De Rijkswachtbrigade van Moerkerke
Denis Raman
Momenteel staat het gebouw van de vroegere Rijkswachtbrigade aan de Middelburgsesteenweg 19 in Moerkerke te koop. De plaatselijke Politie - de ‘vervanger van de Rijkswacht’- is al enkele jaren eerder overgebracht naar Knokke. Voor deze geschiedenis baseer ik me op het onderzoek van Paul commandant De Coninck. In zijn werk over de Rijkswachtbrigade van Moerkerke, Damme en Dudzele schreef hij: “De meeste gegevens voor de historiek van de brigade Moerkerke kon ik putten uit het Gulden Boek van brigade Damme. Een mooi werk, met talrijke foto’s, samengesteld door 1ste Wachtmeester Bruneel en aangevuld door De Coninck, naar aanleiding van de inhuldiging van de nieuwe gebouwen in 1984 in de Middelburgsesteenweg te Moerkerke.”
Brigade Damme was de jongste brigade van het district Brugge. Haar stichting als Rijkswacht brigade Moerkerke staat vermeld in het Koninklijk Besluit van 7 oktober 1913 en maakte deel uit van een belangrijke reorganisatie die toen in de Rijkswacht uitgevoerd werd.
Het effectief was bepaald op een keurgegradueerde brigadecommandant en vier manschappen. Bij de reorganisatie van 1930 verhoogde het aantal met 2 man en in 1948 kwam er een keurofficier bij: een adjunct brigadecommandant. Het voeger organiek effectief bedroeg een hoofdonderofficier, een keuronderofficier en zeven lagere onderofficieren.
Vermoedelijk was de reorganisatie van 1913 nog niet volledig uitgevoerd toen WO I uitbrak, want van de werkelijke oprichting van brigade Moerkerke in 1913 vond ik geen spoor. Mogelijks is deze slechts uitgevoerd na de oorlog, want volgens de opzoekingen die Eerste Wachtmeester Bruneel deed in de bevolkingsregisters van de gemeente Moerkerke, dateren de eerste inschrijvingen van Rijkswachters van 1919.
Bovendien bracht de mobilisatie van het Leger diepgaande veranderingen in de organisatie van de Rijkswacht met zich mee. De territoriale eenheden verloren de helft van hun effectieven. De meeste brigades in het binnenland telden nog amper twee man. Toen de oorlog uitbrak trokken die zich ook meestal terug achter het front aan de IJzer. Sommigen waren naar Nederland gevlucht waar ze in kampen verbleven. Anderen bleven in bezet gebied waar ze andere taken vervulden. Het personeel van de eenheden van de Cie. Brugge was gedurende de oorlog samengebracht in de streek van Veurne. Dus in tegenstelling met de toestand tijdens de bezetting van 40-45 bestond de Rijkswacht niet meer in het bezet gebied tijdens de oorlog 14-18.
Na de oorlog werden de brigades opnieuw opgericht (Do 1711-18). De dienst moest hervat worden met 1/3 van de effectieven die in 1914 voorzien waren. De Burgerwacht was ontbonden en niet opnieuw opgericht na de oorlog. Dit bracht met zich mee: meer taken voor de Rijkswacht, vooral op gebied van de ordehandhaving. Vandaar dat de reorganisatie van 1919 (KB 14/8/19) vooral tot doel had de mobiele machten in te richten.
Het grondgebied
Bij de oprichting omvatte het grondgebied van het kanton Moerkerke - want zo werd de omschrijving van een brigade lange tijd genoemd - de gemeenten Moerkerke, Damme, Sijsele en Middelburg. Voorheen ressorteerden deze gemeenten onder brigade Brugge.
Zoals het bij veel eenheden gebeurde onderging het grondgebied van kanton Moerkerke wijzigingen, nl.:
- in 1928 werd Middelburg bij de brigade Maldegem gevoegd (is thans een deelgemeente van Maldegem). Lapscheure en Oostkerke, toen ressorterend onder brigade Westkapelle, kwamen bij brigade Moerkerke.
- in 1935 kwam Hoeke, toen behorend tot brigade Knokke, eveneens bij brigade Moerkerke.
