De abtswoning van de abdij Ter Doest in Lissewege in 1577: een overzicht van het interieur en de inboedel (2)
Matthias Degraeve, Julie De Groot en Noël Geirnaert[1]
VERTALING
(f. 1r.)
Inventaris van de goederen van het huis (van de abt) van Ter Doest binnen het klooster.
(f. 2r.)
Inventaris van het huis van de heer abt binnen het klooster, opgemaakt door dom Jan Wynckele, prior, dom Jan van Hecke, pater senior, enerzijds, mitsgaders Mr Jooris de Clerck, kanunnik van de Sint-Donaaskathedraal[2], in opdracht van de eerwaarde heer Bisschop van Brugge, als abt van het klooster van Ter Doest. Deze inventaris is opgemaakt op 17 juli 1577.
Eerst het huisraad.
In de zaal of de eetkamer twee tafels waarvan de ene een uittrekkende tafel is met een groen tafelkleed op.
Item nog een rechthoekige tafel.
Item zes bankjes om op te zitten met zes kleinere bankjes/voetbankjes om onder tafel te zetten.
Item een tresoor/kast met een groen rabat (textiel dat over de rand van de kast hangt) met vergulde peertjes, daarop twee gescherpte kandelaars met twee witte houten kaarsen, en een schilderij met het verhaal van koning Nebukadnezar[3], daarboven een groen paviljoen (textiel) uit saai met een rond beeldje van Onze-Lieve-Vrouw daarboven.
Idem twee kaarten op beide zijkanten van hetzelfde tresoor.
(f. 2v.)
Twee lange kaders met daarin de kroning van Maximiliaan[4].
Item twee kadertjes met wapenschilden.
Item bovenop de schouwmantel het verhaal van Lot met zijn twee dochters[5].
Item boven de deur een portret van hertog Philips[6].
Item aan de muur drie blakers om roetkaarsen op te zetten.
Item een klavecimbel[7].
Item twee stoelen met een zwarte lederen zitting.
Item vier vrouwenstoelen[8]
Item twee branders en een (vuur)tang.
Item 2 verkeerborden (bordspelen) en een dambord.
Item een schabellebank (een lange bank) die van het huis[9] kwam.
Item zes kussens met het wapen van abt Antheunis[10] (erin geborduurd of geweven)
Item twee zitkussens in tapijtse stof.
In de kamer van Ten Duinen daarnaast[11]
Een ledikant met drie groene bedgordijnen in saai, met dubbele groene rabatten (tussen de bedgordijnen bovenaan) en met een groen laken in saai (als dak van de bedhemel).
(f. 3r.)
Idem een zuiver of mooi bed (wat wij als topmatras beschouwen) en onder het bed een matras (wat wij een ondermatras noemen) , op het bed een dekkleed van tierentein (geweven stof) met een rood deken, met een tappijts (deken) met het wapen van abt Pieter[12] en met een Spaans deken die van Groede[13] gekomen is, daarboven nog een muggengaas/muskietennet.
Item een lisekoets (een soort ‘dagbed’/bank) met een bed (=matras) en oorpeulen (brede onderkussens waarop men dan kleinere hoofdkussens legt).
Item een tafel met daarop een karpet (decoratief tafelkleedje uit een soort tapisserie)
Item een mannenstoel met een zwart lederen zitting (en/of rugleuning).
Item twee vrouwenstoelen met lederen zitting (en/of rugleuning).
Item zes kussens uit tapisserie met het wapen van abt Pieter[14].
Item een garderobe (grote kist voor kledij of textiel) met een doek uit damast daarop, en daarop weer een schilderij van de Onze-Lieve-Vrouw.
Item twee metalen kandelaars.
Item in dezelfde garderobe een doek of kleed uit tapisserie met het wapen van abt Pieter op, en een tafelkleed uit hoogpolig geknoopt tapijt (met Oosterse of Turkse motieven).
Item een beeldje van Jezus dat hangt naast het bed (kan ook een medaillon zijn dat aan de muur of aan het bed hangt).
(f.3v.)
Item boven de deur naar de gaanderij, een beeldje van Magdalena.
Item nog een rond beeldje van Onze-Lieve-Vrouw
Item een beeldje van Sint-Jan.
Item twee branders (gebruikt om brandende kooltjes in te bewaren en zo warmte te verspreiden of om er kolen te laten ontbranden als extra vuur).
