1252 - De handelaars van het Duitse rijk te Damme
Jacques De Groote
In mei 1252, zevenhonderd vijftig jaar geleden, kregen de handelaars van het Duitse Rijk van gravin Margaretha van Constantinopel een nieuw toltarief voor de grafelijke tol van de haven van Damme en het Zwin. Herman Hoyre, burger van Lubeck, en Johan van Boizenburg uit Hamburg vertegenwoordigden de Duitse handelaars bij de onderhandelingen.
Deze handelaars ondervonden reeds geruime tijd moeilijkheden bij het betalen van het tolgeld, dat te Damme zeer onregelmatig geïnd werd. Daarom hadden zij een klacht neergelegd bij de gravin. Zij reageerde zeer snel en liet een nieuw toltarief opstellen. Het oplossen van het probleem was niet alleen belangrijk voor de handelsrelaties tussen Vlaanderen en de Oosterlingen, maar ook en vooral voor de inkomsten van de gravin, gezien de geïnde gelden haar ten goede kwamen.
Wanneer we het toltarief analyseren, dan komen we tot de bevinding dat het eigenlijk geen nieuw toltarief is, maar alleen een aangepaste kopie van het toltarief, dat Diederik, graaf van Vlaanderen, honderd jaar vroeger voor de handelaars van Keulen had opgesteld bij een gelijkaardig probleem. Ook toen werden de tolgelden nogal willekeurig geïnd en hadden de handelaars van Keulen een klacht ingediend bij de graaf van Vlaanderen. Hier ging het echter niet om de tol van Damme, maar wel om die van Letterswerve¹, de toen bestaande haven aan het Zwin. Er was op dat ogenblik nog geen sprake van een nederzetting Damme, die pas enkele jaren later zou ontstaan.
Het toltarief geeft ons een duidelijke kijk op de goederen, die toen in Damme werden aangevoerd en verhandeld. Ook de manier waarop en de plaats waar ze werden verhandeld komen in dit tarief te voorschijn. Bij analyse zien we ook dat vele goederen, die in 1252 werden aangevoerd ook reeds rond 1150 werden aangevoerd en opmerkelijk is ook het feit dat de tarifering dezelfde is gebleven, wat erop zou kunnen wijzen dat er in 100 jaar bijna geen inflatie was geweest.
Damme bekwam in de loop der tijden het stapelrecht op verschillende belangrijke koopwaren, zoals wijn en haring, maar ook op verschillende andere belangrijke producten, en ook de andere Zwinhavens bekwamen bepaalde stapelrechten. Wijn en haring waren ook de belangrijkste producten, die in de beginperiode werden aangevoerd. In het tarief van 1150 word haring als eerste product genoemd, in dat van 1252 wijn.
Men zou kunnen stellen dat alleen de wol en de luxeproducten naar de stapel van Brugge werden doorgevoerd. Waar men vanuit Brugs oogpunt stelt dat alleen West-Franse wijnen te Damme ter stapel werden gebracht, durven wij stellen dat in die periode ook de Rijnwijn hier een belangrijk handelsproduct was dat ter stapel kwam en dat dit bleef duren tot in de 15de eeuw.² In 1249 was Damme, naast de gravin, Gent en Brugge, ook een der ondertekenaars van een akkoord tussen Vlaanderen en Keulen, dat tot stand kwam na een geschil over de invoer van Rijnwijn in Vlaanderen, wat wijst op de belangrijkheid van de stad in de wijnhandel van toen.
Buiten het toltarief werden er in 1252 -1253 ook nog verschillende andere privileges aan de Duitse onderhandelaars gegeven. Het merkwaardigste ervan is de toelating die Margaretha aan de Oosterlingen gaf om langs het Zwin, tussen Damme en Mude, een nieuwe nederzetting te stichten.
Deze nederzetting kwam er te Hoeke (de naam duikt in de geschriften voor het eerst op rond 1252). Die was wel niet te vergelijken met de hanzenederzettingen te Londen, Bergen en Novgorod, waar binnen deze steden een afgesloten kwartier van Duitse handelaars ontstond. Hier werd het een kleine nederzetting, waar Hanzeaten samen met de inheemse bevolking woonden. Hun invloed bij het ontstaan van de nieuwe stad was wel belangrijk. Zo schonk een Oosterling, Hendrik van Coussevelde, een huis om er een hospitaal te stichten. Er was ook een Oosterlingenhuis in Hoeke.
In het zeerecht van Lübeck van 1299 staat er dat er in Vlaanderen hanze moet gehouden worden in Hoeke, in dat van Hamburg van 1270 staat er Oostkerke. Dit wil niet zeggen dat de Hanzeaten toen vergaderden in Oostkerke, maar wel dat Hoeke toen nog deel uitmaakte van Oostkerke. Hoeke kreeg zijn stadsrechten namelijk in 1272.
Ook in Damme en later in Sluis leefden de Hanzeaten onder de bevolking en ook in Brugge kwam er geen afgesloten hanzekwartier. Ook daar leefden de Oosterlingen onder de bevolking van de stad en huurden er meestal een kamer bij een hotelier, bij wie ze ook hun goederen konden stapelen.
Om haar zevenhonderd jarig bestaan te vieren richt de gemeenschap van Hoeke dit jaar verschillende activiteiten in, waaronder een tentoonstelling 'Speuren naar Hoeke's verleden', die wordt geopend op zaterdag 8 juni in de pastorie.
Op 24 mei is in het kader van Brugge 2002 de tentoonstelling HANZE@M€DICI geopend te Brugge. De tentoonstelling schetst het economisch verhaal van de kosmopolitische stad tussen 1300 en 1600, waar handelaars uit Noord en Zuid elkaar ontmoetten. Er is ook een kleine plaats voorbehouden aan de Zwinhavens.
Voetnoten
¹ J DE GROOTE, Het toltarief van Letterswerve, RdP, 42/1, p. 18-28.
² Ook in de 15de eeuw vinden we nog inkomsten betreffende de Rijnsche roede te Damme, weliswaar in veel mindere mate dan de corte roede, de roede voor de Franse wijnen.
-------------------------------------
Archiefbeelden-Damme
Een eeuw Damme in foto’s en oude prentkaarten. ‘Archiefbeelden-Damme’ is een schitterend lees- en kijkboek vol nostalgie voor iedereen die Damme in z’n hart draagt;
een boek van onze penningmeester, Geert van Poucke.
Te koop bij de betere boek- en dagbladhandel in Damme.