☰ Extra

Archeologische sporen in en rond het kasteel te van Moerkerke

Nikolay Holthoff, Philippe De Busscher, Christophe Debaene

Nu de laatste jaren veel historische en archeolo­gische sporen aan het licht kwamen in en rond het kasteel van Moerkerke, achten wij de tijd rijp om een reeks artikelen te wijden aan het grootste en duidelijkste merkpunt van Moerkerke: ons kasteel!

In dit eerste deel bespreken we de structuren die de laatste jaren het daglicht zagen en beginnen we met de sporen uit 2018 - 2019. De materiaalstudie van de vele artefacten, aardewerkfragmenten, botfragmenten en natuursteenelementen komen in afzonderlijke artikelen aan bod.

In het najaar van 2018 besloot de NV Kasteel van Moerkerke een uitbouw te maken achteraan het kasteel onder het voor ons zo bekende terras. Toen de bouwput gegraven werd besloot de Heemkundige kring in samenspraak met Erwin Van den Broeck de archeologische instanties te raadplegen en alle sporen in de bouwput nauwkeurig in te tekenen en te fotograferen. Net voor Kerstmis 2018 heeft Sofie Vanhoutte van het Agentschap van Onroerend Erfgoed zelf de sporen naast de bouwput in casu buitenmuren opgemeten en ingetekend.

De ligging van kasteel, dorp en kerk

De oudste historische vermeldingen aangaande Moerkerke gaan terug tot 1100 toen Baldricus, bisschop van Doornik-Noyon bevestigde dat de abdij van Saint-Quentin-en-l'Isle in het bezit was van de kerk van Oostkerke en haar vier afhankelijke kapellen t.t.z. Wulpen (eiland), Lapscheure, Moer­kerke en Westkapelle.

De Middelburgsesteenweg, waar het kasteeldomein aan grenst is evenwel veel ouder: de verbinding Oudenburg- Aardenburg gaat minstens tot de Romeinse Tijd terug. Ze maakte deel uit van een soort verdedigingslinie (Litus Saxonicum) uit de 3de-4de eeuw. De weg bestond al eerder en lag op het raakvlak van 2 landschappen: de zandstreek in het zuiden en de het waddengebied in het noorden. De kustvlakte was in de vroege middeleeuwen een dynamisch landschap van steeds wisselende getijdengeulen, slikken en schorren. Recent archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat er in tegenstelling tot wat men vroeger dacht, wel bewoning was in de kustvlakte.

2025 01 21 151952Het vroegmiddeleeuwse dorp Leffinge op de terp in de kustvlakte met op de achtergrond het eiland Testerep @ VUB Brussel. Zo moet het gebied ten noorden van het latere Moerkerke er in de vroege middeleeuwen hebben uitgezien. Of er hier ook bewoning was op hoger gelegen plekken, is nog niet aangetoond.

2025 01 21 152043Een belangrijke factor die mee aan de basis kan liggen van de oprichting van het kasteel op de huidige locatie, is de ligging aan een kleine zijarm van het Zwin. Die zeearm is gevormd in de 12de eeuw. Het kasteel zou toen dus strategisch aan het water hebben gelegen wat de verdediging goed uitkwam. Het kasteel zou een vestingwerk zijn in de gordel Lissewege-Damme-Oostkerke-Maldegem rond het Zwin. Deze oude stelling wordt nog vermeld in de Vlaamse Inventaris van het Onroerend Erfgoed (VIOE).

Een laatste belangrijke factor voor de locatie van het kasteel zijn de economische motieven. De in­planting van een kasteel op een bepaalde plaats is in middeleeuwen natuurlijk geen toeval, de hoofdreden is altijd van economische aard. In de 9de eeuw bevond Moerkerke zich aan de rand van een schorrengebied, een zoutwateromgeving dus. De inpoldering in de streek begint vanaf de 10de eeuw. De naam Moerkerke komt voor het eerst voor in de jaren 1000 en betekent letterlijk kerk in het midden van een moer. Een moer is een veenontginning en dit vewijst naar turfwinning. Turf, gedroogd veen, was een felbegeerde brandstof in de middeleeuwen. Ook het kaarsrechte wegenpatroon van de gemeente Moerkerke wijst in de richting van een systematische veenontginning in rechte percelen. Alleen weten we niet zeker wanneer de turfwinning ergens in de geschiedenis begonnen is. De turfgronden waren in de vroege middeleeuwen van groot economisch belang.

xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx Boven kaartje opgemaakt door Coornaert. Het Zwin had uitlopers tot Moerkerke. Zij zijn afgedamd door de dijk Damweg, Damme—Den Hoorn.
Onder: de reliefkaart opgemaakt op basis van het digitaal hoogtemodel toont het krekengebied ten westen van Moerkerke. In het dorp (rechts op de foto) liet de systematische ontginning sporen na in het rechtlijnig stratenpatroon..

2025 01 21 152059De motte

Het kasteel van Moerkerke is duidelijk opgetrokken op een hoogte, een motte. Het is deels een natuurlijke, deels aangelegde verhoging. Vermoedelijk kwam het kasteel tot stand in dit gebied op een al bestaande hoogte (of oude woonterp) met als doel om de streek rond het kasteel in cultuur te brengen en om controle uit te oefenen op de natuurlijke ontginningen en opbrengsten. De motte had evenwel in de eerste plaats een defensieve functie. Een motte is een min of meer ronde heuvel die geheel of gedeeltelijk kunstmatig wordt opgeworpen en heeft steile hellingen (meer dan drie meter hoog) met daarop een houten en later stenen toren, omgeven door een gracht en wal. (zie tekening onder)

De vroegste 'Motten' (omstreeks 1000) hadden slechts een klein plateau op de top waar hooguit plaats was voor een houten gebouw of toren. Vaak was deze versterking voorzien van een voorburcht die eveneens omgeven was door een wal en gracht. Het plateau zelf werd omheind door een palissade. De meeste 'Motten' in Vlaanderen dateren uit de 11de tot 14de eeuw en werden in sommige gevallen aangelegd door territoriale vorsten, zoals de Graven van Vlaanderen. De sterkte van deze burchten zelf lag in het feit dat het steile talud het moeilijk maakte voor aanvallers om een dergelijke versterking in te nemen. Men moet zich realiseren dat de wapens
in de vroege en volle middeleeuwen hoofdzakelijk bestonden uit zwaarden, speren, bogen, terwijl soms zwaardere wapens in de vorm van blijdes (werptuigen) werden ingezet. De verdedigers had­den het grote voordeel dat zij de aanvallers met alles wat voorhanden was konden bestoken.

Traditioneel bestaat een mottekasteel uit 2 delen: opperhof (met donjon, de woontoren) en neerhof (met zaalhof, nutsgebouwen en eventueel kerk). Te Moerkerke waren er twee afzonderlijke neerhoven, deze situatie is eerder uitzonderlijk. Naar alle waarschijnlijkheid stond de oorspronkelijke woontoren te Moerkerke centraal op de motte. Wat opvalt is dat het om een zeer grote motte gaat: de ringgracht heeft een diameter van 100 m.

Er zijn op vandaag weinig gegevens over de motteversterkingen in West- en Oost-Vlaanderen, enerzijds als gevolg van het ontbreken van archeologisch onderzoek, anderzijds doordat de schriftelijke bronnen weinig houvast bieden. Dit gaat ook op wat het kasteel van Moerkerke zelf betreft. Er zijn weinig bouwsporen die zich nog in situ bevinden. Er zijn wel veel sporen te vinden uit een latere periode die met recuperatiemateriaal werden opgetrokken. Het ontstaan van het 'Mottekasteel' te Moerkerke is niet terug te vinden, maar moet al van de 13de eeuw dateren, want later werd er gebouwd met herbruikte bakstenen die gevormd zijn in de 13de eeuw.

2025 01 21 152125

2025 01 21 152146Ferraris tekende op zijn kaart in 1777 het kasteel in een ringgracht en een grotere halve ringgracht die aansluit op een rechthoekige gracht die loopt langs de Visserstraat, de Middelburgse steenweg en de kasteeldreef.. Ten oosten van de kerk is er een hoeve met een vierkante gracht. Moglijk gaat dit erf terug op het neerhof van het motekasteel.