Item een (vuur)tang, schep en vork (materiaal om het vuur in de haard te onderhouden), uit de kamer van de prelaat (abt).
Item een geborduurd beeldje/borduurselwerk van Sint Jan, dat normaal in de kamer van de prelaat hangt, samen met nog een beeldje van Onze-Lieve-Vrouw, en nog een beeldje met het hoofd van Jezus.
Item nog uit de kamer van de prelaat: een beeld van Sint Pieter
Item twee schabellebanken, de ene komt uit Brugge[15], de andere uit het huisje aan de singel[16].
In de kamer boven de kamer van Ten Duinen
Item op het bed dat nagelvast stond, een matras met daarop een deken uit tierentijn (geweven stof), een rood deken en daarbovenop een deken uit tapisserie, met twee groene bedgordijnen en een rabbat.
(f. 4r.)
Item een ander bed met een matras, met daarop een wollen deken, een rood deken, met daarop een deken uit tapisserie, met twee groene bedgordijnen en een rabbat.
Item een tafel met daarop een tafelkleed uit tapisserie.
Item in dezelfde kamer: een garderobe, met daarop een wit doek, een schilderij met Maria en Jozef, en twee metalen kandelaars.
Item twee zetels.
Item een kist met daarin twee stukken tapisserie en drie kussens uit tapisserie.
Item twee dekens uit tapisserie en een Spaans deken (uit Spaanse wol), afkomstig uit Groede[17] (waarschijnlijk ook in die kist)
Item nog in dezelfde kist een deken uit tapisserie, die gewoonlijk in de kamer van de prelaat ligt.
Item een mannenstoel en een vrouwenstoel, allebei bekleed met zwart leder.
Item boven de tafel een afbeelding van Lucretia[18].
Item twee branders en een (vuur)tang.
In de centrale kamer
Eerst in het bed dat nagelvast staat een matras met een wollen dekkleed, met ook een deken in tapisserie, met drie bedgordijnen en een dubbel rabat en een muggennet, daarbij ook een Spaans deken afkomstig uit Groede[19].
(f. 4v.)
Item een tresoor met daarop een wit doek, van het refugehuis van Ter Doest.
Item twee kandelaars met twee groene kaarsen uit was.
Item een lange tafel met een tafelkleed uit tapisserie met daarop het wapen van abt Antheunis[20], die gewoonlijk in de kamer van Ten Duinen zou staan.
Item een lisekoets (een soort dagbed/bank) met daarop een matras gemaakt uit tijk (grove, damastachtige stof) die gewoonlijk in de kist in het kleine kamertje zit.
Item zes schabellen (bankjes).
Item een kuipzetel (oorspronkelijk een zetel gemaakt uit een halve kuip met zitting)
Item een tafel en een beeld van Onze-Lieve-Vrouw met engeltjes
Item voor de schouw (of op de schouwmantel) een schilderij van Onze-Lieve-Vrouw met de Eenhoorn[21].
Item twee branders met het wapen van abt Joos[22] en het wapen van de abdij.
Idem een lijs (lange bank, vaak met opbergruimte onder) die gewoonlijk in de kamer van Ten Duinen staat.
In de kamer met drie bedden.
Item drie bedden die achter elkaar staan, met twee voetbanken, elk met een matras, op het eerste bed ligt een wit deken uit lakenstof; op elk bed een blauw wollen deken.
(f. 5r.)
Item drie oude houten zetels waarvan één een kuipzetel is.
Item een grote kist met daarin zestien hoofdkussens, waarvan vier afkomstig zijn uit de kamer boven die van Ten Duinen, allemaal zonder kussenslopen.
Item een lange bank.
Item een tresoor met een wit doek met daarop een beeld van Onze-Lieve-Vrouw en twee metalen kandelaars zonder kaarsen.
Item een tafel die gedekt is met een tafelkleed uit tapisserie.
Idem een groot stuk tapisserie met een klein stuk met daarop het wapen van abt Joos[23].
Idem vier banken die gewoonlijk in de kamer van Ten Duinen staan.
In Joos Verhouvens[24] kamer.
Een bed met een matras met daarop een wit deken uit lakenstof en daarop een deken uit tapisserie.
Item een bed met een deken uit carpet, afkomstig uit de koestal.
Item een kuipzetel.
Een ronde tafel.
