☰ Extra

Dronkenmanstwist met dodelijke afloop te Ramskapelle in 1869[1]

Geert Tavernier

In de namiddag van 10 mei 1869 vond te Ramskapelle de verkiezing van de burgerwacht (“garde civique”) plaats.  Naar aanleiding hiervan was er plezier in de gemeente en mochten de herbergen uitzonderlijk tot in de late uurtjes openblijven. Zo bevond zich die avond en nacht heel wat volk in de herberg ‘Sebastopol’ die uitgebaat werd door Louis Slabbinck[2]. In deze herberg waren naast de uitbater en zijn vrouw[3] volgende personen aanwezig: Jacobus Devos[4], Philippe Cardon[5], Pieter Tavernier[6], Jan Van Hove[7], Franciscus De Pover[8], Pieter[9] en Louis[10] Claeys, Louis Van Lersberghe[11], Louis Morbez[12], Eduard Van Boggel[13], Josephus Vermeire, Pieter De Smedt[14], … 

Iedereen was er onder invloed van de drank.  Aanvankelijk ging het er gezellig aan toe. Devos en Cardon hadden zelfs gedanst en elkaar daarbij vrolijk vastgehouden.  Ze waren allebei dronken.  Maar opeens hoorde men Devos vragen aan Cardon: “Philippe, is het gemeend?!”.  Zodra Cardon hierop ‘ja’ antwoordde, wierp Devos hem (Cardon) woedend op de grond.  De vechthanen werden uit elkaar gehaald.  Devos was veel sterker dan Cardon, zodat het een ongelijke strijd was.  Het is dan ook niet verwonderlijk dat Pieter Tavernier, die Devos kende, hem tegenhield en zei: “Gij zult zeker toch niet vechten, want gij zoudt dezen jongen verbrijzelen”. 

Desondanks vlogen de ruziemakers direct een tweede maal worstelend op de grond.  Het gevecht duurde hoogstens vier à vijf minuten.  Devos werd tegengehouden, terwijl de veldwachter Cardon buiten aan de deur zette.  Omstaanders merkten op dat moment dat Cardon een wonde aan zijn hoofd had, waaruit het bloed over zijn wangen liep.  De reden was waarschijnlijk dat eerder die avond scherven van een gebroken wijnfles op de grond kwamen te liggen.  Volgens Cardon had Devos hem met een glazen pint op zijn hoofd geslagen.  De veldwachter verbood daarop de herbergier om nog drank te schenken, en gebood de aanwezigen zich klaar te maken om naar huis te gaan.  Cardon bleef zo’n 10 minuten buiten, waar hij praatte met De Paepe, waarop hij terug het café binnenging.  De andere cafégangers hadden op dat moment net de herberg verlaten.  Gezien Cardon op dat moment rustig was, stond men toe dat hij toch nog iets mocht drinken.  Het was toen rond 2 u ’s nachts.

Afbeelding7Pieter Tavernier, één van de getuigen van de vechtpartij in de herberg ‘Sebastopol’ tussen dader en slachtoffer (foto van ca. 1895)

Devos had de herberg verlaten met de veldwachter, en onderweg werden ze ingehaald door Francies De Pover, Louis Van Lersberghe[15] en Francies Westyn[16] en diens vrouw.  Aan hun huis gekomen, gingen Westyn en zijn vrouw naar binnen, en iets verder nam ook de veldwachter afscheid van hen.  Op dat moment bleven Devos, De Pover en Van Lersberghe over.  Ze bevonden zich op dat moment ongeveer ter hoogte van het huis van Amand Notte, bij de brug (heul) aan het inkomen van het dorp.  Op dat moment wilde Devos terugkeren en naar de herberg van Leo Desmedt gaan, omdat hij dacht dat hij daar Pieter Tavernier zou aantreffen.  Devos was namelijk kwaad op Tavernier omdat die hem bij het tegenhouden in de herberg van Slabbinck te hard bij de keel had gesnoerd. 

Aan deze herberg gekomen bleek ze gesloten te zijn, en weigerde men open te doen.  Hierop keerde het trio terug naar de herberg van Slabbinck, maar die was intussen ook gesloten, en de vrouw van Slabbinck weigerde hen binnen te laten.  Ze zagen zich dan ook verplicht terug naar huis te gaan.  In de omgeving van het huis van Slabbinck kwam Cardon plots op hen af.  Cardon stapte direct op Devos af en ze begonnen opnieuw te ruziën.  De Pover en Van Lersberghe liepen voorop, zonder zich te moeien met de twee ruziemakers die achterliepen.  Voorbij het huis van Westyn gekomen, voegde Westyn zich bij hen.  Volgens Cardon hitste Westyn Devos op om Cardon aan te vallen, met de woorden “Slaet hem op de grond”.  De Pover, Van Lersberghe en Westyn stonden te wachten op Devos, terwijl die bleef ruziën met Cardon.  Plots merkte het trio dat Cardon wegliep langs een wegeltje dat naar het gemeentehuis leidt, schreeuwend of krijsend alsof hij pijn had.  Volgens Cardon zelf was hij weggevlucht tot achter de schuur van herbergier Pieter Bulcke.  Devos vervoegde het trio, zonder dat hij uitleg gaf over wat daar zojuist gebeurd was en zonder dat iemand iets vroeg. 

