☰ Extra

Het weeskind Jooris Philips jr., de kosten voor zijn opvoeding en zijn opleiding tot chirurgijn

Ronald Van Belle*

Jooris Philips jr., zoon van Jooris Philips “de oude” (†1659 n.s.) en Francisca Steenwerckers (†1657 n.s.) was 2 jaar toen zijn vader overleed.[1] De rekeningen purgatief geven zeer gedetailleerd de onkosten die voor hem gemaakt werden tot zijn meerderjarigheid. Ze geven de kostprijs weer van tal van kosten, inkomsten, diensten en goederen met de namen van de betrokken personen.

Rekening purgatief van 1660[2] 

Deze werd opgesteld door Guillaume Steenwerckers en Adriaen Philips (de oom van Jooris jr) en geliquideerd (erkenning van de juistheid van het te verdelen bedrag en bepaling van dat bedrag) door de schepenen en de griffier van wezen van het Brugse Vrije op 26 november 1660 en ondertekend H. Audejans.[3] Hier volgt een selectie, voor de andere posten zie bijlage 1.

Het onroerend bezit van Jooris Philips sr.: een overzicht hiervan werd reeds gegeven naar aanleiding van de bespreking van de grafzerk van Jooris Philips sr. maar komt verder opnieuw aan bod.

Baten, verkoop van meubelen en vruchten : o.a. winst van de verkochte granen die in het sterfhuis gevonden waren, inkomsten van landpachten en schulden van het sterfhuis. Er is ook sprake van de baten van het op de weide plaatsen (garschen) van het vee van de hofstede alsook andere inkomsten. Verder wordt over het contant geld gehandeld. Als baten van de staat van goed worden 50 ponden 9 schell. 2 groten 10 myten vermeld maar ook nog kosten, vergissingen, etc. De som van de baten bedraagt 103 ponden 17 schell. 6 gr. 3 myten.

De lasten van het sterfhuis: Zo is men schuldig aan Jooris Philips jr. de som van 113 ponden 4 schell. 11 gr. plus het geld waarin het kind gerecht is als wezengeld. Naast diverse andere schulden zijn er ook diverse onkosten: Aan Jan Vincke worden 11 schell. gr. betaald voor het leveren van schipplancken (dikke eiken planken) voor de boomgaard in Westkapelle 11 schell.gr. en aan Laurens Storme om met zijn schip de voornoemde planken te vervoeren, 1 schell. 10 gr.

Dan volgen de kosten gemaakt bij de ziekte van de ouders en de kosten gemaakt naar aanleiding van het overlijden van Jooris Philips sr. alsook proceskosten. Deze werden opgesomd bij de bespreking over de grafzerk van Jooris Philips sr.

Kosten voor kledij, tafelkosten en ziektekosten: Er zijn kosten voor kledij- en tafelkosten van de weeskinderen (hier ook inbegrepen voor de halfbroers van Jooris Philips jr uit het eerste huwelijk van Jooris Philips sr. met Anna Caf, namelijk  Adriaen Philips (jr.) en Jan Philips. Betaald aan Loys Dewaele 3 ponden 7 schell. 3 groten voor het leveren van serge lint en andere zaken voor de kledij van het weeskind Jooris Philips jr. Betaald aan dezelfde 3 ponden 12 schell. 4 groten voor dezelfde zaken voor de kledij van zijn broer Adriaen Philips en ook betaald aan Andreas Denys 13 schell. 10 gr. voor het maken van kledij voor Adriaen Philips. Betaald aan Philips Vander Planck 3 ponden 9 schell. gr. voor het leveren van lijnwaad voor alle drie de wezen. 3 ponden 9 schell. gr. Betaald aan dezelfde 16 schell. gr. ook voor lijnwaad 16 schell. gr.

Verder wordt hier in rekening gebracht door de rendante de som van 23 ponden gr. van 1,5 jaar tafelkosten van Adriaen die bij haar inwoonde tot april 1659 en 15 ponden en 10 schell. gr per jaar beloofd drinkgeld 18 ponden 10 schell. gr.

Verder de som van 11 ponden 9 schell. 10 gr. van diverse voorschotten aan dezelfde Adriaen gedurende dat hij met hem heeft gewoond ook gedurende zijn ziekte.

Verder nog de som van 13 ponden gr. van 1 jaar mondkosten voor Jooris Philips daar hij bij hem inwoonde tot april 1659. Verder nog de som van 8 ponden 17 schell. 4 gr. van diverse voorschotten gedaan voor dezelfde Jooris. Ook betaald aan Thomaes Suus 1 pond 5 schell.gr. voor het leveren van 5 paar schoenen aan Adriaen gedurende het leven van de vader

Ten slotte zij er de kosten voor het stellen van deze rekening, honoraria en vergoedingen waarvan men de onderscheiden posten kan terugvinden in
bijlage 2.

Besluit:

  • De totale som bedraagt 220 ponden 4 schell. 11 gr.
  • De baten bedroegen: 103 ponden 18 schell. 6 gr. 3 myten
  • Dus meer lasten dan baten: 116 ponden 7 schell. 4 gr. 21 myten.