Drie banken.
Een kleine lijs (bank, dikwijls met bergruimte).
Een kleine brander.
(f. 5v.)
In het kamertje daarnaast.
Item een bedje met een hoofdkussen en een versleten deken uit karpet, afkomstig uit de koestal.
In de klokkentoren[25].
zes bedden met zes matrassen waarvan één afkomstig uit de koestal
Item twee dekens uit karpet, afkomstig uit de koestal.
Idem nog twee dekens uit karpet met een harde stromatras afkomstig uit de koestal.
Twee kisten en een oude/versleten lijs.
Op B. Ostens[26] kamer.
Een bed met een matras en een rood wollen deken met een hoofdkussen.
Item een tresoor met twee metalen kandelaars.
Een tafel met een lade of een vouwtafel.
Een lijs.
Item een kist afkomstig van ?[27]
Item twee groene (bed)gordijnen, afkomstig van ?[28] met een rabat.
Item een schilderijtje van Sint Hiëronymus met een mensenschedel[29].
(f. 6r.).
Idem voor B. Ostens kamer drie grote, lege kisten met nog een ijzer kistje (misschien in één van die grotere kisten).
In het kamertje van de kapelaan[30].
Item een bed met een matras met een wit wollen deken en een rood deken, afkomstig uit het huis[31].
Item nog twee groene bedgordijnen met een rabat en een versleten deken in tapisserie, een hoofdkussen en een voetbank.
Item een schabelle met een tresoor en een tafeltje.
Item negen oude/versleten matrasjes met hoofdkussens, afkomstig uit de koestal.
Op de kleerzolder.
Een tafel met twee schragen en een rood geverfde zetel.
In de kamer van de dienstmeid.
Twee bedden met twee matrassen, met twee hoofdkussens, de ene met een dubbel deken en een oude/versleten deken (uit grof geweven materiaal), en een gele karpet, afkomstig uit de koestal.
Item een kuipzetel, een tafel, een muurkastje en een schabelle.
(f. 6v.)
In de kamer van de abt.
Een bed dat nagelvast tegen de muur staat, met daarop een matras, een (onder)matras, een onderkussen, een hoofdkussen, een Spaans deken, een wit wollen deken met daarop een deken in tapisserie met het wapen van abt Antheunis[32] en het wapen van het convent, afkomstig uit het huis in Brugge[33].
Item daarboven een muggennet, en een beeldje van de Ecce Homo[34].
Item voor dat bed: een rabat in tapisserie met daarop het wapen van abt Pieter[35] en twee groene gordijnen in saai.
Een schap of een open kastje voor glazen of glaswerk.
Een metalen wijwatervat met een kwispel.
Item bij dat bed, een lege kist en een versleten karpet.
Item aan de andere kant van het bed een stoel met een lederen rugleuning.
Item een schilderij met de Bekoring van Sint-Antonius.
Item een garderobe met vier metalen kandelaars op, twee daarvan zijn afkomstig uit het huis te Brugge[36].
Item twee rode fluwelen kussens en nog een geborduurd groen kussen en twee vergulde potjes.
(f. 7r.)
Item een retabel met diverse houten beelden, daarboven een crucifix met Christusbeeld.
Item boven de deur, aan de kant van de uitgang, een schilderij met de historie van koning David[37]
Item boven de deur naast de garderobe een ivoren beeldje.
Item nog een uit hout gesneden beeld van de kroning van Onze-Lieve-Vrouw.
Item een lege kist met een lessenaar, achter de deur, afkomstig uit de koestal.
Een lederen flesje.
Een grote lege kist.
Een rond houten tafeltje.
Item een tresoor met daarop (of daarrond) een rabat met gouden peertjes.
Item twee metalen kandelaars met twee rode houten kaarsen.
Idem een borduurwerk van Veronica[38] met glas bedekt, met het wapen van abt Pieter[39].
Item een glazen lantaarntje.
Twee kussentjes.
Een houten vergiet.
(f. 7v.)
Item boven het hiervoor vernoemde borduurwerk, een drieluik met centraal een tafereel van de Kruisiging.
Item een tafel met een groen tafelkleed.
Item een grote spiegel met een paviljoen (troonhemel) met twee gordijnen met vergulde belletjes.
Item vijf kleine afbeeltdingen waarvan één beeldje van Onze-Lieve-Vrouw en een ander een prent op papier.
