☰ Extra

Het kanaal Brugge-Sluis te Lapscheure

Guido Vermeersch

Over een lengte van 1450 m. dwarst het kanaal het noorden van Lapscheure. Aan de linker zijde ligt nog een gebied van ± 40 ha. Het kanaal diende niet om het water af te leiden naar de zee, noch voor de industrie of het toerisme. Het is enkel en alleen gegraven voor oorlogsdoeleinden. België bestond nog niet. Vlaanderen was bezet door de Fransen. De keizer, Napoleon, was in oorlog met Engeland. Engeland was machtig op zee met zijn immense vloot. Frankrijk kon daar niet tegenop en wilde de Scheldemonding vrijhouden bij een eventuele tegenaanval. Daarom besloot Napoleon in 1811 een kanaal te graven van Brugge naar Breskens om het vervoer en de bevoorrading van zijn troepen te Breskens en verder te Vlissingen te verzekeren.

Over een lengte van 1450 m. dwarst het kanaal het noorden van Lapscheure. Aan de linker zijde ligt nog een gebied van ± 40 ha. Het kanaal diende niet om het water af te leiden naar de zee, noch voor de industrie of het toerisme. Het is enkel en alleen gegraven voor oorlogsdoeleinden. België bestond nog niet. Vlaanderen was bezet door de Fransen. De keizer, Napoleon, was in oorlog met Engeland. Engeland was machtig op zee met zijn immense vloot. Frankrijk kon daar niet tegenop en wilde de Scheldemonding vrijhouden bij een eventuele tegenaanval. Daarom besloot Napoleon in 1811 een kanaal te graven van Brugge naar Breskens om het vervoer en de bevoorrading van zijn troepen te Breskens en verder te Vlissingen te verzekeren.

Om dat kanaal te graven gebruikte Napoleon de bedding van de Reie tussen Brugge en Damme. Vanaf Damme werd het tracé van het oude Zwin gevolgd, voorbij het verdwenen dorp, Monnikenrede, voorbij Oostkerke en Hoeke; vandaar volgde het de loop van de Varsche Vaart over het grondgebied van Lapscheure, tot aan het verdwenen Fort St-Donaes¹. (En niet: tot Hoeke, zoals je in sommige beschrijvingen leest). Daar zien we nu alleen kleiputten. Het genoemde Fort werd gebouwd in 1604 door de Spanjaarden, onder leiding van een Italiaanse veldheer, Spinola, in huurdienst van Spanje. Het is waarschijnlijk in het begin van de XIX de eeuw verdwenen, waarschijnlijk door het graven van het kanaal. In 1815 is daar het graven stopgezet omdat Napoleon in Waterloo ten val werd gebracht. Het graven was dus eigenlijk volledig nutteloos geweest en de omstandigheden waarin het kanaal tot stand kwam waren daarbij zeer schrijnend: in dit moerassig gebied, aangepord door de Franse soldaten, ploeterden Spaanse krijgsgevangenen, meest blootsvoets, met schop en kruiwagen in slijk en modder. Die arme drommels moesten als dwangarbeiders, in haveloze kledij, in regen en wind, bij vorst en sneeuw het slavenwerk verrichten. Er heerste de moeraskoorts - in die tijd ook wel derdedaagsekoorts genoemd, die zoals de naam laat vermoeden drie dagen duurde en meestal met de dood als gevolg. Ze sliepen in barakken of in de koude, vochtige kelders van het voormalig "Groot Kasteel" te Sluis. Toen Napoleon eens op troepeninspectie kwam, vroeg de burgemeester van Sluis, die de keizer moest ontvangen, of hij niet een deel van het laken en de wollen stoffen -in beslag genomen smokkelwaar uit Engeland - mocht geven aan die Spaanse krijgsgevangenen. De keizer werd razend kwaad en riep - 't zal wel niet in het Nederlands geweest zijn: "Die Spanjaarden hebben mijn soldaten als honden afgemaakt in Spanje; laat ze hier maar creperen van honger en koude!"²

