm, maar een moderne el van 100cm lang. Dat vergt een woordje uitleg. Eeuwen lang was de mens de maat van alle dingen en werd gemeten in duimen, voeten en ellen. Die maten leven nog voort in de Angelsaksische landen waar een ‘inch’ nog een duim breed is en een ‘foot’ een (kleine) voet. Inches en feet zijn ondertussen, sinds 1959, wel gestandardiseerd en overal gelijk: 1 inch = 2, 54 cm, 1 foot = 30, 48 cm, maar er zitten nog steeds 12 inches in een voet. Een dozijn is onpraktisch om te cijferen, maar in 1959 dachten ze blijkbaar ‘who cares’: iedereen aan de rekenmachine! En zo is het: enkel die arme schoolkinderen moeten nog cijferen. Typisch voor onze tijd is dat die ouderwetse lengtematen vooral worden toegepast voor alles wat na WOII uit de VS kwam: uw PC-scherm wordt gemeten in inches en uw piloot (‘this is your captain speaking’) meldt de vlieghoogte in feet en de snelheid in miles en containers zijn 20 of 40 feet lang... Napoleon moest het weten.
Onder Napoleon waren immers al die verschillende duimen, voeten en ellen van tafel geveegd en was voor eens en altij d de meter vastgelegd. Dat was echt een kind van de 18de eeuw, de Eeuw van de Verlichting. Voortaan ging alles gemeten worden in millimeters of een tienvoud daarvan. Gedaan met ‘duimen’ die verdeeld waren in ‘strepen’ die in de ene stad dikker waren dan in de andere. In Vlaanderen alleen al schommelde de ‘voet’ tussen de 27,5 en bijna 30cm: de Bruggelingen hadden blijkbaar veel kleinere voetjes dan de Kortrijkzanen, want de Brugse voet is 27,428 cm en de Kortrijkse voet 29,76 cm. ‘Ellen’ verschilden nog meer: de Brabantse el meet 69,2 cm, die van Twente amper 58,7 cm. De naam ‘el’ is afgeleid van de lengte van de onderarm, de ellepijp, maar dan dubbel genomen. Dit zou teruggaan op de manier waarop stof gemeten werd. Ook nu nog zijn stoffen doorgaans 70cm of 140 cm breed.
De meter hield geen verband met het menselijk lichaam, maar kwam toch niet uit de lucht vallen. In 1791 werd de standaardmeter gedefinieerd als het tienmiljoenste deel van de afstand van de Noordpool tot de Evenaar op het aardoppervlak, gemeten langs de meridiaan van Parijs. Om die afstand met driehoeksmeting nauwkeurig te meten en dan te delen door tien miljoen (en allemaal zonder rekenmachine!) was men een tijdje bezig. Pas in 1799 had men gedaan met tellen en werd ‘le metre des archives’ in platina gegoten en achter slot en grendel bewaard in het Louvre, waar hij nu nog ligt. Ondertussen moest iedereen in Napoleons Rijk in meters gaan rekenen en vlogen de gedrukte omzettingstafels de deur uit. Dergelijke conversietafels waren al in gebruik om te weten welke dag van het jaar het was. Sinds 1793 hadden de Fransen het jaar verdeeld in 12 maanden van 3 weken van 10 dagen + per jaar 5 (of 6) vrije dagen, de zgn. sansculottinnen’. Deze Franse Revolutionaire Kalender blonk wel uit in eenvoud, maar vond nooit echt ingang en werd al officieel afgeschaft in 1806. Sindsdien gebruiken we weerom Gregoriaanse Kalender, die in 1582 was ingevoerd door paus Gregorius.
Zodra Napoleon in 1815 in Waterloo in het zand gebeten had, wilden velen ook het juk van de meter afgooien. In Frankrijk gebeurde dat. Daar zou het metriek stelsel pas terug in 1836 verplicht worden, maar in de Verenigde Nederlanden - waartoe wij nu behoorden - voerde Koning Willem I in 1816 het Nederlands Metriek Stelsel in. Hij spaarde zo de kool en de geit: hij behield het uniforme metriek stelsel - want overal dezelfde maten en gewichten was beter voor de economie -, maar voor de facade greep hij terug naar de aloude benamingen van voor de komst van de gehate Franse Revolutionairen. Voortaan sprak men terug van streep, duim, el, roede en mijl, maar die waren een tienvoud van elkaar (geen gedoe met dozijnen meer) en bleven even lang als hun equivalent onder het Franse bestuur: een streepje was een millimeter, een el juist 100 cm (en geen ca 70cm) en een mijl een kilometer. Ook in de gewichten paste Willem deze truc toe: oude namen voor nieuwe maten: een ‘ons’ voor 100 gram. Pas in 1870 schakelden de Nederlanders over op de internationale benamingen van het metriek stelsel. Toch hielden sommige benamingen stand: Er zijn nog veel Hollanders die vandaag de dag nog een ‘onsje’ kaas bestellen.
