De bergschuur
Caroline Terryn
Bij de voorbereiding van de publicatie De schuur van het Hof van Sijsele. Graanschuren in Damme en omstreken kwamen we twee oude foto’s tegen van een speciaal type schuur: de bergschuur. Dit soort schuur kwam enkel in de Vlaamse kuststreek voor. Nu zijn er nog een twintigtal bewaard. Eén ervan staat in Westkapelle, vlak over de gemeentegrens met Hoeke. Binnen groot Damme waren er alvast in Oostkerke ook bergschuren.
Een bergschuur is in de eerste plaats een graanschuur. Een graanschuur is een opslagplaats waar graanschoven worden bewaard om later te worden gedorst. De schoven worden op een hoop of ‘berg’ opgestapeld. Zo’n stapel noemt ook een ‘tas’, naar het Franse woord voor hoop, ‘un tas’.
De meeste Vlaamse schuren hadden twee ‘tassen’ of tasruimtes. Tussen die twee tassen lag de dorsvloer. Oorspronkelijk werd buiten, in open lucht gedorst, op een vloer van gestampte aarde, maar later werd in de opslagplaats een ruimte vrijgehouden met een houten vloer waar heel de winter binnen kon worden gedorst. Het was dan ook maar logisch dat die vrije, overdekte ruimte voor twee tassen diende en de dorsvloer in het midden tussen de twee tasruimtes werd gelegd.
Die dorsvloer deed bij het inhalen van de oogst ook dienst als doorrit: de oogstwagens werden binnen in de schuur gereden, afgeladen en weer verder uitgereden; paard en wagen kunnen immers niet achteruitrijden. Daarom staat de schuurdeur in het midden van de lange gevel en staat er tegenover een inrijpoort altijd een uitrijpoort. De doorrit staat dwars op de lengte van het gebouw en daarom wordt dit type schuur ‘dwarsschuur’ genoemd. Veruit de meeste schuren waren dwarsschuren. Ook de schuur van het Hof van Sijsele.
Verdwenen bergschuur aan de Langenhoek (nu Koolkerkesteenweg) in Oostkerke; voor 1970 afgebrand. Foto © Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, 1953
Een bergschuur heeft maar één tas. ‘Berg’ slaat dus niet op het feit dat die schuur als een berg in het polderland oprijst, maar op die éne, centrale stapelruimte, de berg of tas; rond die centrale tas liggen vier lagere ruimtes. Eén ervan deed dienst als doorrit, de andere als stal.
De eenvoudigste bergschuur heeft dan ook een vierkant grondplan met een puntdak. Dikwijls echter, hebben de centrale gebinten overstekende balken, zodat het grondplan niet langer vierkantig, maar rechthoekig is. In dat geval is er geen puntdak, maar een schilddak met een korte nok. In Oostkerke stonden er voor zover we weten twee schuren met zo’n groot dak. De éne (foto boven) is een echte bergschuur met een centrale tas en de doorrit in een zijbeuk;
Verdwenen bergschuur in de wijk Braambeierhoek (nu Heernisstraat) in Oostkerke; totaal verbouwd na schade in 1944. Foto © Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, 1953
-------------------------------------------
LIDMAATSCHAP 2006
€ 13 op rekening 853-8733311-45 van de vzw
- tijdschrift 3-maandelijks
- uitnodiging voor al onze activiteiten.
Met dank.