Een blaasbalg.
Item in de schouw een slecht (vuur)tangetje en twee ijzeren branders.
Item voor de schouw een rabbat van tapisserie.
Item boven de schouw een beeld van de overspelige vrouw[40].
Item nog een schilderij met het portret van abt Vincent zaliger gedachtenis[41].
In het kamertje van de kamerknecht.
Item een bed met een matras, onderkussen, met een groen karpet afkomstig uit de koestal, met nog een groen versleten kleed.
(f. 8r.)
In het achterkamertje.
Item eerst een ledikant behangen met groene gordijnen van saai, daarop een matras, onderkussen en hoofdkussen, een wit linnen laken met een rood deken en een Spaans deken, afkomstig uit de kamer van de kapelaan, en een muggengaas.
Item naast het bed een houten zetel met een bril (een zogenaamde ‘kakstoel’).
Daarnaast een grote, lege kist.
Item nog een metalen wijwatervat, afkomstig uit het kamertje van de kapelaan.
Item een schilderij met een doodshoofd.
Item een voetbolleboog.
Item een klein tafeltje met een tafelkleed in tapisserie met het wapen van abt Pieter[42].
Item een tresoor met een versleten rabat, met daarop een drieluik van Onze-Lieve-Vrouw.
Item nog een schilderijtje met bloemen bezet.
Item in de haard een blaasbalg met twee hoge ijzeren branders.
Idem boven de haard een rabat van tapisserie en daarboven drie
(f. 8v.)
schilderijen van de Heilige Drievuldigheid en een ander van Onze-Lieve-Vrouw en één van Veronica[43].
Een kuipzetel.
Een lijs (lange bank, vaak met opbergruimte onder) met een kussentje.
Een garderobe.
Item boven de garderobe een wit doek en een triptiek van Onze-Lieve-Vrouw met zijden bloemen versierd.
Item een beeld van Sint Jacob, uit hout gesneden.
Item twee metalen kandelaars met een beeld van het Kind Jezus (?) met zijn hemdje en jasje.
Item een schilderij van Sint-Salvator.
Idem een schilderij van de Kruisiging op doek.
Een versleten leunstoel.
In Abt Antuenis’[44] kantoor.
Een grote, lege kist.
Een bank en een schabelle.
(f. 9r.)
Item het lijnwaad, gevonden in de garderobe in het klein kamertje
Item twee dozijn en vijf damasten servetten.
Item een damasten tafellaken.
Item meer dan vier dozijn oude servetten die verkocht werden tijdens de openbare verkoop, daarnaast nog zes dozijn en vijf.
Item daarnaast nog eens zeven dozijn en tien servetten sinds de laatste inventaris.
Item een banket servet.
Item zeven tafellakens met Doorniks borduursel.
Item twee tafellakens met borduursel in een soort vloertegelpatroon.
Item een tafellaken van negen ellen lang met borduursel in een soort vloertegelpatroon.
Item zeven tafellakens met borduursel naar Venetiaans model.
Item nog drie tafellakens met borduursel in een soort vloertegelpatroon.
Item nog zeven kleine tafellakens, nieuw gemaakt, met borduursel in een soort vloertegelpatroon.
(f. 9v.)
Item zestien handdoeken.
Item twee scheerdoeken.
Idem drie tresoordoeken, twee daarvan nieuw gemaakt en de andere is een oud exemplaar, overgebracht uit het huis van Ter Doest[45].
Item negentien kussenslopen, waaronder goede en versleten exemplaren.
Item drie mannenschorten.
Idem elf paar slaaplakens (beddenlakens) van twee el breed, waarvan een paar dat versleten is.
Idem nog twee paar nieuw gemaakte slaaplakens van twee el breed.
In de zaal.
Item in de kist aan de muur drie paar oude slaaplakens (beddenlakens) van anderhalve el breed.
Item nog zeven paar nieuwe slaaplakens van anderhalve el breed.
Item zeven paar nieuwe overslagdoeken, waarvan er een paar niet bruikbaar is.
Item drieëndertig paar broeken allemaal nieuw gemaakt binnen de tijd van mijn eerwaarde heer[46].
Item negen oude handdoeken.
(f. 10r.)
Item nog vierentwintig nieuwe handdoeken genaamd ‘tarwegraan’.
Item twee oude tafellakens voor de knechten.