Dit ellenlange verhaal dus om uit te leggen dat de el op de schaal van dit ontwerp een meter lang is. Volgens het bovenaanzicht van het ontwerp was het bewegende deel van de brug 3,20 m breed en 4,65 lang. De vrije doorvaart voor de schepen was dus meer dan 4 m. De volledige brug was 34 m lang, wat overeenkomt met de breedte van de Damse Vaart. Boven de platte grond en drie doorsneden staat in sierlijke letters: Project-teekening van een nieuw te bouwen ophal-brug over de vaart van Brugge naar Sluis in de doorvaart van de stad Damme.
Dit kanaal was in 1810 een idee en initiatief van Napoleon geweest en wordt daarom ook Napoleonkanaal genoemd. Het was niet de bedoeling Brugge via Sluis en het Zwin opnieuw toegang tot de zee te geven, zoals soms verkeerdelijk gedacht werd. Neen, Napoleon wilde een kortere vaarroute tussen de Noord -Franse havens en Antwerpen. Antwerpen stond centraal in Napoleons strategie. Hij liet het uitbouwen tot een belangrijke marinehaven, met twee grote nieuwe dokken (het Napoleonen het Bonapartedok). Bij een bezoek roemde hij Antwerpen als ‘het pistool gericht op het hart van Engeland’. Begin 19de eeuw had Napoleon heel Europa veroverd behalve Groot Brittannie
Vanuit Antwerpen en de Westerschelde moest Groot-Brittanie veroverd worden, of tenminste de Franse Republiek beschermd. Probleem was dat de nieuwe marinebasis vanuit de Franse havens niet overzee bereikt kon worden omdat de Engelse vloot op de Noordzee patrouilleerde. Daarom vaarde de Franse marine via de kanalen: Duinkerke-Veurne-Nieuwpoort-Plassendale-Brugge. Vanuit Brugge konden ze in principe via het kanaal Brugge-Gent de Schelde bereiken en zo naar Antwerpen varen, maar Napoleon zou Napoleon niet geweest zijn als hij met dat bochtige traject tevreden zou zijn geweest. Via een nieuw kanaal Brugge-Breskens zou de marine veel sneller de Westerschelde en Antwerpen bereiken. Na een korte blik op de kaart gaf de strateeg Napoleon opdracht tot het delven van een nieuw kanaal: Brugge-Damme-Sluis-Aardenburg-Breskens.
Je kan er van op aan dat dat ideetje hier niet in goede aarde viel: enerzijds waren alle jonge krachten opgeeist voor de Napoleontische oorlogen; anderzijds wist men maar al te goed dat zo’n groot gedelf ontzettend veel arbeidskrachten vereiste. Een kanaal graven was immers nog altijd handenarbeid: jarenlang gezwoeg voor duizenden mannen! In 1753 had de Bruggeling Anton Garemijn een dergelijk graafwerk prachtig in beeld gebracht. Van op de helling van Sint-Joris bij Beernem had hij enkele schetsen gemaakt van de werkzaamheden aan het kanaal Brugge-Gent. Nadien had hij die schetsen in zijn atelier samengesteld tot een reusachtig schilderij waarop honderden figuurtjes met schoppen en kruiwagens druk in de weer zijn. Het Brugse Vrije had midden 18de eeuw zowel opdracht gegeven tot het schilderij als tot de gigantische onderneming zelf: de verbreding en uitdieping van het kanaal Brugge-Gent bij Beernem. Het kanaal Brugge -Gent zelf dateerde al uit begin 17de eeuw. Het maakte deel uit van het nieuwe kanalennetwerk dat de zeehavens verbond met het achterland van de Zuidelijke Nederlanden. Die konden immers de Antwerpse haven niet meer optimaal gebruiken omdat de Noordelijke Nederlanden in 1604 Sluis veroverd hadden en zware tol hieven op de Westerschelde. Enkel luxeartikelen konden de Antwerpse haven nog verlaten. Minder kostbare vracht werd aanen afgevoerd via de kusthavens Duinkerke en Oostende, maar die moesten eerst wel door kanalen ontsloten worden. Het kanalennetwerk vanaf Duinkerke en Oostende via Brugge naar Gent was twee decennia later klaar. Duinkerke zou echter in 1646 door Frankrijk geannexeerd worden, zodat Oostende de enige zeehaven werd. Zeebrugge zou immers pas in 1907 worden geopend.