Terwijl ze hun weg vervolgden, merkten ze kort daarna dat Cardon hen achtervolgde.  Op dat moment verliet Van Lersberghe hen, en sloeg een straat in die naar zijn woning leidt.  Eveneens op dat moment stond De Pover, die ook dicht bij zijn huis genaderd was, te urineren.  Datzelfde moment liepen Devos en Cardon samen langs de kalsijde die naar Heist leidt, waarbij Van Lersberghe en De Pover hoorden dat Devos om hulp riep: “De Pover, help mij!”.  Ze liepen daarnaartoe, en dichtbij de woning van Devos merkten ze dat een lichaam bewegingsloos op de grond lag.  Ze dachten eerst dat het om Cardon ging die gedood was door een kwalijke slag van Devos (gezien Devos veel sterker was).  Echter, toen de vrouw van Devos en haar knecht toegelopen kwamen met een lantaarn, zagen ze dat het Devos was die daar dood lag, badend in een plas bloed.  Cardon was niet te bespeuren.

De volgende dag, 11 mei, stelden zowel de gendarmerie (die opgetrommeld was door de burgemeester van Ramskapelle) als Joannes Tavernier (schepen van Ramskapelle) een proces-verbaal op over de feiten.  Diezelfde 11 september vertrokken om 14 uur vanuit Brugge volgende heren van het gerecht naar de plaats van de misdaad:

  • Onderzoeksrechter Bernard De Schietere.
  • Substituut procureur des Konings Auguste Van Maldeghem.
  • Wetsdokters Pierre Verté & Francois Vanden Abeele[17].
  • Hippolyte Van Hove, secretaris van het parket.

In Ramskapelle werden ze ontvangen door schepen Joannes Tavernier en gemeentesecretaris Jules Van Vyve, die hen begeleidden naar de plaats van het delict.  De weduwe van Devos leidde hen eerst naar een slaapkamer in haar huis, op de benedenverdieping, waar het slachtoffer op de vloer lag.  De wetsdokters gingen dadelijk over tot een lijkschouwing.  Vervolgens begaven de heren zich naar de plaats waar Devos neergestoken was.  De achtergelaten bloedvlek was bedekt met stro.  Ze onderzochten deze plaats, en begaven zich vervolgens naar het gemeentehuis.  Daar bevond zich de verdachte Cardon, die bewaakt werd door twee rijkswachters.  Ze verhoorden de verdachte, die aangaf verwondingen opgelopen te hebben aan het hoofd en op andere plaatsen aan het lichaam.  Ook hij werd dadelijk onderzocht door de gerechtsartsen. De veldwachter van Ramskapelle overhandigde daarna een pet die was aangetroffen op de plaats van het delict, en waarvan Cardon aangaf dat het de zijne was.  Deze pet werd als bewijsmateriaal in beslag genomen, samen met het gescheurd hemd dat  het slachtoffer aanhad.  Daarna begaven de heren zich naar de herberg van Slabbinck.  Ze vaardigden vervolgens een aanhoudingsmandaat uit tegen Cardon, dat onmiddellijk uitgevoerd werd door de gendarmerie van Westkapelle.  Tenslotte verhoorde men nog de getuigen Francois Westyn en Francois De Pover in het gemeentehuis.  Na deze getuigenissen was het te laat geworden, zodat de volgende getuigen zich vanaf de volgende dag moesten aanbieden in het justitiepaleis te Brugge.

De gerechtsdokters stelden vast dat Devos in de borstkas gestoken was met een steekwapen dat 12 à 15 cm lang moet zijn geweest.  Als gevolg hiervan moet het slachtoffer bijna onmiddellijk dood geweest zijn.

