☰ Extra

Een uniek stukje herderserfgoed in de Zwinstreek: De kavane

Brecht Demasure

Collectiebeheerder Collectie Bulskampveld
Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG vzw) – www.collectiebulskampveld.be - Dit E-mail adres wordt beschermd tegen spambots. U moet JavaScript geactiveerd hebben om het te kunnen zien. – 016 37 41 96

De Collectie Bulskampveld bewaart een uitzonderlijk stuk dat afkomstig is uit de Zwinstreek. Het gaat om de kavane, een houten verplaatsbare herdershut. De schaapsherder sliep in de hut wanneer hij ‘s avonds niet meer naar huis kon terugkeren. In 1990 schonk landbouwer Jan Vandepitte uit Knokke de kavane aan het Museum Bulskampveld.[1] In 2018 ging het eigenaarschap van de Collectie Bulskampveld over van de Provincie West-Vlaanderen naar de Vlaamse overheid. Op vraag van deze laatste beheert het Centrum Agrarische Geschiedenis (CAG vzw) uit Leuven de collectie.

Om beter inzicht te krijgen in de geschiedenis van de kavane en nauw daarmee verbonden, de evolutie van herders en schapen in de Zwinstreek, werd een beknopt onderzoek gevoerd. Eén van de opdrachten van CAG in haar werking rond de Collectie Bulskampveld is immers om de collectie te documenteren en te ontsluiten. De belangrijkste bevindingen inzake de kavane en de herders in de Zwinregio zijn in deze bijdrage gebundeld.

Voor de historische context over schapen en herders in de Zwinstreek, steunt dit artikel op het in 2016 verschenen standaardwerk Herders, schapen en natuurbeheer in de Zwinstreek van Arnout Zwaenepoel en Dominique Vandamme.[2] Alle aspecten van het herderschap vroeger en nu in de Zwinstreek komen daarin aan bod.[3] In deze bijdrage houden we het bij een korte historische situering.

Algemeen valt op dat er relatief weinig authentiek bronnenmateriaal beschikbaar is over herders en schapen in de regio. De meest relevante gegevens zijn aangehaald in het reeds vermelde Herders, schapen en natuurbeheer (2016). Specifiek voor dit artikel over de kavane werd informatie gehaald uit literatuuronderzoek, uit de documentatie bewaard bij de Collectie Bulskampveld en uit een aantal gerichte interviews.[4]

Afbeelding1De kavane stond van 1991 tot 2016 opgesteld in het Museum Bulskampveld op het provinciedomein Lippensgoed-Bulskampveld van de Provincie West-Vlaanderen in Beernem. De geschilderde schapen op het achtergrondpaneel verwijzen naar de natuurlijke omgeving van de kavane in het Zwin.
© Collectie Bulskampveld – CAG

De opbouw van deze bijdrage is vierledig. In een eerste deel komen de herders en schapen in de Zwinstreek beknopt aan bod. De geschetste historiek vormt de ontwikkelingscontext van de kavane. In het tweede deel worden de functies van de kavane belicht. In het derde deel staat de kavane uit de Collectie Bulskampveld centraal. Onder meer de historiek, de constructie en de restauratie komen aan bod. In het vierde deel situeren we de kavane ten opzichte van andere exemplaren. Een blik naar de toekomst rondt het artikel af.

Herders in de Zwinstreek in vogelvlucht

De oudste indicaties van schapenteelt in de Zwinstreek gaan terug tot de Romeinse tijd. De kustzone was een moerasgebied met veel dood plantmateriaal en een zoetwatersysteem, het zogenaamde veenlandschap. De Romeinen gebruikten het ontgonnen veen als brandstof. Er verscheen voor het eerst permanente menselijke bewoning in het kustgebied op zogenaamde terpen (kunstmatige ophogingen).[5] De zee drong door tot diep in het veenmoerasgebied. Door de invloed van eb en vloed ontstond er een soort wadgebied met slikken en schorren.[6] Slikken worden tweemaal per dag overspoeld bij vloed en vallen min of meer droog bij laagwater. Schorren zijn hoger gelegen opgeslibde gebieden die alleen bij springtij overstromen. Grassen en kruiden aangepast aan een zoute omgeving vonden er een ideale voedingsbodem. Schapen zijn zowat de enige zoogdieren die deze vegetatie lusten.