Staat van goed van 1662[4]

Er bleef een staat en inventaris bewaard ten jare van 1662 van de nagelaten goederen gevonden na de dood van Jooris Philips sr., zoon van Adriaen, overleden vrijlaat van het Ambacht van Oostkerke, in de parochie Westkapelle, hoofdman van deze parochie, op … april 1658 weduwnaar en erfgenaam van Tanneken Caf, zijn eerste echtgenote, en van Francoise Steenwerckers, zijn tweede vrouw, opgemaakt door Guille Steenwerckers en Adriaen Philips. [5]

De voogden over de kinderen van Jooris en Tanneken Caf, te weten Jan en Adriaen, zijn Jan van Semay en Adriaen Philips. De voogden over het kind van Jooris en Francoise Steenwerckers zijn Pieter de Rudder, poorter van Brugge, aangetrouwde maternele oom en Adriaen Philips, paternele oom, wonend te Ramskapelle.[6] De goederen werden verdeeld volgens de wetten van het Land van het Vrijen. In deze staat van goed treffen we heel wat namen aan en interessante gegevens waarvan hier een selectie volgt (voor de gedetailleerde opsomming zie bijlage 2).

De baten van het sterfhuis

Eigendommen: landen en huizen: Jooris sr. beschikte over 49 roeden kanunnikland met een huisje daarop staande in het Ambacht van Oostkerke in de parochie van Westkapelle, noord van de kerk en aan de oostzijde van de heerweg in het 37ste begin van de watering van de Reigarsvliet[7], liggende aan de noordzijde huis en erf genaamd Nobis.[8]

Daarnaast de helft land gelegen in Westkapelle noordoost van de kerk met een huis en boomgaard omtrent 8 lijnen land, waarvan de wederhelft toebehoort aan Jooris Vanden Berghe en verhuurd is aan Franchois Snick, geërfd van Quinten Vande Berghe. Dit is de helft van 98 roeden waarvan de weduwe en de kinderen van Adriaen Vande Berghe eigenaar zijn van de andere helft.

Daarnaast is hij ook eigenaar van verschillende gemeten[9] en lijnen land waarvan ook de ligging gegeven wordt. Daaronder zijn 2 lijnen proostland waarvan Jan Wulfaert mede-eigenaar is met een hofstede in de parochie van Westkapelle noord van de kerk. 

Hij bezit ook land te Dudzele. Nog in Westkapelle bezit hij de helft van een huis zijnde een herberg[10] en brouwerij op 19 roeden kanunnikland in het dorp noordwest van de kerk.

Baten van meubelen, catheilen, verkoop van granen verkocht ten stokke door Lucas Hamerlunck stokhouder:

De verkoop gehouden op 30 april 1658 heeft 295 ponden 11 schell. 8 groten opgebracht. Een tweede verkoop op 1 augustus 1658 heeft 330 ponden 14 schell. 1 gr. opgebracht. Som van de totale opbrengst 626 ponden 6 schell. 9 gr.

Er zijn ook de opbrengsten van verkochte granen, haver, tarwe, sucrioen (zomergerst) en bonen waarvan telkens de hoeveelheid, de naam van de koper en het te betalen bedrag wordt vermeld. De volledige som van de ontvangsten bedraagt 210 ponden 7 schell. 11 gr. 

Baten van inkomend geld en van landpachten en varia:

Er zijn ook inkomsten van het grazen van veulens, koeien en ossen op de hofstede (vetmesterij) waarbij telkens de schuldenaars bij naam met de verschuldigde bedragen worden vernoemd. Zo dient de weduwe van Michiel Bril 18 ponden gr. te betalen voor het grazen van beesten en overname van de woonst van de hofstede en Jooris Vanden Berghe 10 ponden 10 schell. gr. voor de koop van gewas, tronken (afgeknotte boom) en appelbomen op het land van de overledene.

Dit sterfhuis heeft ook nog 24 ponden gr. per jaar te goed voor 3 jaar opgetekend in het register van het Land van het Vrijen van (vraemgoed) winst toekomende aan Adriaen en Jan de kinderen van Adriaen Philips en Tanneken Caf uit de erfenis van hun grootmoeder op datum van 31 juli 1657. Dit moet verantwoord worden door Hubrecht Caf, houder van dit sterfhuis. Ook is verschuldigd de huur van de hofstede in Westkapelle, eigendom van Marie de Ladossa en Jooris vanden Berghe, te weten 50 guldens per jaar die de overledene jaarlijks moet aftrekken op de prijs van de huizen waarvan hij eigenaar was. Ten laatste is er ook nog contant geld en een kleinigheid om de kleine lasten te betalen.

Totaal van de baten 1330 ponden 15 schell. 6 gr.

De schulden van het sterfhuis

Schulden aan de kinderen van de overledene:

Schuldig aan Jan en Adriaen de kinderen van de overledene en Tanneken Caf de som van 177 ponden 18 schell. 5 gr. uit de erfenis van hun moeder. De staat van goed werd opgesteld voor de schepen van wezen van het Vrijen op 11 mei 1651.

Schuldig aan Jooris het kind van de overledene en Francoise Steenwerckers de som van 236 ponden 10 schell. 6 gr. uit de erfenis van zijn moeder. De staat van goed werd opgesteld voor de schepen van wezen van het Vrijen op 29 december 1659.

Geneeskundige kosten, zorgkosten, begrafeniskosten en onkosten die heden onder de noemer ‘koffietafel’ vallen, kosten voor grafzerken en tenslotte kosten inherent aan het sterfhuis:

Deze kosten met betrekking tot Jooris Philips en Francoise Steenwerckers werden reeds gegeven naar aanleiding van de bespreking van de grafzerk van Jooris Philips sr. in het vorige nummer van Ron de Poldertorens.