- van mei 1943 tot eind 1945 maakten de gemeenten Hoeke en Oostkerke deel uit van de toen opgerichte brigade Dudzele.
- in 1971 werden de gemeenten Lapscheure en Hoeke deelgemeenten van Moerkerke.
- in 1977, met de grote fusies van gemeenten, werden Moerkerke, Sijsele en Oostkerke deelgemeenten van Stad Damme. Gevolg hieraan veranderde de brigade van naam en werd brigade Damme.
De huidige situatie (2017 en vroeger) is de samensmelting van het politiekorps Damme-Knokke.
De brigadecommandanten
De eerste bekende commandant was opperwachtmeester Van Bockstael, die het commando waarnam van 27-10-18 tot 05-12-22.
Eerste opperwachtmeester Schatteman Philemon, een groot oorlogsinvalide, was zijn opvolger. Op 01 -05-29 werd hij wegens gezondheidsredenen gepensioneerd. Hij overleed in 1935 op 48-jarige leeftijd.
Opperwachtmeester Provoost, die hem opvolgde, was er niet lang. Hij kwam er op 03-05-29 van brigade Vilvoorde en werd op 22-11-30 overgeplaatst naar brigade Brugge. Eerste wachtmeester De Craecker Cyriel, komende van brigade Mouscron, werd er aangesteld op 22-11-30. Misschien zullen sommigen denken dat het te wijten was aan zijn naam dat hij als eerste wachtmeester een brigade mocht commanderen. Niets is minder waar.
In die tijd en zelfs later nog, werden brigades bevolen door een eerste wachtmeester. Hij kreeg er tijdens zijn 18 jaar bevelvoering alle bevorderingen tot de graad van adjudant. Hij bleef er brigadecommandant tot zijn pensionering op 30-06-48.
Eerste opperwachtmeester Callenaere Honore volgde hem op, tot hij als adjudant-chef mutatie deed naar brigade Asse op 30-06-62.
Adjudant Acke Julien was de volgende commandant. Hij werd gepensioneerd op 01-01-69.
Adjudant Van Hoecke Willy nam als ongehuwde kortstondig het bevel over, want 20 maanden later overleed hij, nl. op 19-11-70.
Dan was het de beurt aan adjudant-chef Verhaeghen Jan, die op 08-03-71, komende van brigade Hamme, het bevel overnam, tot zijn pensionering op 01-01-86. Het verblijf van zijn opvolger was niet van lange duur. Adjudant Maenhoudt nam slechts het commando waar van 23-08-85 tot 08-09 -86.
De huidige brigadecommandant was adjudant-chef Neyt Jean-Pierre. Hij kwam op 12-01-87 van brigade Koekelare, alwaar hij drie jaar brigadecommandant was. Als 37-jarige kon hij misschien alle records kloppen van de bevelvoeringen in deze brigade.
Ondertussen is de brigade Moerkerke opgeslorpt door het Politiedistrict Knokke. Van veranderingen gesproken.
De huisvesting
De eerste gebouwen (bureau en logementen) waren houten barakken, destijds gelegen op de hoek van de Kasteelstraat en Nieuwdorpstraat. Personeelsleden die niet konden gehuisvest worden in die barakken, woonden bij andere bewoners in, her en der in de gemeente. Als woonst waren de barakken ver van comfortabel en in de zomer was het er binnen snikheet. Bij zover dat zelfs de burgemeester zijn beklag deed bij de bevoegde overheid en bouwgrond aanbood aan de “Hoofdbouwmeester” te Gent, zoals toen deze functionaris van de openbare gebouwen noemde. Men ging echter op het voorstel niet in.
Het was pas op 1 januari 1935 dat men uiteindelijk overging tot het huren van een gebouw in de Vissersstraat, voor een bureau en een logement voor de brigadecommandant.
Tijdens de gevechten in september en oktober 1944 aan Molentjesbruggen moest een gedeelte van Moerkerke ontruimd worden. De Rijkswacht verhuisde toen ook tijdelijk naar Vivenkapelle. In 1971 werd het ganse gebouw - het neogotisch complex - ingenomen als administratief centrum.
