☰ Extra

Dokter Hendrik Vanryckeghem te Moerkerke

Paul Gervoyse

2025 01 31 135247Dokter Van Ryckeghem als jonge arts in de jaren 1950

“Niets minder dan God op aarde” schrijft auteur Peter Vandekerckhove in zijn boek “Meneer Doktoor” als hij het heeft over de rol van de huisdokter in de periode 1937-1964 (1). Voor de mensen in Moerker­ke en grote regio behoort ook dokter Vanryckeghem tot de generatie artsen die zowel biechtvader, psycholoog, maatschappelijk werker als raadgever waren. Wat niemand zal ontkennen, hij was een uitstekend arts.

Dokter Vanryckeghem is afkomstig van Geluwe (Wervik) en werd geboren in het jaar 1924 in een gezin van 13 kinderen (van wie nog 9 in leven). Zijn ouders runden een tabaksplantage, een typische landbouwactiviteit voor die tijd in het Wervikse (2) en verbouwden ook andere vruchten. Na zijn lagere school volgde hij middelbare studies aan het Sint-Aloysiuscollege te Menen en in het jaar 1942 schreef hij zich in aan de Universiteit Leuven om geneeskunde te studeren. Dokter Vanryckeghem: ”Eind januari 1943 is een einde gekomen aan de slag van Stalingrad met grote Duitse verliezen aan manschappen en materiaal. Goebbels roept de totale oorlog uit. Alle weerbare mannen moeten naar het front en terzelfder tijd breidt Speer de oorlogsindustrie geweldig uit. Gevolg was dat alle jonge mannen uit de bezette gebieden vanaf geboortejaar 1924 en ouder, onder dwang verplicht werden naar Duitsland te gaan werken. Voor de studenten werd een uitzondering gemaakt: na het einde van het hoger middelbaar moest men een jaar werken in een binnenlandse fabriek. Wij die halverwege ons eerste jaar hoger onderwijs zaten, kregen een tussenoplossing. We moesten onze studies staken en onmiddellijk 6 maand arbeidsdienst verrichten in eigen land (dit was van maart tot september 1943). Ik kreeg de heel uitzonderlijke toelating om thuis te werken omwille van drie redenen: mijn vader was gedeeltelijk werkonbekwaam wegens heupartrose; mijn oudste broer, 22 jaar, was als ver­plicht arbeider opgeroepen en kort voordien naar Duitsland getransporteerd; een hele bende schoolgaande kinderen met enkel ons vader als familiale werkkracht. Ik behaalde dus een attest van ‘Arbeidsdienst’ (3) om te kunnen verder studeren.”

Na de studies te Leuven volgde Dokter Vanryckeghem stage in de Minnewaterkliniek te Brugge bij de specialisten Vanden Eynde (chirurgie), Verstraete en Coucke (verloskunde) en De Prest en Vande Calseyde (neus, keel,oren). In het jaar 1949 studeerde hij af als huisarts.

Hoe is dokter Vanryckeghem dan in Moerkerke terechtgekomen? Dokter Vanryckeghem: “In november 1944 gingen mijn broer en ik per fiets ons nonkel (pastoor Arthur Van Acker) in Lapscheure bezoeken. We moesten een klusje klaren. De pastorij was praktisch volledig onbewoonbaar geworden wegens een voltreffer kort voor de bevrijding. Dan vond nonkel een logement voor ons bij een kennis in de Dorpsstraat te Moerkerke. Het grote toeval wilde, dat jaren later (van 1952 tot 1957) ikzelf in dat huis heb gewoond! Ik ben mijn praktijk begonnen in 1949 in de Nieuwdorpstraat, waar tot in de zestiger jaren de Post was gevestigd. Daarvoor woonde Michel Sonnaert in dit huis, een metsersbaas die dan op pensioen ging. De patronen voor de plafondversiering geraakte hij niet meer kwijt en voor hij vertrok liet hij ze door Aime Mortier, uit den Hoorn, in z’n tuin begraven! Ze zitten daar zeker nog. In 1952 verhuisde ik naar de Dorpsstraat, de huidige Kasteelstraat.

Dokter Roose van op ’t Molentje was al verhuisd naar Sint-Kruis. Op het einde van de oorlog werd zijn villa vernield tijdens de Slag om ‘t Molentje. De enige confrater die toen overbleef, was dokter Van Biervliet en later dokter Hutsebaut.”

Dokter Vanryckeghem beschikte over een wagen en een fiets. Heel wat senioren herinneren zich nu nog de huisbezoeken die de dokter per fiets aflegde. Er is veel veranderd wat mobiliteit betreft...

Dokter Vanryckeghem: “Het was een noodzaak om over een fiets te beschikken. Meestal nam ik de fiets in m’n wagen mee. Enkel de belangrijkste hoofdwegen waren smalle kasseistraten. Van zodra je naar een buitenwijk of een boerderij werd opgeroepen, kon je best je auto achterlaten en met de fiets langs de onfortuinlijke landwegen verder rijden.”

“De Brieversweg en de Damweg waren nog niet verhard. De Schoepersstraat was een zandweg terwijl de Hoornstraat van een grintlaag met veel putten was voorzien. De weg naar Lapscheure was een smalle kasseiweg die ten andere deel uitmaakte van de normale verbinding tussen Maldegem en Knokke. Tachtig jaar geleden liep die kasseiweg van Maldegem over Donk, Scheewege, Sloverhoek, Moerkerke, Molentje, Lapscheure, Hoeke, Westkapelle tot Knokke. Molentjesbrug werd tijdens de oorlog opgeblazen, zodat men tot de jaren ’60 een omweg langs Jacxsensbrug diende te maken.”

“De Moerkerksesteenweg werd pas in 1952 opengesteld voor het doorgaand verkeer in Vivenkapelle. Voorheen liep de tramweg richting Brugge langs dit traject. De Zwaanstraat was hierdoor niet langer meer de belangrijkste verbindingsweg naar de stad Brugge.” Moerkerke was tot de jaren '70, zoals zoveel kleinere gemeenten, zeer agrarisch. Er waren veel grote en vooral ook kleine boerderijen en zgn. ‘postjes’. De gemeente werd volledig bestuurd door grote boeren die waakten over de belangen van de landbouwgronden.

Toen rond 1946 een zekere Claerhout veel stemmen behaalde bij de verkiezingen, moest de jonge boer Andre Van Quekelberghe wijken voor een werkman in de gemeenteraad.” Zo’n zaken waren de voorbode van veranderingen die de naoorlogse periode kenmerkten.

We kunnen ons nog amper voorstellen hoe de mobiliteit en de communicatie in de jaren ’50 gebeurden. Er waren heel weinig auto’s en het bezit van een telefoon werd als een luxe beschouwd. Verplaatsingen gebeurden vooral met de fiets, de tram, bus of trein. De dringende hulpverlening stond nog in de kinderschoenen.

2025 01 31 135334Dokter Vanryckeghem: “Ik had het telefoonnummer 180! De meeste mensen kwamen met de fiets tot aan mijn deur om hulp te vragen. Sommige handelaars of cafeuitbaters beschikten over een telefoon, die door de hele buurt kon gebruikt worden. Vergeet niet dat de telefooncentrale in de Dorpsstraat een handbediende centrale was. Wanneer de telefonist ‘s avonds om 10 uur terug naar Brugge reed, was er geen telefonische communicatie meer mogelijk. Later werd overgeschakeld op een semi-automatische cen­trale en mits bijbetaling kon je ook ’s nachts telefoneren!”

Voor wat het vervoer van de zieken betreft, was de organisatie ervan
nog verre van optimaal. “Er was al vervoer voor spoedgevallen, maar er was het probleem van de zeer slechte wegen en het terugvinden van afgelegen wijken en boerderijen. Meestal reed ik zelf met de zieken naar de ziekenhuizen. Voor het verwijderen van amandelen bijvoorbeeld zorgde ik ervoor dat er 4 tot 5 patienten in een keer konden meerijden! Wat de ernstige spoedoproepen betreft, herinner ik mij nog de zovele ernstige ongevallen langs de Natienlaan in Lapscheure, Moerkerke en Den Hoorn. Ik werd dan meestal opgeroepen en kon niets anders meer dan de dood vaststellen van mensen die op weg waren naar hun vakantiebestemming aan de kust... Ik ben ook een paar keer opgeroepen voor vissers die dood werden aangetroffen langs het kanaal. Een keer stelde ik de dood vast van een oude visser die net een reuzenvis had gevangen. Hij had een hartaanval gekregen, wellicht overmand door zijn vangst!”

Dokter Vanryckeghem zou 5 jaar lang een fel begeerde vrijgezel blijven in Moerkerke! Hij huwde op 1 oktober 1954 met Rosa Declercq uit Ingelmunster. Ze bouwden in het jaar 1956 een woning op een kavel van het kasteeldomein in de Vissersstraat, waar ze vanaf septem­ber 1957 tot op heden wonen. Het gezin telde 3 kinderen: Francis, Trees en Leen.

De dokter had een zeer drukke praktijk voor een groot werkgebied. De beschikbaarheid van personen met een openbare functie grensde aan het ongelooflijke. Deze figuren zetten zich werkelijk 24 uur op 24 en 7 dagen op 7 in voor de gemeenschap.

Dokter Vanryckeghem: “Ik stond elke morgen om 7 uur op en ging zelden voor middernacht onder de dekens. Een systeem van wachtdiensten bestond toen nog niet en de collega’s waren nogal afstandelijk in die tijd, laat staan dat er afspraken gemaakt werden over een beurtsysteem...”

 

2025 01 31 135351Dokter Van Ryckeghem in 2007, thuis en met zijn echtgenote, Rosa Declercq.
Foto © Paul Gervoyse

“Ik had consultaties tot en met zaterdagavond en ik was alle dagen van de week beschikbaar. Collega’s uit de buurt hielden zelfs raadpleging op zondagmorgen! Mijn patienten kwamen uit de grote regio en ik was dus genoodzaakt om mij ver te verplaatsen voor de huisbezoeken. Mijn huisbezoektraject liep van Moerkerke over Vivenkapelle naar Sijsele, Damme, Oostkerke, Hoeke, Lapscheure, Middelburg,

Ybei, Donk, Maldegem en het rusthuis in Westkapelle.”

Een huisarts moest werkelijk specialist zijn in diverse vakgebieden. Hij was niet alleen tandarts, maar ook gynaecoloog en begeleider van het levenseinde.

Dokter Vanryckeghem: “Tot medio 1960 waren er zeer weinig tandartsen. Veel patienten klopten bij mij aan met hevige tandpijn. Tandverzorging en -preventie bestond praktisch niet. Tanden werden dus noodgedwongen getrokken door de huisarts... Van zodra er zich tandartsen vestigden in de regio stuurde ik mijn patienten naar hen door.

Voor ik in Moerkerke mijn praktijk begon, was er een vroedvrouw, een zekere Deweerdt, die bekend was in de streek. In de jaren ‘50 en ‘60 werd steeds meer geopteerd om in een kraamkliniek te bevallen. Toch hielden bepaalde vrouwen er aan om thuis te bevallen. De bevalling gebeurde dan op de rand van het bed of op een tafel. De bevalling van een eerste kind verliep eerder moeilijk, een tweede en volgende verliepen meestal vlot. Vanaf een vijfde, zesde kind moest men rekening houden met bloedingen en andere verwikkelingen. Een doodgeborene was toen uiteraard een zeer spijtige zaak, maar de mensen aanvaardden dit meestal wel en konden dit naderhand ook goed verwerken. Nu ligt dit helemaal anders. Elk kind is een “gouden kind” en dat is ook de reden waarom dokters geen risico’s meer nemen en bij de minste verwikkeling wordt tegenwoordig een keizersnede uitgevoerd.

Ik heb in mijn huisartsenpraktijk van ruim 40 jaar veel mensen weten geboren worden en ook vroeg zien sterven. Ongevallen of kanker zijn de belangrijkste redenen waarom mensen vroeg overlijden. Ik heb drie miliciens gekend die door een ongeval op jonge leeftijd het leven lieten: een is verdronken, een andere jongen had een zwaar een auto ongeluk en een derde kerel is uit een raam gevallen. Dat is het ergste wat ouders in hun leven kunnen tegenkomen. Het verlies van een kind is een immens verlies. Ik heb zelf kunnen zien dat sommige moeders zo’n verlies nooit hebben kunnen verwerken... Stervensbegeleiding gebeurde toen minder in de ziekenhuizen maar eerder thuis. Stervenden werden door de familie thuis opgevangen. Mensen vroegen niet om voortijdig een einde aan hun leven te maken. Als arts opteerde ik voor palliatieve sedatie. Dit betekent dat de pijn efficient bestreden wordt en er verder overgeschakeld wordt naar morfine. Mensen waren daar tevreden mee; de patienten werden heel rustig en sliepen goed. Ik ben voor de toepassing van een doorgedreven pijnbestrijding. Ik heb steeds veel dankbaarheid mogen ondervinden van de familieleden van palliatieve patienten.”

In Lapscheure werden de taken zoals thuisverpleging vooral opgenomen door Zuster Laurentia.

Dokter Vanryckeghem: “In het begin van de 20ste eeuw zou ze als weeskind uit Heist op 16-jarige leeftijd in het klooster zijn ingetreden. Na de oorlog was ze in elk geval nog actief. Ze was vooruit op haar tijd en specialiseerde zich in het thuis verzorgen van zieken en terminale patienten en in het opbaren van overledenen. Toen ze de zorg had opgenomen voor het opbaren van een overleden boer begon ze met het wassen van het dode lichaam. Ze zette een kom water op zijn buik en schrok niet weinig toen de boer plots zei: ‘zuster, ’t is hier...’ en hij wreef op de hartstreek. Toen de boer enige tijd later ‘terug’ stierf, wou de zuster zeker zijn dat de dood wel degelijk was ingetreden...!”

Een huisarts komt bij veel patienten thuis en kent dan ook het persoonlijk leven van heel veel mensen. Vrouwen hadden het soms moeilijk, ze waren afhankelijk van hun echtgenoot.

Dokter Vanryckeghem: “ Op een nacht werd aan de deur gebeld. Toen ik uit het raam keek stond een vader die twee kinderen had verloren, dronken aan m’n deur. Hij zei dat hij de weg naar z’n huis niet meer vond. Ik zei hem in welke richting hij zijn huis (100 meter verder!) kon vinden en ging terug slapen. In de vroege ochtend werd ik opnieuw wakker gebeld door dezelfde man die mij riep: ‘bedankt voor ’t logement! ’ Hij had een nachtje doorgebracht onder het portaal aan mijn praktijkdeur!”

De geneeskunde kende een spectaculaire evolutie tussen 1945 en 1975. Er kwamen voortdurend nieuwe medicamenten op de markt die doeltreffender werden. In de zoektocht naar nieuwe geneesmiddelen werd af en toe ook geblunderd door de onderzoekers.

Dokter Vanryckeghem: “In 1958 kreeg ik een licentie voor het houden van een eigen apotheek. Men moet weten dat de dichtstbijzijnde apotheek toen in Sijsele gelegen was. Er is een heel sterke evolutie te zien bij de medicatie na de oorlog. De opgang van pijnstillers, penicilline en later de streptomycine waarmee men uiteindelijk TBC kon bedwingen. De medicamenten zijn in de jaren ’60 sterk in prijs gestegen naar aanleiding van de misvormingen van foetussen door het gebruik van het middel Softenon.

De verplichting om grondiger en langduriger proeven te doen met nieuwe medicamenten deed de prijzen uiteraard fel stijgen. Het aantal nieuwe medicamenten dat de volgende decennia op de markt kwam, was niet te tellen. De grote farmaceutische bedrijven verdienden hier grof geld mee.”

“In 1973 volgde ik een opleiding cardiologie aan de UGent. De ge­neeskunde heeft in deze periode een hoge vlucht genomen, in het bijzonder wat harten vaatziekten betreft. In de jaren ’70 en ’80 heb ik in mijn loopbaan per jaar ongeveer 5 gevallen van longkanker gekend. Ikzelf heb nooit gerookt. Het is niet te begrijpen dat het tot de 21ste eeuw heeft geduurd dat het roken op openbare plaatsen en op het werk bij wet werd verboden.”

“Depressies kwamen vroeger praktisch niet voor, ook niet tijdens de oorlog. Van zodra de maatschappij complexer wordt en er allerlei re­gels en drukte op de mens afkomen, wordt er meer stress vastgesteld. Voortdurende stress kan tot een depressie leiden.”

Veertig jaar lang stond dokter Vanryckeghem ten dienste van de mensen uit Moerkerke en grote omgeving. Van 1949 tot 1989 was hij dag en nacht bereikbaar!

Dokter Vanryckeghem: “ In het jaar 1989 ben ik op rust gegaan. Ik was toen 65 jaar en had wat last van slijtage aan mijn heupen. Ik heb toen beslist om mijn praktijk volledig over te laten. Het is dokter Kamoen die mijn praktijk heeft verdergezet. Ik had er mij op voorbereid en toch vond ik het de eerste dagen moeilijk om het werkritme na zovele jaren achter mij te laten. Er zijn patienten die mij toen een dankbriefje hebben gestuurd en dat heeft me erg getroffen. Sedert ik op pensioen ben lees ik veel en werk ik ook in de tuin. Ik geniet van de momenten dat mijn kinderen op bezoek komen.”

Een voorschrift voor een lang en gelukkig leven?

Dokter Vanryckeghem: “Geluk hebben! Dat is het voornaamste. Veel is ook genetisch bepaald. Kijk naar je ouders, grootouders... Voeding speelt ook wel een rol. Je gezond verstand gebruiken en vooral relativeren. Buitenmensen kennen het leven, steek daar wat van op!

Van harte bedankt, dokter!

  • VANDEKERCKHOVE Peter, Meneer Doktoor : verhalen over leven en dood, lijf en lust 1937-1964, Roeselare, Globe, 2006, 408 p.
  • 195 ha in 1944 in Geluwe; zie LOGIE Julien, Vijftig jaar tabakscultuur, Jaarboek 1995 in : Wervik: De vrienden van het tabaksmuseum, 55-67.
  • VANDERAUWERA Frans, VAVV: de Vrijwillige Arbeidsdienst voor Vlaanderen, Erpe : De Krijger, 2001.


2025 01 31 135412Dokter Van Ryckeghem in 2007, thuis met welverdiende rust.
Foto © Paul Gervoyse

Dokter Hendrik Vanryckeghem te Moerkerke

Paul Gervoyse

't Zwin Rechteroever
2007
03
092-101
BV
2025-01-31 14:02:19