Een grafzerk in Damme (Vlaanderen)
Jan Smalbrugge
Al jaren gaan we met vakantie naar Zeeuws-Vlaanderen. Meer specifiek naar Retranchement, dat zijn ontstaan dankt aan prins Maurits. Retranchement (wat verschansing betekent) ligt vlakbij Sluis en op fietsafstand van Brugge en Damme. Sluis en Damme waren ooit voorhavens van Brugge. Aan de bloeiperiode van deze steden kwam een einde door de verzanding van het Zwin.
Een bezoek aan Damme is een vast onderdeel van onze vakantie. Dit jaar, bij het (voor de zoveelste keer) bekijken van de intrigerende Onze-Lieve-Vrouwekerk, viel mijn oog bij toeval op een grafzerk met daarop het woordje “kedinge”.
afbeelding 1:
De Onze-Lieve-Vrouwekerk te Damme. De kerk uit de 13e en 14e eeuw werd door de geleidelijke teloorgang van Damme te groot. Mede daarom volgde in de 18e eeuw gedeeltelijke afbraak van schip en transept, wat de kerk een bijzondere aanblik verleent (foto Jan Smalbrugge).
afbeelding 2: De grafzerk van David Berck (foto Jan Smalbrugge).
De grafzerk
De antracietkleurige grafzerk ligt, als je de kerk binnenkomt, enkele meters links van de ingang. Maar dit is niet de oorspronkelijke plek. De zerk is daar geplaatst bij een kerkrestauratie. Daarbij zal de grafsteen ook zijn opgeknapt, want hij ziet er prima uit. De tekst op de steen luidt als volgt:
“Anno 1606 den 17 maii ist in Godt entschlapfen der ehrnvest und manhafter Davidt berck ihre excell. Frederichen Graffen zum Bergen dessen regiments gewesener Gewaltigern und richtern zu goher und kedinge dero siehlen Godt genadich”.
Boven de tekst is het wapen van David Berck afgebeeld: een schild met daarop 3 berkenbladeren, geplaatst 1 en 2. Het helmteken is een berkenboom.
De zerk roept (althans bij mij) een aantal vragen op. Waarom is de tekst in het Duits? Wordt met “kedinge” soms de Duitse streek Kehdingen bedoeld en niet “ons” richterambt Kedingen? Wie waren David Berck en Frederich Graf zum Berg? En met het jaar 1606 zitten we midden in de Tachtigjarige Oorlog. Hoe was de situatie toen in Vlaanderen? En hoe is David Berck aan zijn einde gekomen?
Kedingen
Kehdingen is een gebied aan de Elbe ten noordwesten van Stade (bij Hamburg). Vanwege de Duitse tekst op de grafzerk en de namen die me niet bekend voorkwamen, dacht ik in eerste instantie aan dit gebied. Maar thuisgekomen kwam ik er snel achter dat het op de grafzerk wel degelijk gaat om het Twentse Kedingen.
In het drostambt Twente had aanvankelijk elk kerspel[1] zijn eigen richter. Aan het begin van de 15e eeuw zijn de richterambten van Markelo en Wierden echter bij die van Goor en Rijssen gevoegd. Vervolgens zijn later in de 15e eeuw de richterambten van Goor en Rijssen samengevoegd tot het richterambt Kedingen, al is er dan wel sprake van Goorse en Rijssense kwartieren. De Goorse kwartieren omvatten de marken Markelo, Stokkum en Herike en Goor. Tot de Rijssense kwartieren behoorden de marken Wierden en Hoge Heksel, Notter en Zuna, Rectum, Ypelo, Enter, Rijssen en Elsen. De steden Goor en Rijssen vielen geografisch wel binnen het richterambt Kedingen, maar vormden juridisch een apart gebied vanwege de stadsrechten.
Voor een nadere toelichting op de naam en het ontstaan van het richterambt Kedingen verwijs ik naar “Rijssen door de eeuwen heen” (deel I, hoofdstuk 6) van Jaap Riemens. Riemens schrijft dat de richter van Kedingen zijn naam moet delen met Goor en Rijssen, omdat er geen regelmaat zit in de vermeldingen van deze richter: nu eens heet hij richter van Rijssen, dan weer richter van Kedingen en dan weer richter van Goor.
Op de grafzerk in Damme wordt David Berck vermeld als richter “zu goher und kedinge”. Met “goher” wordt uiteraard Goor bedoeld, vroeger ook wel geschreven als G(h)oer. Op de grafzerk is een “h”tussen de letters “o” en “e” geplaatst om ook in het Duits te komen tot een juiste uitspraak.