Uit een verslag van het Gemeentebestuur van Hoeke op 23 juli 1840, blijkt dat er in de vaart een dam aangelegd was en dat zij van plan is een brug te bouwen. Het bestuur vraagt dat Lapscheure ook voor een deel zou tussen komen voor het leggen van een brug. Lapscheure antwoordt: "Overwegende dat deze gemeente maar een zeer klein voordeel zoude kunnen genieten van deze stichting; dat het zeker gemakkelijk zoude zijn de gewone gemeenschap der gemeente: Houcke, Westcapelle, Heyst enz. te bekomen als Sluys zoo als de zelve voor de omwenteling bestond... De gemeenteraad is van advies geene fondsen toe te staan voor de bouwing van ene brug". Die brug is dan gebouwd in 1893. Ook Oostkerke vroeg, op 7 mei 1841, steun voor het bouwen van een brug; zij kreeg hetzelfde antwoord als dat naar Hoeke. Die bruggen waren draaibruggen, waaruit blijkt dat er ook plannen waren om scheepvaart mogelijk te maken. We kunnen ons nu hierbij de vraag stellen waarom in 1936 bij het aanleggen van de oude Natiënlaan van Maldegem naar Knokke over de vaart Brugge-Sluis, een hoge brug werd gelegd, vermits er toen geen scheepvaart meer mogelijk was.

Het is pas in 1857 (ons land was toen al 27 jaar onafhankelijk) dat de stad Sluis, het kanaal heeft doorgetrokken tot in zijn centrum. Een gedenksteen aan de kaai herinnert nog altijd aan deze gebeurtenis; er werd toen zelfs een groot feest georganiseerd. Men hoopte de handel in de vermaarde Zeeuwse landbouwproducten uit te breiden tot Brugge, Gent en Oostende. Er werd een bargedienst ingericht tussen Brugge en Sluis. De berge was een trekschuit van 17.5 m. op 3 m. en 2 m. hoog, getrokken langs het jaagpad door twee paarden. In 1862 werd een schroefstoomboot "Jacob van Maerlant" in gebruik genomen. Er was een vaste dienstregeIing. In iedere gemeente Lapscheure, Hoeke, Oostkerke en Damme werd een aanlegsteiger gebouwd -ook wel "plankier" genoemd. Aan weerszijden daarvan waren palen in de bodem geheid, om te verhinderen dat het plankier bij het aanmeren zou beschadigd worden. Er zijn nog resten van die palen te zien. In Damme bestaat het plankier nog. De boeren en boerinnen reisden met de boot tot Brugge, waar zij op de markt boter en eieren verkochten of aan particulieren leverden. De steenbakkerij "Hoeke", opgericht in 1908 en gelegen vlakbij het kanaal aan de brug te Hoeke maakte gebruik van het kanaal om steenkolen aan te brengen en om stenen uit te voeren. Ook de boeren verscheepten vandaar graan en suikerbieten. De steenbakkerij, die later uitgebaat werd door FI. de Fonseca, heeft in de jaren '60 haar werkterrein verplaatst naar het grondgebied van Lapscheure, waar een van de modernste ovens van Europa werd gebouwd, maar het bedrijf is -als gevolg van de economische crisis in de jaren '80- failliet gegaan. In diezelfde gebouwen is nu een indoor-complex "Route 49" ingericht, dat een enorme bijval kent.