De eerste geschreven getuigenissen over schapen en herders in de Zwinstreek dateren van het einde van de zevende eeuw.[7] De Merovingische koning Childebert III (regeerperiode 695-711) schonk verschillende schapenweiden in de parochies tussen Brugge en de kust aan de Sint-Pietersabdij van Gent.[8] Elk nieuw ontgonnen stuk land was immers eigendom van de graaf van Vlaanderen. Aan die schenkingen waren de zogenaamde schaapsdriften (het recht om schapen over bepaalde gronden te drijven) gekoppeld. De zeepolders waren door haar hoog zoutgehalte goed geschikt voor schapenbegrazing. Vermogende landbouwers richtten vanaf de tiende eeuw in de regio grote pachtboerderijen op. Deze pachtboeren namen op hun beurt herders in dienst om de zorg van de schapen op zich te nemen.

De wolproductie van de grootschalige schapenboerderijen ligt aan de basis van de bloeiende lakenhandel in Brugge, Gent en Ieper.[9] Al snel was de vraag groter dan het aanbod. In de twaalfde eeuw krijgen de schapenboeren concurrentie van de ingevoerde Engelse wol die een betere kwaliteit had. Er ontstond een intense wolhandel tussen Engeland en Vlaanderen. Het bracht de regio voorspoed. De wolinvoer was evenwel afhankelijk van de internationale politieke situatie (oorlog en vrede). Tot de twaalfde eeuw is de schapenhouderij de belangrijkste vorm van veeteelt op de schorren.[10] Dan verschijnen de eerste runderen en worden de eerste schorrenweiden in akkers omgezet. Toch blijft de schapenteelt in de Zwinregio nog een hele tijd belangrijk. De grootte van de kudde per boerderij neemt wel geleidelijk af. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Nederland is België nooit een groot schapenland geweest.

Van ca. 1600 tot ca. 1850 speelden schapen een voorname rol in de kleinschalige landbouw die zo typisch was voor Vlaanderen. Bijna twee derde van de landbouwbedrijven was kleiner dan één hectare. Samen met geiten worden schapen wel eens de ‘koeien van de werkman’ genoemd. Schapen leveren liefst vijf verschillende ‘producten’: wol, mest, melk, vlees en huid. Daarom werden de dieren uitermate geapprecieerd. Vanaf het midden van de negentiende eeuw gingen landarbeiders in toenemende mate werken in de industrie. In de Zwinstreek waren herders met hun schaapskuddes steeds minder in het landschap te zien. Hun aantal daalde door de buitenlandse concurrentie in de wolsector. Toch waren er nog een aantal gerenommeerde schapenhoeves actief zoals De Grote Stelle, hoeve Vandepitte en hoeve De Vrede in Knokke en hoeves Sint-Donaas en Haneca in Damme. Het zijn dergelijke hoeves die hun herder voorzagen van een kavane.

Vanaf de negentiende eeuw namen de boeren in de Zwinstreek voor het hoeden van de schaapskudden steeds meer vaklui in dienst. Vaak waren die afkomstig uit Belgisch of Nederlands Limburg. Die herders kregen in de Zwinpolders omwille van hun vreemde tongval de benaming ‘Duitse’ schapers.[11] Het is niet duidelijk waarom de boeren precies voor hen kozen. Het behoud van de kudde was immers rechtstreeks verbonden aan de vakkennis en eerlijkheid van de herder. Het staat vast dat de eerste schapers al in de zeventiende eeuw naar het kustgebied kwamen. Wellicht hadden ze het moeilijk om zich in eigen streek als boer te vestigen of lokte het avontuur hen aan. De schapers hadden weinig contact met andere mensen. Door hun dialect veroorzaakten ze vrees en ontzag bij de streekbewoners. Over deze vreemdelingen met hun eigen gebruiken deden soms merkwaardige verhalen de ronde, vaak onterecht doorspekt met tovenarij.