Kosten in verband met de uitbating van Palinckstede (Palingstede) hoeve te Westkapelle: zie Jooris Philips sr.

Kosten in verband met de kinderen van Jooris Philips

Idem aan Gillis Buis chirurgijn 4 ponden gr. voor het cureren (verzorging en genezing) van Adriaen Philips een van de kinderen van de overledene.

Idem aan Tanneken Steenwerckers 12 ponden gr. voor het onderhoud van Jooris Philips jr., het kind van de overledene, voor de tijd van 1 jaar tot aan het overlijden van zijn vader.

Kosten voor kledij en schoenen:

Idem Laureyns Osten 1 pond 5 schell. 1 gr. voor het maken van kledij.

Idem Philips Vande Plancke 13 schell. 6 gr. voor de aankoop van lijnwaad en kousen.

Idem Jan vander Straete 1 pond 8 schell. 7 gr. rest van een schuld voor het leveren van een serge kleed.

Idem Marcus Vleys 3 ponden 10 schell. gr van aankoop van kledij.

Idem Jan Bennick 1 pond 6 gr. voor het leveren van schoenen.

Proceskosten: zie Jooris Philips sr.

Varia kosten voor huur, vervoer, diverse leveringen o.a. ‘vettewarrie’ (vetwaren zoals olie, kaarsen, zeep enz) wijn, het dorsen van granen, leveren en planten van fruitbomen, enz. zie Jooris Philips sr.

Het eindresulaat

Baten 1330 ponden 15 schell. 6 gr.

Lasten 1280 ponden 6 schell. 3 gr. 9 mijten

Meer baten dan schulden 50 ponden 9 schell. 2 gr. 15 mijten.

De rekening purgatief van 1667

Hier volgt een overzicht: de rekeningen maken melding van de levering van kalk, tegels, kosten voor vervoer en voor  arbeid aan de herberg, alsook het leveren van luiken van een schip en vrangen (houten leggers ?) om een oven te dekken in Westkapelle.

De kosten voor het weeskind worden gedetailleerd beschreven met telkens het bedrag en aan wie betaald werd. Deze betreffen o.a. zijn kledij, zoals de aankoop van stoffen voor het maken van de klederen van het weeskind (o.a. serge, zwart laken, bruin laken, zo wordt aan een Pieter de Ruddere 11 schell. 8 gr. betaald voor het leveren van 3,5 ellen rood carsey[11]. De leveringen omvatten verder stof voor een onderbroek, lijnwaad om hemden en andere kledingstukken te maken, o.a. ook voor het maken van 2 ‘justaucorp’[12] en een ceusken (keurs), voor kousen, voor de levering van schoenen, voor nieuwe hoeden (zo wordt aan Joos Imbeke 14 schell. gr. betaald voor 2 hoeden), voor knopen en zijde. Er wordt ook 3 ponden 17 schell. 10 gr. betaald voor het lappen van schoenen, voor de aankoop van schorten, een roklijf en medicamenten dit tot 1666.

Er werd 1 pond 5 schell. gr. betaald aan schoolgeld voor verschillende jaren tot mei 1666.

De redant heeft het weeskind Jooris Philips jr. bij hem thuis opgevoed en heeft de kosten voor onderhoud van 7 jaar van april 1659 tot 1666 in rekening gebracht zijnde 12 ponden gr. per jaar.

Rekening purgatief van het jaar 1670[13]

Francoise Romboudt weduwe van Guilliame Steenwerckers is in deze degene die de rekening overbrengt aan het schepenen van wezen en de voogden. Zij vertegenwoordigt Jooris Philips jr. en zijn 2 halfbroers Jan en Adriaen Philips.

In het jaar 1666 en 1667 werden in de herberg en brouwerij in Westkapelle herstellingen uitgevoerd. De brandketel werd hersteld en er werd een nieuwe ‘stokpit’ gemaakt. (stookput, verlaagde ruimte, waarin of van waaruit gestookt wordt).

De betalingen voor het onderhoud van de wees Jooris Philips lopen op tot 30 ponden gr. voor mondkosten voor de tijd van 3 jaar ingaande april 1667.

Er zijn weer kosten voor de kledij van het weeskind o.a  voor het leveren van lijnwaad om hemden en neusdoeken te maken, voor een broek, een wambuis etc. Er wordt betaald voor verschillende lappen laken, ‘carsey’ (gekeperde stof), serge en ‘sarge lint’, kousen, schoenen. Aan de weduwe van Vincent vande Kerckhove wordt 1 pond 8 gr. voor het leveren van een nieuwe hoed.

Maar men toont ook aan dat men profijtig is, zo krijgt Jan van Loo 7 schell. 6 gr. voor het ‘keren’ van een ‘justaucorp brouck’. Wanneer de stof van een kledingstuk er wat vaal uitzag maar de ommezijde was nog goed werd het losgemaakt en omgekeerd terug in elkaar genaaid. Jan van Loo krijgt ook nog 5 schell. gr. voor het keren van een broek en een ‘wombais’[14].

Jooris Philips jr. kent gezondheidsproblemen, aan Christaen Feyts chirurgijn worden 3 schell. gr. betaald voor het verzorgen van een wonde aan zijn oog.