Item acht nieuwe tafellakens voor de knechten.
Item zeven handdoeken voor knechten waarvan er 3 nieuwe zijn.
Item twaalf schorten waaronder goede en versleten.
Item een stuk tafellaken van achtendertig ellen.
In de keuken: tin, metaal, ijzerwerk en dergelijke.
Item drie grote platelen(borden/schotels) met een brede boord staande op het bordenrek (letterlijk ‘plank’).
Item daarnaast nog vier grote platelen maar minder groot dan de voorgaande, die komen van Krabbendijke[47], ook met brede boorden.
Item twaalf platelen met het wapen van abt Anthuenis[48].
(f. 10v.)
Item twee dozijn van één soort met daarop ook het wapen van abt Antheunis[49].
Item drieëntwintig middelgrote platelen met daarop het wapen van abt Antheunis[50].
Item twee dozijn platte schotels met daarop het wapen van abt Antheunis[51].
Item drie boter platelen met het wapen van abt Pieter[52].
Item eenentwintig sauskommetjes met daarop het wapen van abt Antheunis[53].
Item twee dozijn bordjes voor de sauskommetjes met daarop het wapen van abt Pieter[54].
Item twee dozijn platte borden met daarop het wapen van abt Pieter[55].
Item nog een dozijn bordjes voor de sauskommetjes, niet gemerkt, die omgewisseld zijn met de slechte bordjes die uit de koestal kwamen.
Item achttien schotels, niet gemerkt.
Item drie waterkommen met twee lampetkannen.
Een oliebekertje.
Vier zoutvaten.
Twee dozijn kopjes.
(f. 11r.)
Item zes wijnkannen.
Twee wijnvierendelen (wijnkannen kleiner van formaat).
Twee tuitkannen.
Twee houten schenkkannen die men verwisseld heeft voor een oude tinnen pot en een slechte lampetkan.
Item een wijnvierendeel.
Twee tinnen bierstopen.
Item drie soepkannen.
Item dertien waterpotten.
Item twee mosterdpotten.
Item een grote tinnen kom om soep uit te eten.
Idem een tinnen kamerpot, die van Brugge gekomen is uit het huis van Ter Doest[56].
Item een tinnen omhulsel van een zeefdoek.
Item een tinnen wijnstoop en vier platelen afkomstig uit de koestal.
Item zes tinnen kandelaars.
(f. 11v.)
Item twee platte tinnen kroezen.
Item een dozijn tinnen lepels.
Metaal.
Item vijf metalen bekkens (grote kommen) met een scheerbekken en een scheerkan.
Item twee koperen kommen met oren, afkomstig uit de koestal.
Item drie metalen putemmers.
Item een koperen waterbak met twee oren, afkomstig uit het hof van ter Doest[57].
Item een metalen ketel, afkomstig uit de koestal.
Item tien platte kandelaars van metaal.
Item dertien lange kandelaars, waarvan twee afkomstig uit de koestal.
Item negen ketels waarvan één afkomstig uit de koeienstal.
Item een maatketel.
Item een grote wasketel.
Item een metalen mortier met een metalen stamper.
(f. 12r.)
Item vier koperen potten en twee ketels, waarvan één uit de koestal komt.
Item twee komforen waarvan één uit de koestal kwam.
Vier schuimspanen.
Een koperen waterschep.
Twee koperen boterpannen.
Item een koperen vergiet.
Item een handwaterbekken.
Item een vuurklok.
Item een ladder.
Item nog vier koperen kommen met ijzeren oren.
IJzerwerk
Item vijf braadpannen waarvan er twee afkomstig zijn uit het huis van der Doest[58].
Item vijf spitten, kleine en grote.
Een instrument om de spitten te draaien.
Item vijf ijzeren lepels.
(f.12v.)
Item een druiplepel (= om vlees mee te bedruipen) die van het huis komt[59].
Item zeven roosters, kleine of grote, waarvan er twee uit de koestal komen.
Item zeven potdeksels waarvan er twee uit Brugge komen uit het huis[60].
Item vijf potijzers en iets om mee schoon te maken (borsteltje?).
Item een korte hanger (om potten aan te hangen in de haard).
Item een vleesvork en een vorkje.
Twee kapmessen en een ijzeren schuimspaan.
Drie ijzeren kaarsensnuiters.
Vier staalijzers.
Twee ijzeren pannen.
