Heemkring wordt peter van graf van Moerkerkse pastoor Tyvaert
Denis Raman
De heemkundige vereniging werd onlangs op de hoogte gebracht over het einde van de concessie betreffend graf pastoor Tyvaert Julianus op de oude begraafplaats van Moerkerke.
Wij berichtten het stadsbestuur met volgend schrijven:
E.H. Tyvaert (1899-1983) was pastoor in Moerkerke van 1953 tot 1972 en werd er begraven op 18 april 1983. De inhuldiging van pastoor Tyvaert gebeurde in 1953. De ceremonie greep telkens plaats vanaf ‘de intrede van het dorp’ nl. bij het begin van de ‘Meulenweg’- nu Vissersstraat- waarbij de pastoor stoetsgewijze door de bevolking en sympathiserende verenigingen naar het dorp begeleid werd. De stoet trok langs de Vissersstraat. Pastoor Juli-anus werd alzo aangekondigd. In 1954 werden onder zijn leiding de nieuwe brandvensters in de Sint -Dionysiuskerk geplaatst. In 1955 werd de kerk beschilderd, en in 1959 het uurwerk in orde gebracht. In 1960 is het nieuwe orgel ingehuldigd en is in 1961 de verwarming in de kerk geplaatst.
Brief gericht aan de dienst Burgerlijke zaken stad DAMME.
Betreft: Informatieve gegevens die de heemkundige vereniging’t Zwin rechteroever Damme kan duiden over graf LXXI12 TYVAERT JULIANUS +18/4/1983, pastoor, oud kerkhof Moerkerke.
Vanuit onze kring zouden we toch ‘die pastoor’ op het oude kerkhof van Moerkerke willen in peterschap nemen.
Hoewel het graf monumentaal niet bijzonder is, vinden we het aangewezen pastoor J. Tyvaert in de geschiedenis van ons dorp Moerkerke te blijven eren.
Daarom vraagt de heemkundige vereniging ’t Zwin rechteroever het peterschap aan.
Van zodra wij uw besluiten mogen ontvangen, zullen wij cfr. het decreet, en uw reglementering, de zorg van het grafmonument op ons nemen.
Met onze oprechte dank voor uw steeds belangrijke briefwisseling in die materie.
Hierboven: pastoor Tyvaert en parochiale helpers op de Wereldtentoonstelling in 1958 te Brussel.
Pastoor Tyvaert organiseerde zoals zijn voorgangers kerkelijke bonden, zoals de H.HARTEBOND voor jongeren.
Hij was de man die de lidkaarten wekelijks controleerde - een aanwezigheid in de misviering werd bekroond met een ‘stempel’- en hij deinsde er niet voor terug om bij een afwezigheid verhaal bij de ouders te zoeken.
In die jaren vijftig werd een ‘ongewettigde afwezigheid’ au serieux genomen.
Ook de voorbereidende fase om tot een huwelijk te komen werd ceremonieel afgewerkt ten huize van de pastoor Tyvaert (pastorie in de Vissersstraat).Het was ook Tyvaert die verloofdecursussen aanraadde aan de trouwlustigen, waarbij het huwelijk in de Sint-Dionysius kerk zou plaats vinden: m.a.w. het kerkelijk huwelijk.
De toekomstige bruid en bruidegom werden vriendelijk doch apart ondervraagd over ‘het motief om tot een huwelijk over te gaan zoals: “Bent u bereid uw kinderen katholiek op te voeden -incluis de doopbelofte?”
Stel je voor, als jonge volwassene kreeg je al een verplichting rond de broek.
“Ik raad u aan toch eerst een ‘verlovingscursus’ te volgen,” aldus de pastoor.
Die begeleiding voor jongeren greep plaats in een klooster, o.a. in Roeselare. Drie dagen lang op seminarie - de jongen en het meisje gescheiden en in deelgroepen ingedeeld.
Raar maar waar en dat in het begin van de zestiger jaren. Sommige onderwerpen over -liefde- trouw- geloof- werden samen behandeld.
Maar er waren ook onderwerpen zoals seksualiteit -onthouding- geboorteplanning- die door ‘specialistendoctors’ gegeven werden.
Niet alle ‘vakken’ zoals moraliteit en huwelijksplichten, verliepen gezamenlijk. Jongens en meisjes mochten niet samen alle cursussen volgen, laat staan om zich op de kamer of ergens anders af te zonderen.
Leven volgens de opgestelde regeltjes. Nadien kreeg elk toekomstig echtpaar een ‘getuigschrift’.