☰ Extra

Oorlogsdagboek Cyriel Coequyt (†) - Deel 5

Denis Raman

Alle veertien dagen kwam de dochter van Breemen om eten en verbleef een paar dagen. Eens heeft ze mij haar verontschuldiging aangeboden omdat ik aan een tafeltje alleen moest eten, want dit kon ze niet verdragen. Maar iedereen moest zwijgen, dat zei de knecht, want niemand vertrouwde niemand. Als ik de boerin alleen tegenkwam op de koer zei ze: “Cyriel ge moest thuis zijn en mijn zoon ook”, maar anders geen woord. Maar dit was voldoende voor mij. Maar de boer zei nooit iets of het was de eerste middag toen ik thuis kwam met paarden. Toen wees hij naar zijn klok en vermaande dat ik om twaalf uur thuis moest komen in plaats van een vierde deel voor twaalf. Dit heeft hij geen tweemaal moeten zeggen en ik werkte een half uur min.

In november kwam ik eens thuis met de paarden en had het hekken van het hof niet toegedaan en alle drie de paarden het dorp in. Was dat een gebeurtenis. ‘k Heb er geen moeten vragen hoor. ’s Avonds heb ik alles aan mijn kameraden verteld. We sliepen met vier personen in een bed: twee van onder en twee van boven. Mijn kameraad Goethals en ik sliepen bovenaan.

Ook hebben wij van 1 september van het jaar 1939 tot 15 januari 1941 nooit onze kleren afgedaan om te slapen. We konden ook niet anders doordat we op een strozak sliepen met een deken. En op zondag moesten we allen in de danstent blijven en kregen enige boterhammen en een stuk taart van de boer mee. Als het goed weer was mochten we eens van achter in den hof wandelen. Ik heb ook eens op een zondag voor 54 mannen kaarkapper geweest. Dat had ik geleerd van onze wachtman die voor mij alle gereedschappen had gekocht. Ik rekende 50 penning per man voor mijn kosten te betalen. Iedere maand kregen we 18 mark lagergeld om sigaretten en scheergerief te kunnen kopen. Ook de knecht zijn haar moest geknipt worden, dat was 1 mark gespaard voor een zondag om uit te gaan want we hadden het ook niet breed. En zo werd het nieuwjaar, maar van naar huis gaan werd er niet gesproken. We hadden wel eens gehoord dat er krijgsgevangeren naar huis waren maar we hadden al zoveel gehoord. Toen ik eens een brief van thuis kreeg waarin ze schreven dat er regelmatig soldaten thuiskwamen kregen we weer hoop. Er waren ook nieuwe sokken bij, die kwamen goed van pas, want het voor 30° en ganse dagen sneeuwde het. We hebben 95

Een paar dagen na nieuwjaar

Een paar dagen na nieuwjaar toen we thuiskwamen van het bos, kwam mevrouw de boerin, zo noemden we haar, naar mij toe om het goede nieuws te melden: "du Cyriel, du vaart naar huis, morgenvroeg moet ge vertrekken". Daar geloofde ik de eerste minuten niets van, het was te mooi om waar te zijn, maar toch was het zo. De volgende dag afscheid genomen van de ganse familie: mevrouw de boerin, oma, de meid en de knecht Willem (een beer van een vent van 18 jaar). Zij hadden tranen in hun ogen, maar de boer die gaf geen kik.

Dan de laatste nacht geslapen in RameIslok, onze slaapplaats en 's morgens met de trein naar dat fameuze kamp Sandborstel. Daar was er veel veranderd, veel gebouwen bijgezet door Belgische krijgsgevangen metselaars. Die hadden wel eten gekregen maar niet zoals bij ons de weelde van de landbouwers.

14 dagen heeft die controle geduurd. Eerst ons geld terug en een ontsmettingsblad en dan maar wachten tot het onze toer was voor de trein. Eindelijk, na twee dagen in de sneeuw te hebben gestaan (min 30°), geen tijd om eten te halen en met onze tenen door onze schoenen, werd ik 's avonds afgeroepen voor mijn vrijbrief.

Tot nu toe ben ik kapot als ik moet wachten. De volgende dag kregen we een stuk brood en een kruik water mee voor op de trein. Het was meer een beestenwagen en we hebben dag en nacht op de trein gezeten terwijl het sneeuwde en vroor.

We hadden onze schoenen uitgedaan om op onze voeten te zitten en voor de warmte kropen we dicht bij elkaar met de mantel op ons hoofd om ons te dekken. Onze behoefte deden we in een hoek van de wagon. Op een maandag zijn we dan eindelijk in Antwerpen aangekomen van over Holland.

We moesten allen naar een cinemazaal gaan slapen onder de zitplaatsen op een stenen vloer, zonder warmte en zonder eten tot 's morgens. Het rode kruis hebben we nooit gezien. 's Morgens werd onze vrijstellingsbrief afgestempeld door de Duitsers en mochten we naar het station om te vertrekken. Maar daar waren geen treinen voor ons daar ze allen bestemd waren voor de werklieden. Dat heeft zo geduurd tot 10 uur. Ik vroeg aan de treinwachter hoelang dit nog zou duren zoals ze met onze voeten speelden. Hij antwoordde: "Je bent toch soldaat of niet soms?" Maar dat was te veel, zonder denken kreeg hij een draai om de oren en weg was hij. We hebben hem niet meer gezien.

(wordt vervolgd)

Oorlogsdagboek Cyriel Coequyt (†) - Deel 5

Denis Raman

't Zwin Rechteroever
2006
03
095-096
BV
2025-01-29 12:56:45