David Berck
David stamde ongetwijfeld uit een familie met het nodige aanzien, maar ik heb niet kunnen ontdekken wanneer en waar hij is geboren en wie zijn ouders waren. Mogelijk was hij afkomstig uit Duitsland, wat ook een verklaring kan zijn voor de Duitse tekst op zijn grafzerk.
David trouwde in 1592 met Caspera van Raesfelt, dochter van Goossen van Raesfelt (heer van Twickel, drost van Twente) en Agnes van Twickelo. Caspera was eerder gehuwd geweest met Claude de Gardt (huwelijkscontract van 13-11-1588).
In zijn functie van richter van Kedingen komen we David Berck voor het eerst tegen in een akte van 11-1-1588 . Onder de akte hangt het zegel met zijn wapen: een schild met 3 berkenbladeren, geplaatst 2 en 1 (en dus niet geplaatst 1 en 2 zoals op de grafzerk).
afbeelding 3: Het zegel onder de akte van 11-1-1588. Het zegel is in groene was en het randschrift vermeldt de naam “David Berck”
(Gelders Archief, archief Familie Van Rhemen).
In maart 1588 pakken richter Berck en zijn helpers de plunderaar Gerlach Wissinck uit Markelo op, die op 6 april wordt terechtgesteld (onthoofd) op het Galgenveld bij Oldenzaal. In augustus van hetzelfde jaar betrapt de richter Sondach Lutzenborch en Rotger ten Lutkenhuys bij het beroven van armen. De verdachten worden in Goor gevangen gezet en acht dagen later naar Oldenzaal gebracht, waar ze op 17 september op het Galgenveld worden onthoofd.
In een akte van 27-11-1592 wordt David Berck genoemd richter van Kedingen “in naam des konings van Spanje”. Hieruit blijkt zijn Spaansgezindheid, wat bijna automatisch betekent dat hij dan ook katholiek zal zijn geweest.
Uit het Twents Verpondingsregister van 1601 blijkt dat tot de bezittingen van David Berck behoorden de erven Seppenwoolde in Deldenerbroek, ’t Slot in Rectum en Zweerink in het kerspel Diepenheim. Op deze laatste boerderij woonde hij ook (huidig adres Krommedijk 3). David had ’t Slot in Rectum verkregen door zijn huwelijk met Caspera van Raesfelt. Door het huwelijk van Davids dochter Agnes met Sweder van Langen kwam ’t Slot in het bezit van de Van Langens.
Na de dood van David voerde zijn weduwe Caspera (die inmiddels weer hertrouwd was, nu met Willem Huirninck) in de jaren 1614/1615 een proces voor het landgericht Diepenheim tegen de weduwe van Adolf Berck, broer van David, over de eigendom van een stuk groenland in het Stokkumerbroek.
Frederik van den Bergh
Met Frederich Graf zum Berg wordt graaf Frederik van den Bergh (1559-1618) bedoeld. Frederik was een zoon van graaf Willem van den Bergh (van huis Bergh te ’s-Heerenberg) en Maria van Nassau (een zuster van Willem van Oranje). Frederik was net als zijn vader en broers militair. Aanvankelijk streden zij aan de kant van Willem van Oranje, maar in 1584 traden zij in Spaanse dienst. Als militair heeft Frederik de hele toenmalige Nederlanden doorkruist en daarbij kwam hij regelmatig tegenover zijn neven van Nassau te staan. De familiebetrekkingen bleven echter “gewoon” in stand. Van Frederik wordt verteld dat hij zo zwaarlijvig was, dat hij om de 2 uur van paard moest wisselen. In 1600 was hij betrokken bij de slag bij Nieuwpoort en daarna een paar maanden bij het beleg van Oostende. Later kreeg hij het bevel over de Spaanse troepen in Vlaanderen. In Spaanse dienst was hij ook nog stadhouder van Friesland, Groningen, Drenthe, Overijssel, Lingen, Artesië en Opper-Gelre. Een jaar voor het ingaan van het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) kocht hij de heerlijkheid Diksmuide in Vlaanderen. Hij stierf op zijn kasteel in Boxmeer.
