☰ Extra

Siersmeden: “De vuilste maar de schoonste stiel die er bestaat.”

Denis Raman

Denis RamanWie denkt dat het beroep smid uit lang vervlogen tijden is heeft het mis. Naar schatting 300 smeden zijn tegenwoordig nog actief in Vlaanderen. De smid was vroeger een zeer veel voorkomend beroep en ieder dorp had er wel een. Hij was de belangrijkste persoon die alle ijzeren voorwerpen maakte die in de maatschappij nodig waren. De smederij is de voor het smeden speciaal ingerichte werkplaats van de smid. Met behulp van een vuur, aangeblazen door een blaasbalg, werd ijzer of ander metaal eerst flink verwarmd totdat het vervormbaar was. Dan werd het op een aambeeld in de gewenste vorm geslagen of werden er andere behandelingen mee uitgevoerd als lassen, splijten en doorboren. Nadat het voorwerp de gewenste vorm had verkregen met bvb. de smidshamer, werd het afgekoeld in koud water. Nadien kon de kunstzinnige smid zijn kunstwerk verfraaien door graveren, polijsten en of verdere versieringen met andere materialen aanbrengen. Tegenwoordig is de ‘algemene smid’ vrijwel verdwenen en is zijn taak overgenomen door machines. Alleen het oude beroep van hoefsmid is overgebleven.

2025 02 03 102243Smisse van Van Wonterghem op ’t Molentje te Moerkerke; fotoarchief Denis Raman

2025 02 03 102309Foto Marc De Baets

Maar er is nog werk voor siersmeden die de smidskunst voor ornamenteel werk uitoefenen voor restauratieprojecten aan bvb. historische gebouwen, aan het interieur van huizen en het buitenwerk aan tuinen en prieeltjes. Met de fotograaf Marc aan mijn zijde bezochten we een heuse sierkunstsmid in de Nieuwdorpstraat te Moerkerke: Fernand Vandenkerckhove. Fernand, (° 3 april 1933), gehuwd in 1956 met Jacqueline Helegeer, gezegend met twee dochters, beleeft zijn formidabele hobby met hart en ziel. Grootvader Gustaaf uit Sint-Andries en nadien zijn vader Edgard, beoefenden de stiel van smid. In die tijd had een smid een veelomvattende taak: vooral de boerenstiel bezorgde hen veel werk: karren, hekkens, paardengetuig, uithangborden; maar eigenlijk moest een smid een beetje van alles tussen het aambeeld en de hamer brengen. Herinner je het getuig van de smid dat meestal vanaf de straatkant ‘uitgestald stond’... Fernand en zijn gezin woonde eerst naast de smidse Van Wonterghem op het Molentje. Nadien naast Bertha Braet in de Visserstraat en tenslotte bouwde hij zijn eerste atelier als zelfstandige in de Nieuwdorpstraat.

In zijn smidse vind je nog de ‘stempels’ terug van grootvader en vader. Dat is basismateriaal, zelfs van 100 jaar geleden. Moderne smeden hebben dat al lang niet meer,’t is nu allemaal industrieel. Maar Fernand kan lassen in het vuur, geeft zijn inspiratie in het smeden van zijn materialen en creeert...Ambacht maakt vrij, ambacht is kunst. Fernand boeit van het eerste moment tot het laatste. Marc weet niet goed wat eerst fotograferen: alles wat er te zien valt zijn ettelijke kunstwerken en de werktuigen van de meester. Het is groots en bijna niet te vatten. Fernand, ook nog genoemd ‘de Marine’ (was 6 jaren varend personeel bij de Belgische zeemacht in Oostende, voer mee op de VAHAEVERBE. YLAGGESCHIP DU FOUR en werkte daar als technieker, reparateur,... Na de vakschool in de ‘Boeverie’ te Brugge, behaalde hij het diploma van meestersmid in de Smedenschool te Brussel.

2025 02 03 102309Foto Marc De Baets

Denis: “Waarom bent u aangetrokken door het oude ambacht”?

-“De wieg van dat ambacht is het aambeeld. We repareerden en maakten met vader alles wat smeden aanging. Ik ben naast het vuur opgegroeid. Kortom, geef me een stuk ijzer en ik ben vertrokken”.

Denis: “Is het zwaar werk”?

-“Al 35 jaar sla ik met mijn hamer zonder dat de steel ooit vervangen is. Iedere slag die ik geef is voor mij een voldoening. Let op he, ’t is de ha­mer die het werk moet doen,anders sla je jouw arm kapot”.

Denis: “Ziet jouw aambeeld eruit zoals alle aambeelden”?

-“Neen, dat hier weegt zo’n 360 kg. Er zijn grote verschillen hoor. Je hebt Franse, Engelse, Duitse en Amerikaanse aambeelden. Je hebt er met ronde, kegelvormige of scherpe punten. Je hebt er in verschillende gewichten. Maar eigenlijk moet je zelf een keuze maken naar jouw aam­beeld, hoe zwaarder, hoe beter”.

Denis: “Wordt het heet aan het smidsvuur?”

-“Absoluut. Ik blaas met een ventilator zuurstof door de kolen en het vuur kan dan tussen de 1150° en 1200° graden halen. Dat is ook nodig want de smelttemperatuur van ijzer is zo’n 1400 tot 1.850 graden. Als je twee stukken aan elkaar wilt smelten, moet je precies die temperatuur hebben. Blijf je eronder dan smelt het ijzer niet, ga je erboven dan verbrandt het materiaal, dan is het kapot. Nogmaals, het hangt af van het soort metaal”.

Denis: “Is aan elkaar smelten in het vuur beter dan verbinden met een laspost”?

-“Het gaat sneller en ja, het vraagt kennis. Als je een stuk dat in het vuur goed gelast is op het aambeeld aantikt, klinkt het helder als het goed gelast is”.

Denis: “Hebt ge een speciale thermometer om de temperatuur te controleren”?

-“Neen, ik zie dat op zicht. Als het ijzer geel rood is, zijn we aan zowat 1200 graden. Dan wordt het helder van kleur al naar gelang het te lassen ijzer, en als het uiteindelijk wit is, hebben we de 1400° bereikt”.

Denis: “ Een spreekwoord zegt: “De beste smid slaat als eens op zijn Vingers”.

-“Als je niet het juiste gereedschap gebruikt, hebt ge ’t zitten”.

Denis: “U bent de zoon van een smid. “Zijt ge daar fier op”?

-“Bij mijn vader was het eerst werken he, spelen kwam na het werk”.

N.v.d.r.: het vervolg van deze boeiende reportage van de voorzitter en de huisfotograaf leest u in een volgend nummer

Siersmeden: “ De vuilste maar de schoonste stiel die er bestaat.”

Denis Raman

't Zwin Rechteroever
2007
04
146-149
BV
2025-02-03 10:27:57