De stichting van het broederklooster te Vivenkapelle
Geert Van Poucke
Het was niet gemakkelijk om een kloosterorde van broeders te vinden die tegelijk zou instaan voor het onderwijs en de kosterij. E.H. August Van Becelaere, proost van 1858 tot 1873 te Viven, had een voorkeur voor de Broeders Van Dale uit Kortrijk. Bisschop J.B. Malou die de inrichting goed kende, verzocht de broeders dringend een klooster te stichten in Vivenkapelle.
De inhuldiging van het klooster met de jongensschool, opgedragen aan de Heilige Vincentius à Paulo, had plaats in 1863 op O.L.Vrouw Lichtmis. De eerste broeders, broeder Franciscus De Ridder als overste en broeder Felix Nollet, kwamen 's namiddags toe, begeleid door de algemeen broeder-overste uit Kortrijk. Zij werden plechtig ontvangen aan de ingang van de oude kapel door proost Van Becelaere en de familie Verhuist.
Na het zingen van de lofzang Veni Creator, beklom de proost het spreekgestoelte en verwelkomde de broeders. Hij gaf een woordje uitleg aan de gelovigen in de kapel over de taak die de broeders in hun midden moesten vervullen. Namelijk de kinderen onderwijzen, de zieken bijstaan, de priester helpen en het kostersambt waarnemen. Een dankwoord ging naar de familie Verhuist in naam van de inwoners van Viven voor de oprichting van het neogotisch complex. "Na een plechtig Lof gevolgd door een Te Deum werden de broeders naar hun klooster geleid", schrijft Van Becelaere.
Vermits klooster en school nog niet bewoonbaar waren, moesten de twee eerste broeders hun intrek nemen in het buitengoed van de familie Verhuist: het omwalde kasteel in de Weststraat. De eerste nacht was het zeer koud en de broeders konden moeilijk de slaap vatten. Bij het opstaan waren ze ontmoedigd en van plan nog dezelfde dag terug te keren naar het moederhuis in Kortrijk.
Landbouwer Benediktus Dumon was getrouwd met Theresia Haneca. Hij was sluismeester van de Watering van Moerkerke Zuid over de Lieve en woonde op het neerhof van het kasteel van de familie Verhuist. Bij de bouw van het neogotisch complex werd Benediktus door juffrouw Liza Verhuist aangesteld als toeziener van de steenoven in de Waterhoek te Moerkerke bij Maschersheule.
De broeders waren uitgenodigd om te ontbijten bij landbouwer Dumon. Ze informeerden onmiddellijk als er geen postkar of ander vervoermiddel beschikbaar was om hen terug te voeren naar Kortrijk. De brave bazin Dumon voelde aan dat de broeders nog nooit een hulpklooster gesticht hadden. Zij waren niet in hun gewone omgeving en kwamen vreemd over. Het grote dikke koekenbrood kwam op tafel. Enkele goed geboterde sneden, vergezeld van geurige koffie met melk en suiker vonden hun weg naar de hongerige magen van de geestelijken, gevolgd door een stevige borrel. Zo stelde landbouwer Dumon het vertrek van de kloosterlingen nog wat uit tot na de Heilige Mis, die ze eerst bijwoonden.
Na de Heilige Mis volgde een hartelijke ontvangst bij proost Van Becelaere, die voorstelde om samen met hem eens kennis te maken met de voornaamste inwoners van de toekomstige parochie. Het contact met de bevolking viel zodanig in de smaak dat ze zelf op eigen houtje het huisbezoek verder zetten. Het opstarten van een katholieke knechtenschool stelde men steeds uit. Na herhaald aandringen van de familie Verhuist en de proost, trok de algemeen overste van het moederklooster te Kortrijk broeder Franciscus terug en zond broeder Bernardus als plaatselijke overste in zijn plaats. Broeder Bernardus wist van aanpakken en begon met twaalf leerlingen. Zo kwam de stichting toch nog van de grond. Broeder Bernardus was een echte volksvriend voor wie niets te veel was om zijn evenmens te helpen. Na een vijftal jaren werd hij door laster, gedwongen terug te keren naar het moederklooster om er de plaats van novicenmeester te bekleden. Dankzij hem bloeide het klooster te Viven.
In het jaar 1870 was de stichting van de broeders terug in gevaar. Bij het begin van de Frans-Duitse oorlog van 1870-71 vonden de overgeplaatste broeders van Kortrijk naar Viven het niet prettig om van hun medebroeders gescheiden te leven. Men diende voortdurend klachten in. Toen broeder Benedictus nog plaatselijk overste was, werd broeder Paulus Laevens die de kosterij verzorgde, als soldaat opgeroepen om aan de Belgische grens zijn dienstplicht te vervullen. Zo had men altijd kloosterlingen tekort. Na heen en weer schrijven besloten de plaatselijke overste en algemeen overste naar het bisdom van Brugge te gaan om de stichting te Viven op te geven.
In het bisschoppelijk paleis te Brugge stond de vicaris-generaal Mgr. Wemaer hen te woord, daar Mgr. Jan Jozef Faict afwezig was. Mgr. Wemaer nam plaats tussen beide kloosterlingen en luisterde. De algemeen overste vertelde dat hij graarne het hulpklooster van Viven zou willen afschaffen, bij gebrek aan volk in het moederhuis, en omdat weinig broeders afgezonderd wensten te leven van de anderen. En verder was broeder Paulus ook nog opgeroepen om zijn dienstplicht te vervullen.
Daarop antwoordde de vicaris-generaal dat de afschaffing van het klooster te Viven een uiterst spijtige zaak zou zijn, omdat Vivenkapelle met zijn broeder- en zusterklooster als voorbeeld moest dienen voor andere parochies. Alle inwoners, ook die van de randgemeenten waren immers zeer tevreden over de geestelijken.
In de nieuwsbladen hoopte men dat de oorlog spoedig zou eindigen. Ook de stichtersfamilie Verhuist was ontevreden met het gebrek aan volk in de kloosters.
Al sprekend was Mgr. Wemaer rechtgestaan en de broeders volgden hem naar de uitgangsdeur waar hij zijn beste zegen gaf en tot afscheid zijn ring liet kussen. Toen de beide kloosterlingen op straat stonden vroeg de algemeen overste aan broeder Benedictus om zijn reactie. Deze kaatste de vraag terug waarop broeder overste repliceerde:"Ga gij terug naar uw klooster, ik ga naar het mijne." De storm was over.
Nog even vermelden dat de nieuwe school, beheerd door de Broeders Van Dale uit Kortrijk een enorme aantrekkingskracht uitoefende op de jeugd rond Viven. Pas in 1960 verlieten de broeders Vivenkapelle voorgoed, na vele jaren van onderwijs en ziekenzorg.
Bronnen
- Boterberge Robert: Geschiedenis van het kerkdorp Vivenkapelle. Vivenkapelle 1985.
- Van Becelaere A.: Geschiedenis van Onze Lieve Vrouw van Viven. Roeselare 1901.
- Archief Broeders Van Dale te Kortrijk. - Eigen archief.