De scheepvaart op het kanaal heeft nooit beantwoord aan de gestelde verwachtingen. In het begin van W.O. II is de scheepvaart zelfs onmogelijk gemaakt, doordat de Franse genietroepen de sifons te Oostkerke vernielden. Ze zijn niet in hun oorspronkelijke staat hersteld; vóór 1940 stroomde het water van de afleidingskanalen onder de vaart BruggeSluis door; nu is dat omgekeerd. In juli 1993 werd door de provincie West-Vlaanderen in Lapscheure een overzetboot geïnstalleerd, waaraan de stad Damme de naam KOBUS gaf. KOBUS past wonderwel in de toen opgerichte MAERLANT-FIETSROUTE. Het huis aan de noordzijde van het kanaal was destijds een café, genaamd: IN DEN OVERZET. Kobus heeft dus een voorloper gehad. Het was waarschijnlijk een roeibootje, waarmee men zich kon laten overzetten door de veerman... de cafébaas. Daar woonde rond de vorige eeuwwisseling JAKOBUS Van den Driessche (geboren in 1880). Op de nieuwe overzetboot is plaats voor 15 personen, ook voor fietsen. Het enige wat nodig is, is mankracht. Door gebruik te maken van een windas kan men het bootje zelf van de ene oever naar de andere bewegen; Aan beide oevers is eveneens een windas opgesteld om indien nodig de boot naar zich toe te halen, alvorens de overtocht te maken.

De overzetboot ligt vlakbij de St-Donaashoeve, aan de zuidkant van de vaart. Dit gebouwencomplex behoorde niet bij het hoger genoemde Fort, zoals wel eens be- weerd wordt. Het is heel goed mogelijk dat de gebouwen bestemd waren om vlas op te slaan. Rond 1840 werd daar in de vaart vlas geroot. Dat blijkt uit een verkla- ring (8 aug. 1842) van het Gemeentestuur van Lapscheure : " De gemeenteraad vindt het niet noodzakelijk het rooten van gedroogd vlas in den Sluysschen vaart te verbieden. Omdat het niet bekend is, dat zulks het minste nadeel heeft toege- bracht aan de menschen die gebruik moeten maken van deszelfs water, zelfs ook niet aan de visschep zich daar bevindende, niettegenstaande deze dieren zeer teder zijn aan de onzuiverheid der wateren. Vlas geroot in dezen vaart is meer waard dan vlas geroot in andere stille wateren en dat deze uitvinding maar kan aanzien worden als eene verbetering voor de vlasnijverheid en de landbouw. "

De Sint-Donaashoeve wordt sinds 1886 beheerd door de familie Daeninck. Tot in 1926 werden er veel schapen gekweekt. Overdag was de schaper op drift langs de wegen en de vaartdijk. 's Nachts sliepen ze in een park of kooi; die bestond uit acht houten hekken van vier meter. Naast het park stond de caravan, waarin de herder sliep; daarnaast lagen de honden. Een park werd altijd op een partij bloot land geplaatst, omdat schapenmest een zeer goede organische meststof is. Ter- wijl de herder overdag de kudde drijft (cfr."driftweg" of "op drift zijn"), verplaatsen de knechten de kooi. Wanneer wij in de zomertijd langs de vaart fietsen of wande- len, kan men een kudde schapen ontmoeten. Tegen vier uur in de namiddag ko- men ze terug op de vaartdijk te Lapscheure tussen Kobus en de brug van Hoeke. Laat ons vergeten door wie en waarom dit kanaal gegraven is. En laat ons in voile bewondering opkijken naar dit prachtige kanalenlandschap: die eindeioze rijen bo- men, de vele vogels die er hun toevlucht vinden, de eenden op het water, de vis- sen die we in het voorjaar, in de paaitijd, vlak onder de oppervlakte zien zwem- men, de vele waterplanten: lisdodde, waterlelie en plompeblad met hun roze of gele bloemen; zij maken ons het wandelen en het fietsen aangenaam. We denken aan de vissers die menig visje trachten te verschalken. De vaart Brugge-Sluis biedt ons een uitzonderlijk mooie aanblik.

Voetnoten

  1. Jos de Smet, Brugge-Sluis, Rond de Poldertorens, 13fle Jaargang / 4, p. 136; bevestigd in 14de Jaargang / 2, p. 5.
  2. “In het Brugse Vrije”, door Beertje.

Het kanaal Brugge-Sluis te Lapscheure

Guido Vermeersch

't Zwin Rechteroever
2001
03
006-008
BV
2025-01-17 15:33:01