☰ Extra

Oudstrijder Maurits Moulaert

door Romain Verniest

Maurits Moulaert werd geboren te Sijsele op 9 april 1919.

Hij werd opgeroepen voor zijn dienstplicht op 3 januari 1938. Hij moest zich melden in de kazerne Rademakers, in de Vestingstraat te Brugge voor een periode van 17 maanden. Hij was van de klasse 1938 en werd ingedeeld bij het 4de linieregiment, 1ste bataljon, 2de compagnie. De soldij was 20 centiem per dag. Na 12 maanden dienst kwam er nog eens 300 frank per maand bij. Tijdens de mobilisatie was de soldij 1 frank per dag.

Bij de eerste mobilisatie in september 1938 was Maurits soldaat. In Sijsele waren veel soldaten ondergebracht in de plantenkwekerij "Flandria". Bij de tweede mobilisatie eind augustus 1939 moest Maurits zich melden in de Ganzestraat in Brugge. De soldaten werden ondergebracht in het lokale schoolgebouw. Die bewuste vrijdagavond kwam het bericht dat hij zich de zaterdagmorgen moest aanmelden, maar Maurits deed dit niet. Hij wachtte tot de zaterdagavond want die zaterdag deed hij eerst nog zijn broodronde. Zijn militaire oversten waren daar niet gelukkig mee.

Maurits werd ingedeeld bij de 1ste infanterie-stafcompagnie (buitengelid). De zondagvoormiddag werden de soldaten per vrachtwagen overgebracht naar de Leopoldkazerne in Gent. Daar werd de 1ste divisie samengesteld bestaande uit het 4de en 24ste linieregiment, het 3de linieregiment uit Oostende en de artillerie en T.T.R. Dit alles onder het bevel van generaal Coppens. Maurits was één van de 20 mannen in dienst van de generaal.

De divisie werd vervolgens overgebracht naar de streek van Brugge en de kust. Maurits kwam met zijn stafcompagnie terecht in een hotel in de Academiestraat in Brugge, waar ook de officieren verbleven. Het oorlogsgevaar kwam dichterbij en eind van de maand september 1939 werd de 1ste divisie nu in stelling gebracht langs het Albertkanaal. De stafcompagnie (legerpost 7) werd in Wijnegem geïnstalleerd. De andere troepen gingen in stelling in ’s Gravenwezel, Schilde en Oelegem. De artillerie stond opgesteld in Ranst en Broechem en dit tot eind december 1939. Wie in rustperiode was aan de kust kreeg het bevel te vertrekken naar Kortenberg nabij Leuven.

Na een maand moest men opnieuw vertrekken naar de buurt van Hasselt. Maurits kwam terecht in een Jezuïetenklooster gelegen naast de brouwerij Alken. Hij was daar toen de oorlog uitbrak op 10 mei 1940. Na 4 dagen werden de troepen al teruggetrokken tot in Wevelgem, West-Vlaanderen. Op dinsdag 28 mei 1940, de dag van de overgave van het Belgische leger, was Maurits in Klerken op de hoeve van burgemeester Parmetier. Het was toen vier uur in de morgen toen dit blijde nieuws kwam.

Er werd verzameld op de koer van de gemeenteschool van Klerken. De wapens werden daar bijeengebracht en ze zagen er voor het eerst Duitse soldaten die hen krijgsgevangen namen. Ze werden in kolonne gebracht en onder bewaking van Duitse soldaten ging de voettocht naar Waregem en vervolgens naar Oudenaarde. Maurits was plots zo moe en kon niet meer verder. Hij werd opgeladen door Duitse soldaten met een vrachtwagen. De rit eindigde in een klooster in Gembloux. De volgende morgen werd hij op de trein gezet naar Hasselt. Daar aangekomen besloot hij samen met een makker de trein te ontvluchten, maar de vrijheid was van korte duur. Enige tijd later werden ze door Duitse soldaten opgepakt en terug naar het station van Hasselt gebracht waar ze opnieuw op de trein werden gezet. De rit ging vervolgens verder via Maastricht naar Duitsland waar hij op zondag 2 juni 1940 aan kwam in Ziegenhain. Maurits belandde daar in het tentenkamp Stalag 9a. Het eten voor één dag bestond uit één vierde van een brood en wat koolraapsoep. Verder was het afwachten, niets doen, rusten of wat slapen op hun strozak.

Na zes weken verblijf in het kamp moest Maurits gaan werken bij een wijnboer in het dorpje Michelbach, gelegen in de deelstaat Beieren, een 40-tal kilometer van Frankfurt. De zoon van de boer was soldaat in het Duitse leger en heeft later nog, in december 1944, deelgenomen aan het Ardennenoffensief en overleefde de oorlog. Maurits werd op de boerderij goed behandeld en is na de oorlog en tot op heden met de familie in contact gebleven.

Begin januari 1941 kwam eindelijk het goede nieuws dat hij naar huis kon. Van de boerderij werd hij terug naar het kamp Stalag 9a gebracht waar hij zijn bewijs van ontslag kreeg, het Entlassungsschein. In groep werden ze vervolgens naar het station van Ziegenhain gebracht en op de trein gezet die hen via Nederland naar Antwerpen bracht. Het was toen al avond. Zo was men verplicht de nacht door te brengen in het station. De volgende morgen, het was toen 12 januari 1941, nam Maurits de trein naar Brugge. Hij ging eerst naar café Rome in de Zuidzandstraat bij Maurits Jonckheere. Die was oud Sijselenaar en van hem kreeg hij een fiets om naar Sijsele te rijden. Hij kwam juist aan na de hoogmis. Het werd meteen het grote nieuws. Ook bij zijn ouders in de Dorpstraat was er grote vreugde. Een prettig detail is dat hij met het speciale geld dat hij bij de boer verdiend had, in het dorpje Michelbach een gitaar kocht als souvenir.

In 1942 kreeg Maurits het bevel om naar Duitsland te gaan werken. Maar met een list van zijn vader kon hij toch ontkomen aan dit bevel. Een tijdje voordien had vader Julien zijn handelsregister van bakker op naam van zijn zoon Maurits laten plaatsen en zo kon hij thuis blijven werken.

Maurits Moulaert werd voorzitter van de N.S.B. Sijsele in 1989 in opvolging van Jan Maenhout.

Oudstrijder Maurits Moulaert

Romain Verniest

't Zwin Rechteroever
2004
02
022-024
BV
2025-01-25 11:32:45