2025 01 21 152209Ook op deze 19de eeuwse kadasterkaart is de dubbele ringgracht nog zichtbaar. Rijksarchief Brugge, Kaarten en plannen, 2271, Warering Moerkerke Noord over de Lieve. 

De archeologische sporen

In de bouwput ter hoogte van het terras konden we verschillende sporen waarnemen: muren uit verschillende perioden opgetrokken met recuperatiemateriaal uit de 13de eeuw en sporen van de eerste motte op 3 meter onder het maaiveld.

2025 01 21 152240Rechts en onder: zicht op de doorsnede van de motte, met de verschillende ophoogfases en de loopvlakken op de donkere gedeelten (De Clerq Wim, mondeling)2025 01 21 152255

Loopvlakken op de motte

In het gedeelte van de bouwput dat niet verstoord werd door latere muren zien we duidelijk dat er zich verschillende ophogingsfasen voordeden. Doorsneden van de motte leren ons dat de motte stapsgewijs verhoogd werd: deze verhogingen kunnen met loopvlakken worden gereconstrueerd. De aanzet van de motteheuvel dateert mogelijks uit de 11de- 12de eeuw.

Wat opviel in de bouwput was dat de oudste bouwlagen zich maar drie meter onder het maaiveld bevonden. Wij vermoeden dat het eerste gebouw mo­gelijks deels ingegraven was. Naar alle waarschijnlijkheid stond de oorspronkelijke houten (?) woontoren te Moerkerke centraal op de motte. In latere verbouwingen werd de hoge motte waarschijnlijk deels afgegraven en de grond gebruikt om de verhoging op een lager niveau uit te breiden tot wat het nu is.

2025 01 21 152326Een muur met 13de eeuwse moefen

Toen we de bouwput bekeken zagen we ook een amalgaam van muren, met doorsnedes en lengtes van muren. Een muur bestaat volledig uit moefen, zijnde 28 a 30cm op 16cm, op 7 cm dik. Deze grote bakstenen zijn gemaakt in de 13de eeuw. Dit laat ons vermoeden dat de eerste stenen gebouwen uit die periode dateren. Andere mottetorens waarvan de bouw en bewoning teruggaan op de 13de eeuw zijn Gelrode (Aarschot), Tervuren, Londerzeel, Haacht, Eppegem, Oostkamp, Heurne, Ename en Diest.1

2025 01 21 152342Deze grote bakstenen werden later hergebruikt. Het gaat hier dus niet om een muur die opgetrokken werd in 13de eeuw, maar om een muur gebouwd met gerecupereerd bouwafval; idem dito wat de muren vooraan onder de sociale woningen betreft (2014) en idem dito wat de muren aan de andere kant van de bouwput betreft.

2025 01 21 152406Het interessante aan de moefen is dat ze bros en zacht gebakken zijn, een bruine kleur hebben en veelal een schelpen magering hebben. Het mageren van klei is nodig als de klei onvoldoende plastisch is, zodat er scheurtjes ontstaan en de baksteen in de oven barst. Om dat te voorkomen moet de klei gemagerd worden door toevoeging van ander materiaal: o.a. met wit zand, schelpgruis, houtskool en stro. De magering met schelpen (foto rechts) kan erop wijzen dat de bakstenen aan de kust werden gebakken of zelfs hier in de buurt, de wetenschap indachtig dat het kasteel ooit aan een kleine arm van het Zwin lag.

Ouder aardewerk

Wat al meteen opviel aan het aardewerk dat zich in de nog onverstoorde lagen van de rand van de bouwput bevond, was dat alles tussen beide muren ten oosten en ten westen van de bouwput werd gevonden te dateren is tussen de 13de en de 17de eeuw. Dit aardewerk zullen we in een latere bijdrage behandelen.

De aarde met het aardewerk en de metalen voorwerpen uit de bouw­put ligt momenteel op een grote hoop. (Foto rechts met Philip De Busscher) Er is nog dagen werk om die berg zand te zeven en de vondsten te meten, fotograferen en te beschrijven.