Idem aan Pieter van Beversluys betaald 10 schell. gr. voor bijzondere onderzoeken van het weeskind zo ook 1 pond 15 schell. 5 gr. aan Jan Lannoy.

Aan Maerten Beernaert, Charles Bonny en anderen worden 2 ponden 5 schell. 8 gr. schoolgeld betaald voor het weeskind.

RAB rekening purgatief van het jaar 1675[15]

Op 8 mei 1675 wordt een rekening purgatief  gepresenteerd ten auditie van schepenen van wezen door Guilliame Steenwerckers voogd en aan Adriaen Philips zijn medevoogd: Tweede rekening opgesteld door Guille Steenwerckers wonende tot Brugge oom en voogd van Jooris de zoon van Jooris Philips binnen het huwelijk verwekt bij de redants zuster (Francisca Steenwerckers) binnen het ambacht van Oostkerke

De rekening purgatief vangt aan met de huren van de landerijen en huizen en verder met obligaties en renten.

Hieronder is er de verhuring van de reeds vernoemde herberg en brouwerij met zijn toebehoren en 90 roeden kanunnikland in het dorp van Westkapelle. Verhuurd voor 3 jaar van baemesse 1672 voor 13 ponden gr. per jaar volgens de pachtbrief. Deze herberg en brouwerij werd opnieuw verhuurd aan Marijn van Cabeke voor 3 of 6 jaar aan dezelfde prijs. Met de verplichting aan de verhuurders 1 jaar graan te leveren om te drogen.

Verder zijn er delen van obligaties verschuldigd aan de wees. Uit de erfenis van Guillaume Steenwerckers, de oude grootvader van de wees, is er land te Ramskapelle waarvan de huur verachterd is sinds baemesse 1671. Er is de huurinkomst van een hoevetje met de huizingen en cathijlen in de heerlijkheid en het hof van Ruddervoorde en Wijnendale. Er is ook het 1/12 deel van een mooi perceel van een huis en herberg genaamd ‘De Neghen Hoorenkens’ met ...... kleine huisjes daaraan gemaakt gelegen in Brugge aan de oostzijde van de straat ‘Beneden de Snackersbrugghe’ samen verhuurd aan de weduwe van Guille Steenwerckers de oude de grootmoeder materneel van de wees. Huur 48 ponden gr. verachterd sinds april 1672. 1/12 deel van een lijfrente van 10 schell. gr. per jaar ten laste van de stad Brugge verachterd sinds ....

De rekening van de rendant werd voorgelegd aan de schepenen van wezen van het Vrije op 19 mei 1672 en bedraagt meer ontvangsten dan betalingen. De rendant werd ontlast.

Totaal van de ontvangsten 267 ponden 12 schell. 4 gr. 8 myten

Maar er zijn ook betalingen van achterstellen, wateringen, rente en werken en herstellingen, waaronder: 

Betaald aan Jan Deconinck 11 ponden gr. voor levering en arbeid aan het tegeldak van de herberg en brouwerij in Westkapelle (14 augustus 1672) en aan Pieter Deconinck 1 pond 6 schell. 8 gr. voor het vervoer van 1100 tegels, kalk en ander materiaal (3 augustus 1672)

Er wordt betaald voor het leveren van 12 pond nagels (6 april 1673), voor het leveren van 22 ‘schipwaenghen?’ en 81 schipplanken (soorten planken) voor het maken van een ‘vermack’ (afsluiting) (25 april 1673) alsook voor de vervoerkosten per schip. Er is betaald aan Frans Schilman 12 schell. 6 gr. voor het leveren van ‘50 kleien (pannen?) verorboort’ (verwerkt) aan het huisje waar Pieter Neyts in woont (2 september 1673). Aan Barbara Vantorre worden 3 ponden 14 schell. 10 gr. betaald voor de levering van een ‘haeren?’ om op de ast van de brouwerij in Westkapelle te leggen (21 januari 1674) en aan Maryn van Cabeke 10 schell. gr. voor het plaatsen van pannen, een ‘deyllie’ (planken) en een slot aan dezelfde brouwerij

Er zijn proceskosten omwille van een kwetsuur door Jooris Philips toegebracht aan een kind.

De redant is betrokken in een proces als verweerder en vertegenwoordiger van de wees Jooris Philips voor de vierschaar van het land van 't Vrije tegen eiser Aernoudt Huwyn als vader van zijn kind, voor de schade en intresten waar het kind recht op had doordat het gekwetst was geweest door een pijl in zijn oog afgeschoten door Jooris Philips. Er werd door de commissarissen een chirurgijn ontboden om de schade te bepalen waarna de partijen op 21 oktober 1672 verschenen voor de heren schepenen Voet en Andermans waar de redant zich akkoord verklaarde om 47 ponden gr. te betalen met compensatie van alle kosten. Dit werd uitbetaald aan de echtgenote van Aernoudt Huwyn. Aan de procureur F. Ledoulx wordt 8 guldens betaald voor zijn bezoeken en voorschotten in de zaak met de pijl.

Verdere kosten: diversen o.a. verteer om een akkoord te sluiten met de tegeldekker en het reizen naar Westkapelle, intresten van een rente etc.