Afbeelding2Duitse schaper Ward Faben is op pad met zijn kudde en twee honden op het nog onverharde Fort Sint-Donaas (foto uit 1932 of 1933). Faben – of Faber of Fabens – was hoogstwaarschijnlijk afkomstig uit het Nederlands-Limburgse Nederweert.
© Collectie Marie Daeninck

Aan het begin van de twintigste eeuw was het aantal schapen en herders reeds fel geslonken. Door de geringe verloning en moeilijke werkomstandigheden werd het werk van herder steeds minder aantrekkelijk. Na de Tweede Wereldoorlog verdween het beroep bijna volledig in de Zwinstreek.[12] Hoofdreden was dat onze gebieden niet meer konden concurreren tegen de massale import van hoogkwalitatieve en goedkope buitenlandse wol (bijvoorbeeld uit Australië). Het toegenomen verkeer was eveneens een oorzaak. De herders konden niet veilig genoeg meer op straat komen. Het toegenomen herbicidengebruik zorgde daarnaast voor het verdwijnen van het onkruid op de akkers, de voornaamste voedingsbron van de schapen. Ook het ontbreken van een stabiel gezinsleven viel de herders in de Zwinstreek zwaar. In de jaren 1960-1970 werd schapenteelt en het herderschap vooral een zaak van liefhebbers. Het inzetten van een herder met kudde in functie van natuurbeheer en als toeristische attractie in opdracht van de Provincie West-Vlaanderen veroorzaakte vanaf de jaren 1980 een herintroductie van het beroep.

Sinds de laatste eeuwwisseling wint de teelt en het hoeden van schapen in de Zwinregio terug aan populariteit. Met de komst en uitbreiding van natuurgebieden in de éénentwintigste eeuw komen schapen weer in de kijker. Zowel de schaapskuddes langs de Damse Vaart als de schapen in het Zwin en op de Nieuwe Internationale Dijk illustreren dit. Ook herders verschijnen terug op het toneel. Meestal gebeurt dit door een openbare aanbesteding in opdracht van de Provincie West-Vlaanderen of het agentschap De Vlaamse Waterweg. Het ecosysteem met specifieke vegetatie dat ontstond door de eeuwenlange traditie van het beweiden van dijken en schorren blijft op die manier bewaard.[13] Daarnaast is het onderhoud van een hellende dijk door middel van schapen veel eenvoudiger dan met een maaimachine. Schapen zorgen bovendien dankzij hun wollige vacht en hun mest voor een aanzienlijke verspreiding van talrijke plantensoorten. Op die manier lijkt er een rol weggelegd voor de herder als natuurbeheerder.

Afbeelding3Tot op vandaag is een schaapskudde met herder langs de Damse Vaart een vertrouwd beeld, 2015.
© Collectie Danny Jones

De kavane, meer dan een slaapplaats

Een kavane is een houten, verplaatsbare hut waarin de schaapherder overnachtte als hij met zijn kudde ver van de schaapskooi (schaapstal) aan het rondtrekken was en ‘s avonds niet meer kon terugkeren.[14] Een kavane werd hoofdzakelijk gebruikt in uitgestrekte, desolate en moeilijk toegankelijke gebieden, zoals de schorren en slikken in de Zwinstreek. In andere, meer drukbevolkte regio’s keerde de herder ‘s avonds wel terug naar huis en was er geen nood aan een kavane. De herder was doorgaans in dienst van een herenboer. Nadat een bepaald gebied afgegrazen was, werd de kavane, die voorzien was van ofwel wielen ofwel van een slede-onderstel, naar een aanpalend graasgebied overgebracht door knechten van de boer met behulp van een trekpaard.[15]

’s Nachts werden de schapen ‘geperkt’ op een stuk land waar op dat moment geen vruchten groeiden. Een perk wil zeggen dat er met een reeks houten hekken van 3 tot 4 meter lengte een omheining gemaakt werd waarbinnen de kudde sliep. De kavane stond naast het perk. De kudde was ongeveer 12 uur opgesloten. In die tijdspanne hadden ze het terrein al goed bemest. Schapenmest is een goede organische meststof. Sommige boeren betaalden de herder rijkelijk zodat het perk op zijn stoppelveld werd gezet. De dag erna werd het perk verzet zodat een aaneensluitende zone kon worden bemest.