Item nog een ijzeren pan, afkomstig uit de koestal.
Twee grote draaistangen voor een braadspit.
Twee ijzeren latten om voor de pannen te zetten.
Item twee tuimelaars.
Item een kleine draaistang.
Twee (vuur)tangen en een schep.
(f. 13r.)
Twee branders.
Een ijzeren lat met drie haken waaraan potten of pannen kunnen gehangen worden.
Twee hangijzers waarvan er één uit de koestal komt.
Een metalen mortier met een ijzeren stamper, afkomstig uit het huis[61].
Item zeven ijzeren potten, kleine en grote.
Item een horloge dat gewoonlijk in de keuken van het huis van de abt in het klooster hangt, hetzelfde horloge dat geleend werd aan G. Dix, na toestemming van de prior, is nog in de koestal.
Item nog een klein horloge dat eveneens in de keuken hing, en dat nu in het bezit is van Mr. Jan de Brune, pastoor van Koolkerke.
Voetnoten
[1] Zie in de vorige aflevering (p. 52-61) het eerste deel van dit artikel met identificatie, beschrijving en teksteditie van het stuk. De eerste auteur (Matthias Degraeve, vorige aflevering met verkeerde voornaam en schrijfwijze) ontdekte het stuk, zag het belang ervan in en zorgde voor de transcriptie; de tweede auteur zorgde voor vertaling en woordverklaring, de derde auteur coördineerde het geheel en zorgde voor de verklarende voetnoten. In deze aflevering van Rond de Poldertorens komt de vertaling van het stuk samen met de woordverklaring en de verklarende voetnoten, net zoals gebeurd is voor de publicatie van het 16de-eeuwse Memoriaelbouck van het klooster Sarepta, zie N. Geirnaert, ‘Het ‘Memoriaelbouck’ van zuster Sophia Pickx, priorin van Sarepta in Moerkerke (1557-1559): een zeldzaam getuigenis uit een klooster’, - Rond de Poldertorens, 57 (2015), p. 85-107 en 110-133.
[2] De inventaris is dus opgemaakt en ondertekend door twee partijen: enerzijds de monniken en anderzijds een kanunnik van de kathedraal, als vertrouwensman van de bisschop.
[3] Nebukadnezar, koning van het Babylonische Rijk (605-562 voor Christus) wordt verschillende keren vermeld in de boeken van het Oude Testament van de Bijbel. Het meest waarschijnlijk is dat hier (één van) de verhalen zijn afgebeeld die opgetekend staan in het Boek Daniël, hoofdstukken 1-4.
[4] Naar alle waarschijnlijkheid betreft het hier een afbeelding (houtsnede?) van de plechtige keizerskroning van Maximiliaan van Oostenrijk door paus Julius II in 1508.
[5] Opnieuw een afbeelding van een verhaal uit het Oude Testament: één of meerdere episodes uit Genesis, hoofdstuk 19.
[6] ‘Hertog’ en niet ‘koning’ Philips, waarschijnlijk is een portret van Filips de Goede bedoeld (1396-1467)
[7] Een wel heel vroege vermelding van een klavecimbel, een instrument dat zich pas op het eind van de 16de eeuw vanuit Italië verspreidde in Europa.
[8] Stoelen van kleiner formaat, of vooral door vrouwen gebruikt. Vrouwen hadden waarschijnlijk nog toegang tot het abtskwartier.
[9] ‘die van het huis kwam’: het is me (NG) niet duidelijk welk huis hiermee bedoeld kan zijn, mogelijk het refugehuis in Brugge (zie noot 15).
[10] Bedoeld is Antonius Brakele, abt van 1556 tot 1559.
[11] Blijkbaar was er permanent een vertrek voor de abt van de Duinenabdij beschikbaar. Ten Duinen was het moederhuis van Ter Doest.
[12] Pieter van de Driessche, abt van 1537 tot 1549.
[13] Groede, voormalige gemeente nu in West-Zeeuws-Vlaanderen, gemeente Sluis, prov. Zeeland (Nederland) waar Ter Doest een uithof had.
[14] Zie noot 12.
[15] Bedoeld is het refugehuis aan de Potterierei, waar zich een halve eeuw later Ten Duinen zou vestigen.
[16] Dit huisje konden we niet lokaliseren. Het is niet duidelijk waar de ‘singel’ gelegen was. Waarschijnlijk op het terrein van de abdij in Lissewege.