Totaal van alle betalingen 103 ponden 16 schell. 1 gr. 5 myten

Betalingen voor het onderhoud en alimentatie van weeskind Jooris Philips jr.: hij gaat te leer om chirurgijn te worden.

Betaald aan Balthasar de Witte[16] chirurgijn in Brugge 51 ponden gr. voor 3 jaar mondkosten van de wees aldaar lerende het ambacht van chirurgijn sedert augustus 1672. Er werd al betaald tot augustus 1675 omdat men telkens een half jaar op voorhand moest betalen

Aan dezelfde 10 schell. gr. voor het leveren van medicijnen voor het weeskind (oktober 1674).

Aan Franchoys Speelmans[17] apotheker 13 schell. 6 gr. voor het leveren van medicijnen aan de wees sedert den tweeden tot en met den dertiende juni 1672

Uitgaven voor kledij en schoenen.

Er zijn opnieuw heel wat kosten voor kledij o.a. het leveren van fijn katoen voor het maken van een dozijn neusdoeken en fijn lijnwaad voor het maken van 3 paar mouwen, voor  lijnwaad en het maken van hemden, voor het maken van mouwen, voor een ‘seurtout’[18], voor het leveren van garen en breien van kousen, voor schoenen (20 augustus 1672 tot en met 19 december 1674). Er wordt aan de echtgenote van Defrant 8 schell. gr. betaald voor de aankoop van een gestoffeerde nieuwe hoed in juli 1672; op 14 april 1673 volgt een nieuwe hoed en een paar kousen en op 17 september 1674 weer een gestoffeerde nieuwe hoed. Volgen dan opnieuw heel wat kosten voor levering van stoffen waaronder ‘fustijn’ voor het maken van klederen en ‘paricaen’[19] voor het maken van een mantel met de voering (22 september 1674). 

Administratieve kosten en verteer: o.a. voor de heren schepenen en de griffier van wezen voor hun verplaatsingen, voor administratieve kosten voor documenten, verteer etc.

Totaal van de ontvangsten 266 ponden 12 schell 4 gr. 8 myten

Er is meer ontvangen dan uitgegeven: 66 ponden 16 schell. 7 gr. 3 myten

Deze rekening is goedgekeurd door Marinus Voet schildknaap, heer van Kneeckenburch[20] en Franciscus De Conynck schepenen van wezen van het Land van het Vrije.

Rekening purgatief  van 1677[21]

De verdere betalingen voor het onderhoud van het weeskind verschaffen ons opnieuw interessante gegevens.

Kosten met betrekking tot de verdere opleiding van Jooris Philips jr. tot chirurgijn:

Betaald aan Balthasar de Witte chirurgijn in Brugge 8 ponden 6 schell. 8 gr. voor 1 jaar mondkosten ingegaan op 20 augustus 1675.

idem 3 ponden 10 schell. gr. voor de aankoop van scheermessen en andere benodigdheden voor het uitvoeren van het beroep van chirurgijn.

idem aan Jacques Troch chirurgijn[22] in Gent 7 ponden 10 schell. gr. voor 2 jaar mondkosten en het aanleren van de kunst van chirurgie ingegaan september 1676.

Kosten voor kledij en schoenen

Hier hebben wij opnieuw de gebruikelijke leveringen van stoffen (o.a. rood laken), aankopen en herstelling van klederen, kousen, een hoed en het leveren van 6 paar nieuwe schoenen.

Staat van de goederen 11 juni 1681[23]

Jooris Philips jr. is nu meerderjarig.

Er bleef ook een staat bewaard van Guilliame Steenwerckers redant, oom en voogd van de wees Jooris Philips van de goederen hem toekomende nu meerderjarig zijnde 24 jaar. Guilliaume Steenwerckers was voogd van Jooris samen met Adriaen Philips de oude, medevoogd, wonende op de parochie van Ramskapelle. De goederen van de wees werden door de redant beheerd sinds 16 juli 1677, de akte is gedateerd 11 juni 1681.

De eigendommen van Jooris Philips jr

Er is opnieuw sprake van land en eigendommen die Jooris bezit onder het vrije proost (Proosdij van Sint-Donaas) en kanunnikland liggende in de parochie van Westkapelle en de inkomsten van verhuring met opgave van de huurbedragen en naam van de verhuurder.

Zo is Jooris Philips eigenaar van de reeds vernoemde herberg en brouwerij met toebehoren in Westkapelle dorp. Hij verhuurt die aan Maryn van Cabeke voor 13 ponden.gr. per jaar met een contract van 6 jaar.

De wees ontvangt ook huur voor een weide te Ramskapelle alsook de huur van het 12ste deel van een hofstede in Ruddervoorde. Hij is tevens eigenaar van 1/12 deel van 1,5 gemet bos gelegen in de heerlijkheid van het hof van Ruddervoorde verre west van de kerk.

Er wordt opnieuw verwezen naar zijn eigendom in Brugge te weten een 1/12 deel van een schoon perceel van een huis en herberg genaamd de ‘Neghen Hoorenkens’ met 4 kleine huisjes of stenen kamers daarmede gaande in Brugge aan de oostzijde van de ‘Beneden de Snackaerts Brugghe’.[24] Het wordt verhuurd aan Jan Baptist d 'Huuvettere voor 6 jaar vanaf 30 april 1674 voor 52 ponden 10 schell. gr. per jaar (1/12 deel is 4 ponden 7 schell. 6 gr). De redant heeft de huur ontvangen voor de wees voor een periode van 4 jaar zijnde 10 ponden 9
schell. gr.

Renten

De wees is ook gerechtigd in 1/12 deel van een lijfrente van 10 schell. gr. bezet op de stad Brugge. De redant weet niet hoe ver deze rente verachterd is vermits hij nooit iets ontvangen heeft. Hij denkt dat zijn moeder de ontvangsten van deze rente ontvangt en dat zij het deel van de wees vergoedt.

De wees heeft tevens een rente in eigendom van 3 ponden per jaar den pen. 20 over het kapitaal van 60 ponden gr. ingegaan den 31 december 1676 door de redant met de wezen penning gekocht van Pauwels Plavier en Catheryne Seijsson die deze rente bezet hebben op een huis in Brugge in de Langestraat aan de zuidzijde naast het huis van Jaecques Pattyn op datum van 31 december 1676 en opgetekend in het register van de klerk Renier De Grave en ingeschreven in het eerste register van het Sint-Niclayssestendeel f°999 en aldaar ondertekend Charles Vandewoestyne. De redant heeft voor 4 jaar ontvangen 12 ponden gr.

Aangaande het slot van de voorschreven rekening zijn de betalingen groter dan de ontvangsten zijnde een tekort van 3 ponden 10 schell. 6 gr. 2 myten. Geen winst. Totaal van de ontvangst 208 ponden 2 schell.

 

Betalingen

Dan volgen betalingen tegenover de vorige ontvangsten zoals achterstellen van wateringen, belastingen, renten, huisgeld, disgeld verbonden aan huisjes (dis van Sint-Cathelijne), reparaties en andere kosten.

Hier treffen we o.a. Betaald aan Florens van Marissen kanunnik van de kathedrale kerk van Sint-Donaas de som van 7 schell. 7 gr. 5 myten van kanunnikschuld voor de helft van 1 lijn 46 roeden land deel van een hoofdmanschap van 16 gemeten 2 lijnen 24 roeden geldende ook nog 19 lootten een maat en twee hoed harde haver en drie maten tarwe kleine maat. Volgens de overeenkomst met het kapittel van Sint-Donaas voor de jaren 1677, 1678 en 1679 bedraagt die 17 ponden 7 schell. 7 gr. 10 myten. Betaald aan J.F. Blommaert voor de obediënte van Sint-Donaas 12 ponden 5 schell. 6 gr. voor het verloop van betaling op 3 gemeten 1 lijn 12 roeden land in Westkapelle in een hoofdmanschip geldende 10 hoed harde haver en 1/8 van 1 hoed tarwe voor de jaren 1676, 1677 en 1678 weze 12 ponden 5 schell. 6 gr.’ etc.

We treffen hier opnieuw gegevens aan over zijn herberg en brouwerij in Westkapelle:

  • Betaald aan Maryn van Cabeke huurder van het huis zijnde een herberg en brouwerij in Westkapelle 8 ponden gr. voor metselwerken en de nodige bouwmaterialen de rekening werd opgemaakt 4 juni 1679 ter voor Cornelis Vande Berghe
  • Betaald aan dezelfde Maryn van Cabeke en Cornelis Pauwaert de som van 5 ponden 5 schell. 8 gr. voor metsel- en timmerwerk in dezelfde herberg en brouwerij
  • Betaald aan Jan Baptiste Smidts 5 ponden 19 schell. gr. voor het repareren van de brouwketel en levering van koper in de brouwerij in Westkapelle.
  • Betaald aan Jan De Wulf 1 pond 6 schell. gr. voor het herstellen en verloden van enige vensters in het huis en herberg gebruikt door Maryn van Cabeke in Westkapelle
  • Over zijn huis genaamd De Neghen Hoorenkens in Brugge vernemen we:
  • Betaald 2 schell. gr. voor het vagen van de kamer van het huis genaamd De Neghen Hoorenkens.
  • Betaald aan Joos de Bruune 3 schell. gr. voor het leveren van enig hekwerk voor het huis De Neghen Hoorens.

Dan volgen nog afrekeningen voor het leveren en plaatsen van schipplancken, voor nagels en staande houten voor het herstellen van de vettebilck in Westkapelle, van huurgelden, kleine reparaties en contributies.

Totaal van deze rekening 85 ponden 7 schell. 4 gr. 9 myten

Er zijn ook betalingen door de rendant gedaan voor het onderhoud van de wees en aankopen van zijn noodzakelijkheden.

Apothekerkosten voor de levering van enige medicamenten voor de wees: 12 schell. gr. op 2 september 1677.

Kosten voor noodzakelijkheden, kledij en schoenen alsook varia

Er zijn opnieuw tal van uitgaveposten voor de gebruikelijke kledij. Zo wordt 2 pattacous betaald voor 1 paar kousen en schoenen (1 oktober 1677) alsook 2 ponden gr. voor het kopen van een zweetrock[25], kousen, een moffel[26] en andere zaken (4 december 1678).

Verder nog betaald aan Jan Defebure 2 schell. gr. voor de portkosten van vier brieven, geld voor het onderhoud van de wees, ook 3 ponden gr. voor reisgeld (12 maart 1679).