Kavanes bestaan zeker al sinds de Middeleeuwen. Vergelijkbare herdershutten staan op Vlaamse miniaturen afgebeeld.[16] De oudste vermelding van een kavane in de Zwinstreek dateert uit de achttiende eeuw. In de Staten van Goed van de familie Van Halsinghe is er in mei 1777 reeds sprake van een kavane.[17] De niet bij naam genoemde boerderij had een kudde van ongeveer 100 schapen. Er was een herder in dienst. In kranten uit het naburige Zeeuws-Vlaanderen is er in 1842 en 1874 sprake van de verkoop van een kavane.[18] In het laatste geval gaat het over een kavane uit Knokke.

Afbeelding4Uittreksel uit het handschrift L’Epistre d’Othea van Christine de Pisan (kopie Rijsel, 1460)
© Koninklijke Bibliotheek van België

Een schaapsherder moest het leven in de kavane gewoon worden. Meestal sliepen zij er al van jongsaf aan in. Sommige herders moesten wel wennen aan het kleine hok. Hij zorgde ervoor dat er geen spleten in de hut waren. Want in de kustpolders heerste er soms een ijzige wind. De binnenzijde was getooid met verschillende schapenvellen. Gezien de herder soms meerdere dagen van de schaapshoeve weg was, bracht hij ook zijn kledij, wat persoonlijke bezittingen en zijn geldbeugel in de kavane onder.[19] Knechten van de schaapsboerderij brachten hem dagelijks een voedselrantsoen. In de winter stond de kavane op het erf van de boer. Het gebeurde dat de herder er toen ook in sliep.

De herder had op zijn rug vaak een paraplu gebonden. Hij moest immers in alle omstandigheden bij zijn schapen blijven.[20] In de kavane was er meestal een reserve-exemplaar. De herder nam op zijn tocht ook een zogenaamde ‘makke’ mee, dat was een klein ijzeren schopje met een stompe haak vastgemaakt aan een houten steel. Met de haak kon de herder aan het been van een schaap trekken dat in een gracht gesukkeld was. Het schopje diende om wat aarde naar een ongehoorzaam schaap te gooien. In zijn tas had de herder meestal ook een wolschaar mee. Door de verende beweging van de beugel kon de herder gemakkelijk en snel dikke pakken schapenvacht afscheren. Loshangende plukken wol waren lastig voor het dier. Mettertijd werd de klassieke schapenschaar vervangen door een tondeuse; eerst manueel, later elektrisch of op batterijen aangedreven.

De herder was ook steeds vergezeld van twee of meer honden. Die zorgden ervoor dat de schapen samen bleven. Afhankelijk van de weersomstandigheden sliepen de herdershonden buiten of in de kavane. Frequent voorkomende rassen waren de Groenendaler, de Mechelaar, de Vlaamse herdershond en de Hollandse scheper.[21] De honden – waarvan het opleren tot drie jaar kan duren – krijgen bevelen via de stem, fluitsignalen en gebaren. Dat varieerde uiteraard naargelang de herder en de hond.

De oudste schapenbegrazing in de Zwinstreek doet denken aan de transhumance die in bergstreken voorkomt.[22] Vanouds betekent die term de verticale verplaatsing van vee, typisch voor hoger gelegen weiden in de zomer en lager gelegen dalen in de winter. Voor de herders in de Zwinregio hield dat in dat ze tijdens het zomerseizoen in een tijdelijke woonplaats op de schorre verbleven en tijdens de winter terug naar de aanpalende Zandstreek trokken. In de zomer graasden de schapen langs de wegen en de dijken. s ’Nachts verbleven ze op een braakliggend terrein of stoppelveld, afgezet met houten hekkens. De schapen sliepen op het veld van mei tot half november. In de winter sliepen ze in de schapenstal op de boerderij. De herders en de schapen volgden steeds dezelfde routes: de schapenwegen. Vaak liepen die over door de mens aangelegde dijken. Via historisch onderzoek werden nog een aantal van die paden gereconstrueerd.[23] Tot op vandaag zijn verschillende schapen-plaatsnamen bewaard gebleven.

