☰ Extra

Ten huize van meester Leopold Pieters te Moerkerke

Van Poucke Geert

Over deze merkwaardige figuur heb ik al gepubliceerd in de nieuwsbrief 't Zwin Rechteroever jaargang 1/2. Meester Pieters trouwde met Julie, Maria-Louisa De Jaeger. Zij is geboren te Moerkerke op 23 mei 1865 en overleed na een langdurige ziekte te Sint-Kruis op 26 februari 1944. Julie had een zachtaardig karakter, was zeer godvruchtig, voorkomend en geduldig. Haar ongehuwde zusters Silvie en Pharaïlde woonden samen op het dorp. Deze zeer devote mensen kwamen regelmatig bij Julie, om te helpen bij de christelijke opvoeding van haar kinderen. Ze spraken ook gaarne een woordje Frans. Dat gaf standing. Julie had ook nog een broer, velomaker Camiel, die samen met zijn vrouw Silvie D'Haens - "Estaminet D'Hope" uitbaatte op de wijk "Het Hoekske". Verder nog een zuster Leonie die in het klooster Zuster Démitrie genoemd werd.

Het woonhuis van meester Leopold Pieters was tegen de klaslokalen gebouwd, naast de klas van meester Opsomer. Een opening in de muur met een deurtje, maakte het mogelijk vanuit de keuken iets door te geven of mede te delen. De plankenvloer van de zolder boven de eerste klas was vermolmd. Er lag daar wat droog hout om de kachels aan te steken. Gedurende de Eerste Wereldoorlog liepen er hoenders en een geit op zolder, uit het gezichtsveld van de Duitsers, om niet gepakt te worden. Op zekere dag ging Julie de trappen op, om hout te halen voor de stoof in de keuken. Hoe zij ook probeerde om op de balken te lopen en de rotte planken te vermijden, het onvermijdelijke moest gebeuren! Het hout begon te kraken en de splinters kwamen naar beneden, naast de lessenaar van meester Hilaire Opsomer. Julie schoot door de zoldering, gelukkig "scherlewiep" op een balk. Was me dat verschieten bij die jongetjes!

Meester Hilaire stoof naar de klas van meester Pieters om hem te verwittigen. Leopold zag zijn Julie daar hangen over een balk, tussen de houtsplinters. Op het gevaar af er zelf door te schieten, bevrijdde de meester zijn vrouw uit haar netelige positie. Ook de jongens van de grote klas kwamen kijken. Er is daar lang mee gelachen op school en de gemeente. Wie zou dat kunnen verzwijgen?

Meester Pieters was fier op de heilige namen van zijn kinderen: zoon Jozef en zijn drie dochters Maria, Godelieve en Anna. Ze kregen een strenge opvoeding en mochten geen contact hebben met jongens of meisjes van de straat of met mensen die in dezelfde buurt woonden. Als ze ergens naar toe wilden, zorgden de tantes vaak voor begeleiding. Als de meester thuis was, dan moesten de kinderen zich koest houden. Maar eenmaal weg, dan kwamen ze los en zetten soms de boel op stelten. Julie kon geen baas spelen.

In het gezin Pieters werd er goed en veel gegeten. De Leuvense stoof stond altijd in volle gloei. De plaat boog van de hitte. Als de kachel niet fel genoeg brandde, dan goot Julie petroleum op het hout om ze aan te jagen. Zelfs op het einde van de stoof danste de moor of de koffiekan van het geweldig stoken. Er stond ook bijna altijd een biefstuk op de plaat. Rond middernacht was de familie Pieters nog op en at koekeboterhammers met hesp. Men dronk cacaomelk. Zo kwam het dat de meisjes 's morgens bijna altijd, soms een half uur, te laat kwamen in de zusterschool. Julie kon goed koken. Familieleden zagen met belangstelling uit naar een etentje bij het gezin Pieters. Julie kon de tafel prachtig versieren, bloemen schikken en het beste servies uithalen om het culinaire festijn nog te vergroten. In haar beste kledij, als een gravin ontving ze de genodigden. Wat een verschil met Julie in gewone keukentenue: een schaapsvel op de rug, een capuchon erover, een lange rok, met op het hoofd een muts: tegen de reuma, bij koud weer. De schoolkinderen mochten eens in de keuken erwten en bonen uit de peul halen. Het was nog in de tijd dat ze versteven van de kou in de klas. Wat was het daar toch goed in die keuken. De kinderen schoten met bonen en maakten er een zootje van. Alles lag overhoop.

De oudste meisjes van Pieters waren rap trouwlustig. Maar als ze spraken van trouwen, dan steigerde de meester: "Nu al trouwen! Je bent hier toch goed? Wat heb je meer nodig? Ge hebt een piano, een diploma, ge kunt schilderen." "Jamaar papa, je bent toch ook getrouwd!" "Ma, maar dat is heel wat anders. Dat was met ons ma." Maria is eens smoorverliefd geweest, in het geheim natuurlijk, met een jongen uit Marokko, die verbleef in een huis op de dorpsplaats. Haar zusters en nichtjes uit de buurt leefden mee met de liefdes-historie. Ten huize van Leopold Pieters speelde men niets anders op de piano dan "Sous le soleil Marocain". Nooit hadden de ouders of de tantes in de eerste verte iets vermoed van deze vrijage. Na het vertrek van de jongeman naar Marokko, kwam er later een brief toe te Moerkerke, waaruit bleek dat hij getrouwd was en kinderen had. Ja, Maria was dikwijls verliefd op de jongemannen uit het dorp. Het leek soms een ingebeelde vrijage.

Bronnen

  • Notities pastoor Maurits Van Massenhove.
  • Het Damme van toen en omgeving, J. Rau, p. 96-97. Uitgever M. Van de Wiele, Brugge,1981.
  • Duikspringen in de tijd van toen, R. Morre, p.12-19. Uitg. Van Hoestenberghe, Maldegem, 1984.

Ten huize van meester Leopold Pieters te Moerkerke

Van Poucke Geert

't Zwin Rechteroever
2001
04
008-009
BV
2025-01-20 10:56:52