De gezondheid van de wees vergt weer dokterskosten:

  • Betaald aan Jan Le Febure 24 ponden paresys die hij had betaald aan Guilliaume Mortreux chirurgijn voor de ziekte van de wees 1 schell. 8 gr. over port samen 2 ponden 1 schell. 8 gr. (3 november 1678).
  • Betaald aan de wees in cash geld 9 ponden gr. voor het betalen van de dokter en medicijnen toen hij ziek lag in Rijsel alsook voor het loon van de persoon die hem heeft bijgestaan tijdens zijn ziekte (2 mei 1679).
  • Betaald aan de wees in cash geld 6 ponden gr. voor het kopen van een nieuw mantel en enige instrumenten voor de chirurgie (26 juni 1679)
  • Idem 5 ponden gr. voor het betalen van de dokter en de apotheker (19 maart 1681)
  • Betaald aan dokter Gherflou voor zijn 13 bezoeken aan de wees 13 schell. gr. zijnde 6 stuivers per bezoek (18 mei 1681)
  • Betaald aan Frans Speelman apotheker 1 pond 2 schell. 2 gr. voor levering van diverse soorten medicamenten voor deze wees.

Kosten van de redant:

voor diverse reizen heeft gemaakt naar Westkapelle en andere plaatsen op verschillende momenten om allerlei zaken te regelen in verband met het beheer van de goederen zoals het verhuren van gebouwen.

Verder door de rendant betaald voor kerkgeboden (openbare bekendmaking of afkondiging, in of aan, bij of voor de kerk, het kerkgebouw) op diverse parochies voor het verhuren van grond alsook notariskosten.

Besluit bij de afrekening

Totaal van alle betalingen 210 ponden 7 schell. 10 gr. 9 myten.

Totaal van alle inkomsten 200 ponden 7 schell. 7 gr. 9 myten.

Epiloog

Hier eindigt het verhaal van Jooris Philips, zoon van Jooris Philips sr. We weten dat hij slaagde voor zijn examen als chirurgijn, aangezien hij in 1684 vermeld wordt als Georges (Jooris) Philips in de lijst van de chirurgijns in Brugge tussen 1600 -1700.[27] Hij huwde in 1683 te Brugge met Anne Marie Aerts.[28] Ze zijn kort daarop gescheiden.[29] Wij hebben niet gezocht hoe zijn leven verder verliep. Er moeten ongetwijfeld nog gegevens te vinden zijn over zijn carrière, familieleven en overlijden. De rekeningen purgatief van Jooris Philips en zijn nazaten vermelden een groot aantal familienamen van personen uit de streek alsook hun beroep, hun functies, hun administratieve of kerkelijke taken etc. alsook de levenskosten en prijzen van tal van goederen. Ze vormen een merkwaardige bron voor de studie van de streekgeschiedenis.

Voetnoten 

*    Voor transcripties en bijkomend onderzoek werd een beroep gedaan op Yvette Kemel, waarvoor dank.

[1]    RAB, Inventaris Vanden Bussche, deel 2, 1884, registernummer 16490, folio 33 (Oostkerke). Volgens de akte leefde de grootvader Guillaume Steenwerckers nog. Hij zou pas in 1670 als poorter van Brugge overlijden.

[2]    RAB, Inv. 15-16, Register 14671 Brugse Vrije Noordkwartier.

[3]    De rekening werd overgedragen aan Pieter De Ruddere, voogd naast Adriaen Philips van Jooris, zoon van Jooris Philips bij Franchoise Steenwerckers. Verder aan Jan Eiman, Hubrecht Caf de jonge en Jan Buusschaert. Verder nog aan Frans van Roo die met Hubrecht Caf voogden waren van Mayken, het minderjarig kind van Jooris de Roo bij Janneken Caf.

[4]    RAB, Staat van goed 1ste reeks - 16160 - jaar 1662 Jooris Philips zoon van Adriaen.

[5]    RAB, Staat van goed 1ste reeks - 16160 - jaar 1662 Jooris Philips zoon van Adriaen. Voor alle posten van de samenvatting van de staat zie bijlage 1.

[6]    RAB, Wezen registers, Brugse Vrije Noordkwartier-16490- akte van 29.12.1659.

[7]    M. COORNAERT, Westkapelle en Ramskapelle: de geschiedenis, de topografie en de toponymie van Westkapelle en Ramskapelle met een studie over de Brugse Tegelrie, Tielt, 1981, IV. De toponymie van Westkapelle, nr. 390, 391 & 392.

[8]    COORNAERT, Westkapelle, IV. De toponymie, nr. 329. NOBIS: daer zyn hofstede up staet, ghenaemdt Nobis” (1531) ABB, A 192, Renten SD, f0 195ro; een hofstede metten boogaerdeken, ghenaemt Nobis” (1576) Wat. 717, f° l9l r°; twee woonsten genampt Nobis” (1674) Aanw. 3590, f° 128 v°. E243 Een verdwenen hoeveke in het 37e Reig, waarschijnlijk genoemd naar een persoon. Reig 1599- 1600, f° l0 r°, vermeldt een, Pieter van Biese brouck, ghezeyt Nobis”, te W.

[9]    1 gemet = 300 roeden (of 3 lijnen). De Brugse gemet bedraagt 4.423, 58 m2. Het staat waarschijnlijk ongeveer gelijk aan de opp. van het zaailand dat een paard kon omploegen tussen zonsopgang en zonsondergang

[10] COORNAERT, Westkapelle, IV. De toponymie, nr. 36. BROUWERIJ B: een huuseken mette brauwerie ende toebehoorten, toebehoorende Jacques Lambiot, staende ter westzyde vander plaetse” (1654) Proostse, nr 1567, f° 162 r°; Via Carel David huys ende brouwerye int dorp” (nota ± 1700) Aanw. 6217, Omm. Reig, f° 298 v°.

[11] Benaming van een soort van wollen stof, grof gekeperd laken, karsaai.

[12] Van het Fr. ‘justaucorps’, mannelijk kledingstuk strak in de taille, voorzien van mouwen, van lange vorm iets wijd uitlopend vanaf de onderkant, dat eerst werd gebruikt in militair kostuum, vervolgens in het burgerlijk kostuum waar het in gebruik bleef tot het midden van de achttiende eeuw.

[13] RAB Wezenregisters Brugse Vrije Noordkwartier, 16332- 1659-1699

[14] Wambuis nauwsluitend over het hemd gedragen kledingstuk, dat het bovenlichaam tot op de heupen bedekte, al of niet (met veters aangehechte) mouwen bezat, en veelal voorzien was van een schoot, in lengte variërend naar de mode van den tijd.

[15] RAB Wezenregisters Brugse Vrije Noordkwartier 1ste serie 12891 (1675 Philips).

[16] Balthazar de Witte komt voor in de wetsvernieuwingen van 5 december 1669 als vinder van het gilde van de baardemakers en chirurgijnen. Er zijn waarschijnlijk homoniemen in Brugge: Op 28 april 1620 huwt een Balthazar de Witte met Judoca (Jozijne) Kerchof in de Brugse O.-L.-Vrouwkerk, zie P. DONCHE, De Brugse genealoog Antoon Jacobus Antonius Kerchof (1625-1680) en zijn familie dl. 2, Genealogie, in Vlaamse Stam jg. 50, nr. 3, mei-juni, 2014, p. 252. Hij was ridder van Jerusalem (de reis gemaakt naar het H. Land) en werd begraven in de O.-L.-Vrouwkerk. Er wordt ook een Balthazar de Witte aangetroffen in de lijst van 1727 van de kruideniers, drogisten en apothekers, lid van van de corporatie gezegd ‘Kruydhalle’, zie I. DE MEYER, Origine des apothicaires de Bruges, Brugge, 1842, p. 71.

[17] Franchoys Speelmans wordt in de wetsvernieuwingen van de apothekers op 10 december 1680 vermeld als vinder van de Kruidhalle te Brugge.

[18] Surtout, soort overjas bestemd om over de andere kledingstukken heen aangetrokken te worden.

[19] ‘Percaal’ is de benaming van een dicht geweven stof van katoen, die in de 17de en 18de eeuw uit Oost-Indië werd aangevoerd.

[20] Marius Voet kocht op 4 mei 1650 de heerlijkheid Knekenburg voor 4.000 gulden van Claude de Carnin, heer van Staden.

[21] RAB , Inv. 15-16, Register 12553 Brugse Vrije Noordkwartier.

[22] In 1683 was er een Joseph/ Joos Troch chirurgijn in Brugge, zie R. PANNIER, Van gissen naar weten: de geneeskunde in Brugge in de 17de eeuw, de tijd van Thomas Montanus, Brugge, 2008, p.345.

[23] Van het Fr. ‘justaucorps’, mannelijk kledingstuk strak in de taille, voorzien van mouwen, van lange vorm iets wijd uitlopend vanaf de onderkant, dat eerst werd gebruikt in militair kostuum, vervolgens in het burgerlijk kostuum waar het in gebruik bleef tot het midden van de achttiende eeuw.

[24] Nu Potterierei 15, is samengevoegd met een aantal andere percelen zie: http://geoloket.extranet.cevi.be/output/_ags_7805aee2e18c48a690ddf39aa4f83054.htm#null) (komt uit de erfenis van de familie Steenwerckers).

[25] Zweetrok: onderkledingstuk voor vrouwen (ook voor jongens) bestaande uit een lijfje met een rok aaneen, lijfrok, kamizool.

[26] Van het Fr. moufle, moef, handschoen.

[27] PANNIER, Van gissen, met o.a. de beschrijving van de opleiding, examen en eisen voor het beroep van chirurgijn. Over de chirurgijnen in Brugge zie p. 346.

[28] SAB, parochieregisters, parochie Onze-Lieve-Vrouw, eerste portie, 31-10-1683. Ze wordt venoemd naar aanleiding van de verkoop van Huis De Duve, 53 Ezelstraat (15.03.1689).

[29] Zij worden als gescheiden genoemd in een nota uit 1685 aangaande de verkoop van het huis thans staande Potterierei 15. SAB, oud archief, reeks 138, Carmerszestendeel, CAR/071 (Potterierei 15), nota d.d. 31/03/1685. Ze wordt ook nog vermeld naar aanleiding van de verkoop van ‘Huis De Duve’ (Ezelstraat 53) in een akte van 15/03/1689, zie JAK/1260 Ezelstraat 53 Sestendeel 15/03/1689 –Verkoop.

Het weeskind Jooris Philips jr., de kosten voor zijn opvoeding en zijn opleiding tot chirurgijn

Ronald Van Belle

Rond de poldertorens
2021
03
089-101
BV
2025-01-08 10:34:30