Detail van het uitdiepen van de vaart Brugge-Gent, Anton Garemijn,1753
Stedelijke musea Brugge, foto© Hugo Maertens
Tres de Mayo, Francisco Goya, 1814 Pradomuseum, Madrid, foto ©www.wikipedia.fr
Toen Napoleon in 1810 opdracht gaf om het kanaal Brugge-Breskens te graven kampte hij met een - al dan niet reeel - gebrek aan lokale arbeidskrachten. Hij loste dat probleem op door een massa krijgsgevangenen te laten aanrukken uit Spanje. Daar woedde al sinds 1808 een onafhankelijkheidsstrijd. Net als elders in Europa had Napoleon er een familielid op de troon gezet,. In Spanje lokte dat op 2 mei 1808 fel protest uit. De opstandelingen werden echter daags nadien zwaar gestraft. Goya heeft dat incident vereeuwigd met zijn schilderij Tres de Mayo, een rauwe voorstelling van deze massa-executie. Dit was het begin van een bloedige guerillaoorlog, die tot 1814 zou duren. Aanvankelijk werden de opstandelingen massaal geexecuteerd, maar later werden ze gevangen genomen en elders in het keizerrijk aan het werk gezet. In 1811 begonnen Spaanse krijgsgevangenen het Napoleonkanaal te graven vanaf Brugge, maar bij de val van het keizerrijk in 1814 waren ze slechts tot aan het fort Sint-Donaas te Lapscheure geraakt.
We zijn dit artikel begonnen met de vondst van het ontwerp voor een houten ophaalbruggetje uit 1825. In een volgende bijdrage zullen we aantonen dat dit bruggetje wel degelijk werd gerealiseerd.
Meer zelfs, deze ophaalbrug was niet de eerste brug over de Damse Vaart. Voordien lag er al een brug. Daar hebben de Dammenaars wel meer dan vijf jaar op zitten wachten, want een brug voor de bevolking van Damme was blijkbaar de minste van Napoleons zorgen: Napoleon wilde vooral een kanaal om zijn oorlogsvloot snel te verschepen. Uiteindelijk hebben de Dammenaars zelf de brug over de Damse Vaart betaald. Waarom deze eerste vaste brug vervangen werd door een ophaalbrug leest u ook in de volgende tijdschrift.
Wie niet kan wachten tot het juninummer om het vervolgverhaal te kennen, kan al vroeger aan zijn nieuwsgierigheid voldoen.
----------------------------------------
Op Erfgoeddag, zondag 13 april is er in Damme de erfgoedwandeling met de titel:
'WORDT VERWACHT' IN DAMME LANGS DE KANALEN
In 2008 - 50 jaar na Expo’58 - is het thema van erfgoeddag ‘wordt verwacht'. Het prachtige kanalenlandschap van Damme is een cultuurlandschap dat het resultaat is van grote ingrepen. Elke ingreep creeerde grote verwachtingen. De wandeling loopt langs een achttal mini-expo’s met onroerend erfgoed. Telkens wordt een belangrijke ingreep belicht en nagegaan wat de tijdgenoot ervan verwachtte en of aan die verwachtingen voldaan werd. Enkele thema’s: Kort voor 1180 werd het Zwin afgedamd en kregen die van ‘ten Damme ’ stadsrechten. Wat verwachtte de graaf van Vlaanderen van die zeehaven? En wat Brugge? Wat verwachtte Gent in de 13de eeuw van de Lieve en wat Napoleon in 1811 van de Damse Vaart? Wat verwachtte de ingenieur van Waterstaat, toen hij in de Hollandse Tijd een ophaalbrugje ontwierp? Waarom schilderde Vierin, vriend van Stijn Streuvels dat brugje, vlak voor het afgebroken werd in 1921? Wat werd verwacht van de Blinker en wat van de Stinker, midden 19de eeuw? Wat verwachtte het Provinciebestuur toen het in 1971 het kanalenlandschap als recreatiezone inrichtte? Voldeden al die ingrepen aan de verwachtingen? En tenslotte: wat ‘wordt verwacht’in 2008?
Erfgoedwandeling start doorlopend van 10u tot 17u op de Markt van Damme; aansluitend fietstocht. Meer info op: