☰ Extra

Het sas van de Lieve

Caroline Terryn

Wie in Damme rondwandelt, vindt achter het stadhuis aan de Ketel- straat een waterpartijtje. Bezoekers hebben er het raden naar wat het is. Voor een argeloze toerist kan het net zo goed een vijvertje zonder eendjes zijn, als het werk van een conceptueel kunstenaar. Damme- naars weten wel beter: het is het sas van de Lieve, of althans een re­constructs ervan. Wat hier echter gereconstrueerd werd, is ook voor vele Dammenaars nog niet duidelijk. Gaat het hier om het oudste en eerste sas van de Lieve uit de 13de eeuw of om een opvolger uit de 17de eeuw? Dit is een verschil van meer dan 300 jaar. Hoe is zo’n uit- eenlopende datering mogelijk? Vanwaar die verwarring?

2025 01 30 095247Sas van de Lieve, foto © Inventaris van het bouwkundig erfgoed, 2005

Toen de Gentenaar Duprez het sluisje in 1969 opgroef, was het een spectaculaire vondst. Hij beschouwde het als het oorspronkelijke sas van de Lieve. Het Lievekanaal naar Damme werd door de Gentenaars gegraven vanaf 1262; de sluis verbond de Gentse Leye met het Zwin en zou dus van kort nadien dateren. Maar niet iedereen was het daar- mee eens.

Meteen al bij de vondst schreef Jos De Smet, stadsarchivaris van Brugge in Rond de Poldertorens dat het gaat om een sluis die deel uitmaakte van de vestingwerken van 1616. Hij vond dat blijkbaar zo’n evidentie dat hij het niet eens nodig achtte om zijn stelling uit- voerig te argumenteren. De enige verwijzing in die zin was: “De ver- zorgde afwerking van deze nieuwe arm, waarvoor toen geen kosten werden gespaard, ook niet om de bodem met schoren te beleggen, toont dat dit werk met een militair doel werd aangelegd.” 1

In 1971 dateert Dr. Devliegher in Damme, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen het sas zonder meer in de 17de eeuw. “Van de water- werken van ca. 1616 zijn een viertal materiele getuigen bekend”. Hierna geeft hij een beschrijving van 1° twee muren in de hoofd- gracht, 2° een doorgang onder de courtine (na 1660 omgebouwd tot kazemat), 3° sluis van de Lieve, 4° sluis van het Zwin.2

De Inventaris van het bouwkundig erfgoed uit 2005 neemt deze inter- pretatie haast letterlijk over: “Ketelstraat z.nr. Sas (of sluis) van de Lieve, een van de materiele getuigen van diverse waterwerken te Damme uit de periode kort na 1616 (cf. kazemat, Haringmarkt en sluis van het Zwin, Rabattestraat).”3

Voor een goed begrip gaan we even in op de vesting van 1616. Ze werd gerealiseerd tijdens een periode van wapenstilstand in volle Tachtigjarige Oorlog. Die was begonnen in 1568 toen de Noordelijke Nederlanden zich verenigden om zich af te scheuren van Spanje. De oorlog zou pas eindigen in 1648 toen Spanje eindelijk de onafhanke- lijkheid van de Verenigde Provincien (V.P.) erkende.

Begin 17de eeuw, na meer dan 30 jaar bittere strijd, lasten de oorlogs- voerende partijen een rustpauze in. Beiden hadden in 1604 een be- langrijke slag thuis gehaald: de V.P. hadden Sluis veroverd en de Spanjaarden hadden na 3 jaar belegering eindelijk Oostende ontzet. Beiden partijen wilden even op adem komen en besloten tot een staakt het vuren, gekend als het Twaalfjarig Bestand (1609-1621).

Tijdens die vredestijd zaten de militairen evenwel niet stil. In de grensgebieden werd met man en macht gewerkt. In 1621 zou de vij- and immers terugslaan en dan moest de verdediging verzekerd zijn.

Langs beide zijden van de grens werden in ijltempo grootse verdedi- gingswerken uitgevoerd. Het resultaat: de Staats-Spaanse linie. Tus- sen Brugge en Antwerpen ontstond een versterkte grens van wel 150 verdedigingspunten. Nieuwe forten werden verbonden door linies en de tussenliggende steden werden versterkt.4

2025 01 30 095326De zevenster van Damme als verdediging voor Brugge Caerte van ‘t Vrije door Claes Visscher, 1640, gereproduceerd in WELVAERT e.a., 2000jaar Zwinstreek, Knokke , 1985

 

Zo werd Damme een Spaanse vestingstad tegenover Sluis, een basti­on langs Staatse zijde. ‘Staatsen’ is de benaming voor de legertroepen van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (of V.R). De naam verwijst naar de regeringsvorm: de republiek werd bestuurd door de Statengeneraal. Dit was de overkoepelende vergadering van de staten. Elke provincie had haar eigen staat, een vergadering waarin de machthebbers uit de steden en de adel zetelden. In de Zuidelijke Nederlanden waren er ook staten, maar die waren ondergeschikt aan de Spaanse vorst.

Damme kreeg tussen 1616 en 1619 een volledig nieuwe versterking. De middeleeuwse stadsmuren waren immers niet meer bestand tegen de nieuwe aanvalswapens: kanonnen die van alsmaar verder werden afgevuurd. Op die aanpassingen komen we nog uitvoerig terug als in 2007 de Stadswallen aan de Damse Vaart Noord (Schaapskooi) zullen worden gereconstrueerd. Nu zullen we ons beperken tot de impact van de vesting op de Lieve. In een vorig artikel bespraken we al dat de Lieve in Damme meermaals verlegd werd. In 1616 werd de mon- ding binnen de nieuwe wallen gelegd. Om Damme binnen te varen moesten de scheepjes dus dwars door de vestingwerken heen: eerst tussen 2 muurtjes door de hoofdgracht, dan in een tunnel onder de wal, om tenslotte versast te worden in het sas van de Lieve.


Van de ‘twee muren in de hoofdgracht’ die in 1956 nog een hoogte van 65 cm hadden5, is nu blijkbaar niets meer over. In Devlieghers inventaris worden ze nog vermeld, maar in die van 2005 niet meer. Die bakstenen muurtjes stonden dwars op de gracht en zorgden er voor dat het waterpeil van het Lievekanaal onafhankelijk bleef van dat van de walgracht. De bedding van de Lieve bedroeg er 4 meter. In de tunnel was de Lievebedding maar 3,60 m breed en in het sas am- per 3 m. De Lieve was immers enkel voor kleine schuitjes bedoeld. De bescheiden afmeting stond wel in contrast met de degelijkheid van de materialen: voor de watertunnel werd voor de muren steen uit Gobertange gebruikt en een bakstenen gewelf gemetseld (foto rechts). De muren van het sas werden met Doornikse steen bekleed en ook voor de vloer werd natuursteen gebruikt6 (foto onder)

2025 01 30 095342Sas van de Lieve in 1971;© Inventaris van hetbouwkundig erfgoed, 1971

Die dure investeringen werden al na enkele decennia overbodig want na de Tachtigjarige Oorlog werd de Lieve opnieuw verlegd. Blijkbaar was de route in de stad toch niet zo praktisch. Vanaf ca. 1660 volgde de Lieve de buitengracht en mondde buiten Damme uit in de Zoute Vaart, de opvolger van het Zwin. Er werd een nieuw sas gebouwd, maar dat verdween in 1702 toen Damme richting Sluis extra verste- vigd werd met een hoornwerk (z.o.z). Vanaf 1660 was het stuk Lieve binnen Damme afgesloten van de rest, maar de waterloop werd er wel behouden en zou pas in 1810 gedempt worden.7 De Smet opper- de dat ze behouden werd omdat ze “misschien als waterreservoir werd gebruikt.” Volgens hem werden al de kosten aan de Lieve in 1616 trouwens “niet zozeer (gedaan) om de scheepvaart te bevorde- ren, die niet belangrijk meer was, maar eerst en vooral om een reser­ve drinkwater binnen de stad te bezitten voor het geval dat de pijplei- ding die sinds 1269 het drinkwater te Damme aanbracht uit de vijver van Male, door de vijand zou worden onderbroken.”8

2025 01 30 095405Haringmarkt, Kazemat in 2005 © Inventaris van het bouwkundig erfgoed, 2005

Bij de omlegging van de Lieve rond 1660 werd de watertunnel herin- gericht tot kazemat. Dit is een kanonkelder van waaruit de aanvaller wordt beschoten. Het woord kazemat komt oorspronkelijk van het Griekse ‘chasma’ (mv.: chasmata) en betekent kloof, spelonk.9 Grieks was in de renaissance gebruikelijk onder wetenschappers en uitvin- ders. De Italianen - in de 16de eeuw de specialisten op het vlak van vestingbouw - verbasterden chasmata al vlug tot 'casa matta', letter- lijk gekkenhuis. Casa = huis, matta = gek. Het kanonsgebulder in zo’n kleine ruimte was wellicht om gek te worden. Kazematten kon- den naast geschutsplaats ook dienst doen als opslag- of schuilplaats. Eigenlijk zijn kazematten de voorlopers van de bunkers die vanaf WOI gebruikt werden. Het verschil zit hem in het materiaal en de lig- ging: bunkers zijn uit gewapend beton i.p.v. uit baksteen en ze staan los van een vesting, ev. in een verdedigingslinie. Het Engelse ‘bunker’ zou vanaf WOII de ingeburgerde term kazemat verdringen.10

Laten we nu terugkomen op het sas van de Lieve. De sluis werd op- gegraven in 1969 en dan aan haar lot overgelaten tot ze ca. 1990 werd gerestaureerd. Hoewel specialisten als J. De Smet en L. Devlieger formeel waren dat het een 17de eeuwse sluis betrof, bleven sommigen ze als een middeleeuws bouwwerk beschouwen. Dit bleek duidelijk uit het rapport van H. Boone en J. Termote uit 1986. Archeoloog Jo­han Termote had de omgeving in 1984 verder onderzocht en stelde met het oog op de restauratie van de sluis een rapport op voor het schepencollege.11 Dit document werd ons door Jan Hutsebaut van Toerisme Damme ter beschikking gesteld. Omdat het rapport nooit eerder werd gepubliceerd en erg verhelderend is, nemen we het hier grotendeels over (in cursief).

De resten van de sluis van de Lieve werden in 1969 bij het onderzoek van de Damse haven vrijgelegd door Ph. Duprez. De antiquair begon zijn opzoekingen in 1967 met de be doe ling scheepswrakken met him inboedel te vinden. Voor de materiele uitwerking stond de zakenman P. Solvay in. Hij kocht de terreinen op en betaalde de werklieden. De opzoekingen waren de eerste jaren op het terrein van de oude haven- kom gericht. Vanaf 1969 werd de opgraving op de weide Solvay ver- dergezet. Ph. Duprez lietzich hier leiden door het 17de eeuwse kaart- materiaal van de stad, waar op deze plaats de Lieve staat afgebeeld. Deze zou - althans volgens Duprez - tot de oorspronkelijk middel- eeuwse Lieve teruggaan. De sluis werd - en wordt soms nog - als een laat-middeleeuwse constructs aanzien. Dit strookt niet met de realiteit.

2025 01 30 095421Op dit detail van de kaart uit 1706 wijst de linkerpijl naar het Damse stadhuis en de rechterpijl naar de sluis. Onderaan zijn in de hoofdgracht met stippellijn de bakstenen muurtjes aangegeven waartussen de Lieve bin- nen de vesting werd geleid. Op 17de eeuwse kaarten is de trechtervormige Lievesluis net zo goed te herkennen als op deze kaart uit 1706. Op de 16de eeuwse kaart van Pourbus die we in een vorige bijdrage hebben afgebeeld kwam dit complex niet voor.