De Tachtigjarige Oorlog in Vlaanderen
Vlaanderen, eens het brandpunt van verzet tegen Spanje, was aan het eind van de 16e eeuw bijna geheel in handen van de Spanjaarden/katholieken. De slag bij Nieuwpoort veranderde daar niets aan. Het belangrijke bruggenhoofd Oostende bleef behouden voor de Republiek (de Staatsen/protestanten), maar na een langdurig beleg capituleerde Oostende in 1604. Dit verlies werd echter gecompenseerd, doordat prins Maurits in datzelfde jaar het westen van het huidige Zeeuws-Vlaanderen met het belangrijke Sluis veroverde. De frontlinie (basis voor de latere rijksgrens) liep daarna tussen de garnizoenssteden Sluis en Damme. Zowel aan Spaanse als aan Staatse zijde van de frontlijn werden forten en schansen opgericht. En uiteraard probeerden beide partijen wat aan de frontlijn te veranderen. De vestingwerken van Sluis werden na 1604 aangepast en uitgebreid. En Damme werd tijdens het Twaalfjarig Bestand omgeven met aarden wallen in de vorm van een zevenster.
Uit de Schepenregisters van Damme blijkt dat het regiment van Frederik van den Bergh in Damme was gelegerd. In 1605 vertrok het regiment uit Damme om Sluis te beschieten. Mogelijk was ook David Berck bij deze veldtocht betrokken. Hij wordt “Gewaltiger” van het regiment genoemd en daarmee zal wel zijn bedoeld dat hij tot de hoge officieren behoorde. Destijds waren in Damme ook veel Duitse compagnieën gelegerd. Wellicht was David commandant van een Duits onderdeel van het regiment en is dat de verklaring waarom de tekst op zijn grafzerk in het Duits is.
Het jaar 1606
Is er ook wat gebeurd in 1606 dat we met de dood van David Berck in verband kunnen brengen? In de onvolprezen “Gids voor de Zwinstreek” schrijft Johan Ballegeer dat in 1606 de Spanjaarden bij de Oostpoort van Sluis een bittere nederlaag leden en dat er meer dan 600 doden vielen. Hieraan is ook de legende van de klokkenluider Jantje van Sluis verbonden. Deze legende komt voor in diverse varianten. Johan Ballegeer schrijft er dit over: “De Spanjaarden, onder bevel van graaf Frederik van den Berghe, zouden Sluis innemen. De aanval was bepaald om drie uur ’s morgens. Het wachten was op het slaan van de klok, maar Jantje feestte die nacht met zijn Staatse vrienden. De Sluise borrels bevielen hem zo goed dat hij in slaap viel. Buiten de wallen wachtten de Spanjolen vruchteloos op de drie klokslagen. De klok luidde niet en de “Paternosterdragers” stelden hun aanval uit. Sluis was gered! Jantje werd voor zijn straf en beloning voor eeuwig in de toren geplaatst, uitkijkend in de richting van het dreigende Zuiden”. Zoals gezegd is dit een legende. Het houten beeld van Jantje van Sluis is al in de 15e eeuw geplaatst in het belfort van Sluis (het enige belfort in Nederland).
Nu is de verleiding groot om te veronderstellen dat David Berck bij deze mislukte aanslag op Sluis tot de gesneuvelden behoorde. Maar dit is te kort door de bocht. Nader onderzoek leert dat de mislukte aanslag op Sluis plaats vond in de nacht van 12 op 13 juni. En David Berck is een maand daarvoor al overleden. Hoe hij is gestorven weten we niet. Maar volgens de grafzerk is hij op 17 mei “in God ontslapen” en daarbij denk je niet direct aan een gewelddadige, plotselinge dood.
Tot slot
In Zeeuws-Vlaanderen kom je weinig Rijssenaren tegen (die zie je meer op Walcheren). Maar ik kan iedereen een bezoek aan (Zeeuws-)Vlaanderen en de Zwinstreek aanraden. En breng dan ook een bezoek aan het kleine, knusse Damme. De stad van Jacob van Maerlant en Tijl Uilenspiegel. De stad waar in 1468 de Bourgondische hertog Karel de Stoute trouwde met Margaretha van York. De stad ook waar een richter van Kedingen begraven ligt.
Voetnoot
[1] De betekenis van het in oorsprong middelnederlandse woord kerspel (ook: karspel, kerspil, carspelx of carspil) is tweeledig. Enerzijds kan het de benaming zijn voor het gebied dat onder het gezag van een bepaalde (parochie)kerk viel. Anderzijds betrof het een gebied dat op basis van het kerkelijke begrip onder de jurisdictie viel van een burgerlijke overheid.