[17] Zie noot 13.
[18] Gaat het om een schilderij, een houtsnede of een gravure? Een beeld lijkt minder waarschijnlijk. Al sinds de late middeleeuwen was het Lucretia-thema (een knappe halfnaakte jonge vrouw die na verkrachting zelfmoord pleegt), gebaseerd op de ‘Facta et Dicta Memorabilia’ van de laatklassieke Latijnse schrijver Valerius Maximus, zeer populair in de kunst.
[19] Zie noot 13.
[20] Zie noot 10.
[21] Een schilderij van ‘de dame met de eenhoorn’, een vaak afgebeeld thema in de kunst van de renaissance. Dat de dame met Onze-Lieve-Vrouw moet worden geïdentificeerd, is een (foutieve) interpretatie van de opstellers van de inventaris.
[22] Joos Aerts was enige tijd abt rond 1520. Hij overleed in 1525.
[23] Zie de vorige voetnoot.
[24] Deze Joos Verhouven is nog niet geïdentificeerd, wellicht gaat het om een inwonende bediende.
[25] Vertaling/interpretatie van ‘Upden Beyaert’, die impliceert dat de abtswoning blijkbaar een klokkentorentje met een klokkenspel had. Van klokken of een beiaard is echter geen melding te vinden in de inventaris.
[26] Ook deze B. Osten is nog niet geïdentificeerd, wellicht gaat het ook hier om een inwonende bediende.
[27] ‘commende van eydrop’. ‘Eydrop’ (plaatsnaam?) konden we niet verklaren.
[28] Zie noot 27
[29] De traditionele voorstelling van de Heilige Hiëronymus, gekleed als kardinaal, in een studeervertrek, verdiept in de studie , met een schedel, op of bij zijn werktafel.
[30] Een abt had meestal een monnik als kapelaan tot zijn beschikking.
[31] Zie noot 9.
[32] Zie noot 10
[33] Bedoeld is het refugehuis aan de Potterierei, nr. 72waar vanaf 1627 de Duinenabdij zich zou vestigen, nu Grootseminarie Ten Duinen.
[34] Ecce Homo: een beeldje met de gegeselde Jezus Christus, met doornenkroon.
[35] Zie noot 12.
[36] Zie noot 33.
[37] Het is niet duidelijk welke episode uit het leven van koning David hier is bedoeld, zie in het Oude Testament, 1 Samuel, hoofdstukken 15-30 en 2 Samuel, hoofdstukken 1-3 en 5-23.
[38] Afbeelding van een heilige vrouw (Veronica), met een zweetdoek waarop het gelaat van de Lijdende Jezus Christus
[39] Zie noot 12.
[40] Een in de kunst veelvuldig afgebeeld thema, gebaseerd op het optreden van Jezus, zie Joannesevangelie, hoofdstuk 7, vers 53 – hoofdstuk 8, vers 11.
[41] Abt Vincent Doens, laatste abt van Ter Doest, van 1559 tot 1569. Een portret van hem is bewaard, zeer waarschijnlijk het hier vermelde, nu in het Bisschopshuis in Brugge.
[42] Zie noot 12.
[43] Zie noot 38.
[44] Zie noot 10.
[45] Naar alle waarschijnlijkheid het refugehuis in Brugge (zie noot 33).
[46] ‘Binnen de tijd’, dw.z. sinds bisschop Remi Drieux bezit genomen heeft van de abdij (1569).
[47] Krabbendijke, voormalige gemeente op het eiland Zuid-Beveland, nu opgenomen in de gemeente Reimerswaal, in de Nederlandse provincie Zeeland. Ter Doest beschikte er tot aan de Tachtigjarige Oorlog over een belangrijke uithof.
[48] Zie noot 10.
[49] Zie noot 10.
[50] Zie noot 10.
[51] Zie noot 10.
[52] Zie noot 12.
[53] Zie noot 10.
[54] Zie noot 12.
[55] Zie noot 12.
[56] Zie noot 15.
[57] Bedoeld is waarschijnlijk het neerhof bij de abdij.
[58] Zie noot 15, weliswaar onder enig voorbehoud.
[59] Zie noot 15, weliswaar onder enig voorbehoud.
[60] Zie noot 15
[61] Zie noot 15, weliswaar onder enig voorbehoud.