Een gracht met recenter aardewerk

De muur ten oosten markeert bruusk de overgang tussen de oorspronkelijke motte en een later aangelegde gracht. De grachtvulling bestaat uit aardewerk en resten daktegels die mogen gedateerd worden vanaf de 17de eeuw. Dit is de periode nadat Clemens Van Castilie het kasteel verwierf. Volgens het VIOE werd het kasteel in 1587 openbaar verkocht aan Clemens van Castilie. De Spaanse edelman laat circa 1595 het kasteel bijna volledig heropbouwen op de grondvesten van het vorige, waarbij het wellicht zijn verdedigingsfunctie verliest ten voordele van de residentiele functie. Op 3 juli 1609 koopt Frans Boghaert, een rijke Brugse handelaar, het kasteel.1

2025 01 21 152426Een beer in Spaanse moffen

Aan de zuidelijke kant van de bouwput was er nog iets opvallaend: net onder het maaivlak zagen we een aanzet met een trapvormige fundering. Dit lijkt goed op een stenen beer (steunpilaar) waar een houten brug kan op gemonteerd zijn geweest (dit was ook het geval in het Blauwe kasteel te Moerbrugge2). Die oostelijke ingang zou bestaan hebben tussen de 17de en de 19de eeuw gezien zijn ligging net onder de graszoden en het 17de eeuws aardewerk onderaan de grachtvulling. De stenen die daarvoor werden aangewend zijn kleiner en worden ook ‘Spaanse moffen’ genoemd. Bovendien zijn ze veel harder gebakken, hebben een gele kleur en zijn overdekt met zoutglazuur, wat betekent dat ze uit de kustvlakte komen.

Een traptoren

Aan de westzijde buiten de bouwput deed zich nog een interessante ontdekking voor: er kwam namelijk een muur naar boven, die over een klein torenvormig lichaam bleek te beschikken. (foto rechts). Aan de andere zijde zaten structuren die ons aan een keldergewelf deden denken. Beiden waren eveneens opgetrokken met veel ouder materiaal. De keldervloeren op 3,5 meter diepte waren intact. Deze struc­turen konden onderzocht worden door het Agentschap Bouwkundig Erfgoed. Die bevestigde de bouw in de 17de eeuw. De muur werd tegelijkertijd gebouwd met een torenlichaam en de kelders. Mogelijks ommuurde Clemens Van Castilie de volledige kasteelsite binnen een nog oudere gracht.

Voetnoten

1) 1993. Mottekastelen in het Graafschap Loon. Archeologie in Limburg, 55, 8-14; 1979. Fouilles et prospections de mottes féodales entre Dendre et Dyle (Belgique). Derentiacum. Revue de la Société drancéenne d'histoire et d'archéologie, 1979, 1-9: 1982. De tafelrondmote op de Warande te Diest. Varia IV, Archaeologia Belgica, 250, 6-18; 1981. De mote van Kessenich.: 1984. Het castrum van de mark Ename. Archaeologia Belgica, Conspectus 1983, 258, 102-106; 1985. De donjon van het hertogelijk kasteel te Tervuren. Archaeologia Belgica I, 1, 141-160; 1994. De "Burcht" te Londerzeel. Bewoningsgeschiedenis van een motte en een bakstenen kasteel. Archeologie in Vlaanderen Monografie , 224; 1989. Het hof van Nedergem te Eppegem (Brab.). Archaeologia Mediaevalis, 12, 27-30; 1990. Het Hof van Nedergem te Eppegem (Brab.). Archaeologia Mediaevalis, 13, 29-30

2) Callaert.G., Hooft. E., Inventaris onroerend erfgoed, ‘Het kasteel van Moer-kerke’, Brugge:2006

3) M. Dewilde,. F Wyffels,. N Holthof., 2003. Het Blauwkasteel te Oost-kamp. Archaeologia Mediaevalis, 26, 38-39

2025 01 21 152706

 2025 01 21 152727

Archeologische sporen in en rond het kasteel te van Moerkerke

Nikolay Holthoff, Philippe De Busscher, Christophe Debaene

't Zwin Rechteroever
2019
02
014-021
BV
2025-01-21 15:43:58