2025 01 30 095446Project voor de vergroting van het hoornwerk in 1706 Gereproduceerd in LAURENT, De havens aan de kust en aan het Zwin. Doorheen oude plannen en luchtfoto’s, Brussel, 1986 1: Lieve mondt uit in voorgracht, 2: hoornwerk, 3: sluis van het Zwin (Slekkeput)

... De plaats waar de Lieve oorspronkelijk Damme binnen kwam is niet exact gekend. De sluis of speie, die de verbinding van het Zwin mogelijk maakte, was aangelegd in de dijk van de vroegere Hoog- straat, de huidige Jacob van Maerlantstraat en zijn verlengde, en moet ongeveer een ' m [sic] oost van het huidige stadhuis gesitueerd worden. Deze plaats ligt nu onder de 17de eeuwse verdedigingsgordel. ... De aanleg van de vesting Damme vanaf 1616 bracht een 3de wij- ziging van de benedenloop. ... De sluis ... kwam op de plaats waar de Lieve de huidige Jacob van Maerlantstraat sneed. Het is deze sluis die het onderwerp van restauratie uitmaakt. ... Op basis van de nog aanwezige resten, de opgravingsresultaten en de gegevens uit het oud kaartenmateriaal is het mogelijk het oorspronkelijk uitzicht van de sluis te reconstrueren. ...

Bij de constructie van de sluis ging men als volgt te werk. Voor een stevige ondergrond werd tot op het Pleistocene zand gegraven. Als fundering voor muurwerk en bodem werd een rooster van liggende balken aangebracht, dat met baksteen opgerold werd. Hierop kwam een vloer van vierkante natuurstenen plaveien gelegd. Het opgaand muurwerk bestond uit een binnenbekleding van (herbruikte) natuur-steen, gevat in bakstenen muren van 1,7 m breedte....... Na de opgraving van 1969 werd de vrijgelegde onderbouw van de sluis zonder verder onderhoud gelaten. ... Het onderzoek laat een verantwoorde restauratie toe. Het monument kan ... als getuigenis van een bewogen episode uit de geschiedenis van de stad fungeren. ... Als onderdeel van de 17de-eeuwse Spaanse versterkingswerken illustreert de sluis de militaire functie van de stad in deze periode. De sluis kan bovendien in de toeristische wandelroutes worden opgenomen. De betekenis hier kan nog vergroot worden door hetplaatsen van een bord met een verklarende tekst.

De restauratie werd naar behoren uitgevoerd, maar op het informatie- bord is het nog steeds wachten... Misschien een ideetje voor 2007, als de heraangelegde stadswal aan de Schaapskooi wordt ingehuldigd.

De tekst van het rapport is vooral interessant omdat hier voor het eerst vermeld wordt dat de baksteenmuren waren bekleed met “herbruikte” natuursteen. In de inventaris van 2005 wordt die natuur- steen met name genoemd: “massieve bakstenen muren met binnenbe­kleding van Doornikse kalksteen (herbruik); vloer van plaveien (Doornikse kalksteen).”12 Wellicht ligt hierin de verklaring voor de hardnekkige verwarring. Doornikse kalksteen is het typische bouw- materiaal voor de 13de en 14de eeuw, maar in Damme werden die grote, stevige, rechte bouwblokken later dikwijls gerecupereerd. In een volgend artikel gaan we dieper in op gebruik en herbruik van bouwstenen in Damme.

Voetnoten

1. DE SMET, De Lieve te Damme blootgelegd in: Rond de Poldertorens, 11(1969), p. 109;

2. DE- VLIEGHER, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen. Damme, 1971, p. 32;

3. Bouwen door de eeu- wen heen. Inventaris van het bouwkundig erfgoed. Damme, dl 1, Brugge, 2005, p. 101;

4. www.staatsspaanselinies.nl;

5. DEVLIEGHER, o.c., p. 32;

6. idem;

7. DE SMET, o.c., p. 110;

8. idem;

9. met dank aan W. Morre;

10. www.coehoorn.nl;

11. BOONE & TERMOTE, Rapport voor het Schepencollege van de Stad Damme. Ontwerp restauratie Lievesluis weide Solvay, 3.9.1986; 11. met dank aan J. Hutsebaut;

12. Bouwen door de eeuwen heen. Inventaris van het bouwkundig erf- goed. Damme, dl 1, Brugge, 2005, p. 101.

Het sas van de Lieve

Caroline Terryn

't Zwin Rechteroever
2006
04
128-135
BV
2025-01-30 10:05:39