Voor de toen aangekomen brigadecommandant, adjudant Verhaegen, huurde men een andere woning: een villa aan de Molentjesbruggen.
Dit bleef zo tot in 1983, bij het in gebruik nemen van het nieuwe complex, gelegen in de Middelburgsesteenweg 19 te Damme (Moerkerke). De Rijkswacht kocht de woning van de transportfirma Gabriel Van Acker.
Het oude gebouw in de Vissersstraat moest vanwege de eigenaar eerst door de Rijkswacht hersteld worden, niettegenstaande het reeds verkocht was om afgebroken te worden voor de bouw van een bankfiliaal!
De plechtige inhuldiging van de nieuwe gebouwen had plaats op 12 november 1984 in aanwezigheid van talrijke prominenten, w.o. Minister van Onderwijs Coens, woonachtig te Sijsele en burgemeester van Damme, luitenant-generaal Bernaert, generaalmajoor De Vos, dienstdoende burgemeester Van Dille van de Stad Damme, en vele anderen. Majoor Deveiter, districtscommandant, schetste in zijn gelegenheidstoespraak de historiek van de brigade.
Die er het meest glunderend bijstond was adjudantchef Jan Verhaeghe. Hij had er trouwens steeds voor geijverd om toch maar een nieuwe brigade te krijgen vooraleer hij met pensioen ging en met fierheid kon hij zijn bureel tonen waarin een sierlijke open haard te pronken stond. Velen zullen de wenkbrauwen fronsen: een open haard in een Rijkswachtbureel? Hoe kan dat? Doodeenvoudig: die stond er. Het administratief gedeelte van dit nieuwe complex was een bestaand huis dat aangepast werd, met in de woonkamer een prachtige schouw en een plafond met eiken balken.
In een aanvankelijke planning moest dit allemaal verwijderd worden; iets wat iedere aannemer maar al te graag doet. Maar onze brigadecommandant droomde van een mooi bureel, met een prachtige schouw en een sfeervolle zoldering, in plaats van een kale muur met een typische ijzeren kast en een kil wit plafond. Met gevolg, een discussie met de architect, waarbij Jan repliceerde: “Als ge dat doet afbreken, ga ik onmiddellijk met pensioen!”
De architect zat wat verveeld met die nietvoorziene aanpassing: het lastenkohier moest gewijzigd worden, want een open haard, die moest kunnen branden, en in alle veiligheid en wie iets weet van de brandveiligheid in openbare gebouwen, weet wat dit betekent. Kortom, een bijkomende kost van 70.000 fr.
Maar Jan vond een betere oplossing: aangezien die open haard toch nooit zou branden, was het voldoende dat die er bleef zoals hij was, zonder bijkomende kosten. Hij stelde voor, nu dit geld toch voorzien was, het nuttiger te besteden aan een schouw in elk van de vier logementen van het complex, waarin geen schouw voorzien was aangezien er toch centrale verwarming was. Zo kreeg elke bewoner in zijn woonplaats een huiselijke schouw met bezijden een TV-plank.
Uit die ganse schouwhistorie blijkt eens te meer dat een brigadecommandant, die zijn brigade beheert als een goede huisvader, toch het een en ander kan bekomen dat de leefgemeenschap van zijn eenheid aangenamer maakt.
Het nieuwe complex omvat ruime afzonderlijke lokalen voor het personeel, een vergaderzaal, een archiefkamer en zelfs een gevangeniscel. Het verschil met vroeger is enorm, zodat men er in ‘t begin wat onwennig bijliep met al die ruimte waarover men beschikte. Bovendien zijn er vier moderne woningen voor de op staatskosten gehuisveste personeelsleden.
Het had lang geduurd, maar nu kon men zeggen, dat de behuizing van de brigade Damme aan de normen en vereisten van de tijd voldoet. De laatste berichten wijzen naar een herverdeling van diverse brigades (nu Politie) in onze contreien: de gebouwen van de voorheen gevestigde Rijkswacht in de Middelburgsesteenweg - nu Politiegebouwen - worden verkocht. Daarmee verdwijnt het politiekantoor uit het Moerkerkse straatbeeld.