Cardon gaf direct toe dat hij Devos neergestoken had.  Hij deed dat met het zakmes dat hij gewoonlijk bij zich had.  Cardon ontkende dat hij de intentie had om Devos te doden.  Volgens Cardon greep Devos hem ter hoogte van zijn huis vast, wierp hem op de aardeweg, schopte hem, en riep: “Het is voor het leven!”.  Op dat moment heeft Cardon zijn mes getrokken, en hij meent dat hij hem dan de fatale steek moet toegediend hebben.  Cardon is dan achterover in de sloot gevallen.  Devos riep om hulp naar De Pover die zich dichtbij bevond.  Cardon is dan weggegaan.  Hij heeft geen idee waar het mes in kwestie gebleven is.  Waarschijnlijk is het daar blijven liggen langs de weg of in de sloot.  Hij heeft het wapen in elk geval niet terug meegenomen.

Philippe Cardon was nog niet eerder met het gerecht in aanvaring gekomen.  Volgens de inlichtingenfiche die opgesteld werd door burgemeester Provoost van Ramskapelle, was Cardon wel iemand die snel ruzie maakte onder invloed van alcohol: “Welk was zijn voorig gedrag, zijne faem?: Zijn gedrag was berispelijk en namenlijk wanneer hij in dronkenschap verkeerde hij was gekend voor eenen eersten twistzoeker.

Franciscus Westyn bevestigt dat Cardon een moeilijk karakter had, dit in tegenstelling tot het slachtoffer: “Devos was een braef man en had een goed karakter, geene  ruzie makend, terwijl Cardon integendeel een ruzie maker is en moeyelijk van karakter.”

Het signalement van Cardon leert ons dat hij 1,67 m lang was, blond haar en blonde wenkbrauwen had, een breed voorhoofd, blauwe ogen, een gewone neus en mond, een ronde kin en rond aangezicht.

16 juli 1869 moest Cardon terechtstaan voor het Assisenhof te Brugge.  Het Hof werd voorgezeten door François Marie Tuncq.   Cardon werd verdedigd door advocaat Guillaume Maertens uit Brugge.  Op het verzoek van Cardon werd geneesheer Auguste Verbaere[18] opgeroepen als getuige in zijn voordeel.  De 12-koppige jury oordeelde dat Cardon niet schuldig was aan opzettelijke doodslag, maar dat hij wel het slachtoffer opzettelijke kwetsuren toegebracht had, weliswaar zonder de bedoeling te doden maar toch met de dood tot gevolg.  Hij werd veroordeeld tot 2 jaar gevangenisstraf.

2025 01 09 121755Bidprentjes van Joannes Tavernier (hier vermeld als schepen te Ramskapelle) en zijn zoon Petrus Tavernier (getuige van de bewuste vechtpartij in de nacht van de feiten

Voetnoten 

[1]    Gebaseerd op de studie van het gerechtelijk dossier, bewaard in het Rijksarchief Brugge, archief van het assisenhof van West-Vlaanderen en rechtsvoorgangers (1796-1960), inventarisnummer (doos) 664, dossier 72.

[2]    Slabbinck Ludovicus, 38 jaar, uitbater van de herberg ‘Sebastopol’ te Ramskapelle.

[3]    Verheye Melanie, huisvrouw van Slabbinck Louis, 28 jaar, herbergierster te Ramskapelle.

[4]    Devos Jacobus, 36 jaar, molenaar te Ramskapelle, gehuwd.

[5]    Cardon Philippus Jacobus, ° 19-12-1841 te Dudzele, zoon van Bernardus & Vermeulen Cecilia, 27 jaar, arbeider, wonend te Ramskapelle, ongehuwd.

[6]    Tavernier Petrus, 29 jaar, landbouwer, wonend te Lissewege.

[7]    Van Hove Jan, 36 jaar, veldwachter, wonend te Ramskapelle.

[8]    De Pover Franciscus, 28 jaar, wagenmaker te Ramskapelle.

[9]    Claeys Pieter, 38 jaar, landbouwer te Ramskapelle.

[10] Claeys Louis, 41 jaar, landbouwer te Ramskapelle.

[11] Van Lersberghe Ludovicus, 25 jaar, landbouwerzoon, wonend te Ramskapelle.

[12] Morbé Lodewijk, 28 jaar, rondleurder en koper van wild, wonend te Westkapelle.

[13] Van Boggel Eduard, 26 jaar, landbouwer, wonend te Ramskapelle.

[14] De Smedt Pieter, 29 jaar, werkman te Ramskapelle.

[15] Van Lersberghe Lodewijk, 25 jaar, landbouwerzoon, wonend te Ramskapelle.

[16] Westyn Franciscus, 41 jaar, hoefsmid, wonend te Ramskapelle.

[17] Vanden Abeele Francois, 44 jaar, geneesheer te Brugge.

[18] Verbaere Auguste, 33 jaar, geneesheer te Brugge.

Dronkenmanstwist met dodelijke afloop te Ramskapelle in 1869

Geert Tavernier

Rond de poldertorens
2022
02
039-043
BV
2025-01-09 12:24:17