De kavane in de Collectie Bulskampveld

Knokse herkomst

De kavane uit de Collectie Bulskampveld hoorde bij een typische oude Zwinhoeve – waarvan één van de gebouwen het opschrift 1783 draagt – in de Hazegrasstraat 61 in Knokke. Die boerderij staat bekend als hoeve Vandepitte. Het was van begin af een schapenboerderij. Dat blijkt uit de oudste documenten waarin de pachter expliciet de taak kreeg om een kudde schapen te onderhouden.[24] De hoeves in de Knokse Hazegraspolder behoorden tot de grootste boerderijen van het land. Vanaf het midden van de negentiende eeuw baatten de Vandepittes de hoeve uit. Tot het einde van de schapenteelt in 1965 was er steeds een herder in dienst. Vanaf 1932 zijn de herders bij naam bekend.

In deze periode wordt ook voor het eerst melding gemaakt van de kavane. Schenker Jan Vandepitte vermoedt dat wagenmaker Pieter Stijns uit Westkapelle de kavane gemaakt heeft.[25] Facturen van de aankoop zijn niet bewaard gebleven. Op een foto uit 1925 is de kavane reeds te zien. Naar alle waarschijnlijkheid is de kavane gemaakt in het laatste decennium van de negentiende eeuw of tijdens het eerste kwart van de twintigste eeuw.[26] Uniek aan deze kavane is het slede-onderstel. Doorgaans stond een kavane op vier wielen.[27] Het feit dat de hut op een slede gemonteerd is, wijst erop dat hij gebruikt werd in een zeer drassig gebied. Wielen zouden immers wegzakken.

Afbeelding5De monumentale schuur van hoeve Vandepitte, daterend uit 1783, op een foto uit 1925. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de schuur grotendeels verwoest.
Helemaal links op de foto is de kavane te zien, toen nog bedekt met riet of stro. Enige tijd later werd het dak vervangen door een zinken dak.
© Familiealbum Jan Vandepitte Knokke

Gustaaf Voet was actief als herder in de periode 1932-1945 op hoeve Vandepitte. Hij is de eerste bekende herder die overnachtte in de kavane. Voet stopte in 1945 als herder bij Vandepitte omdat hij niet tot een akkoord kon komen om de kudde voor eigen rekening uit te baten. In afwachting van een nieuwe voltijdse herder, werden zijn taken overgenomen door Jérôme Beckaert, de boerenknecht. Andere herders op hoeve Vandepitte waren vervolgens Kamiel Vandeputte (1945-1954), Aloïs Tindemans (1954-1955), Kamiel Derieuwe (1956-1961) en Gilbert De Vos (1961-1965). Het is onduidelijk of zij vaak in de kavane sliepen. De kudde telde steeds ca. 200 schapen.

Eenvoudige bouw

De kavane is een gebruiksvoorwerp en is vervaardigd vanuit praktische doeleinden. De afwerking met rode (hut) en grijze (slede) kleurstof is gebeurd met oog op de bescherming van het tuig tegen de weersomstandigheden. Versieringen of andere esthetische kenmerken zijn niet aanwezig. De kavane heeft een maximale hoogte van 276 cm, een maximale lengte van 268 cm en een maximale breedte van 183 cm. De hut zelf heeft een lengte van 204 cm en een breedte van 158 cm. De beddenbak is ca. 170 cm lang, wat vrij klein is naar hedendaagse standaarden. Maar herders gingen vroeger haast nooit liggen.[28] Ze sliepen meestal rechtop zittend, vaak met kleren aan om bij onraad direct naar de kudde te gaan.

Het onderstel of draagstel van de kavane is een stevige slede (twee parallelle glijbomen). Vier rechthoekige balken zijn ingewerkt en dwars op de twee glijbomen geplaatst. Ze steken enkele centimeter uit de slede. Op die balken is er in de lengterichting (zelfde richting als de glijbomen) een plankenvloer aangebracht. Het laadvlak van de slede vormt met andere woorden de vloer van de kavane. Zowel voor als achter is de slede voorzien van een stevige trekhaak. Hij bestaat uit een lus die aan een oog bevestigd is.

De rechthoekige kast van de kavane is gemaakt met rechte planken. De korte zijde is telkens voorzien van 14 planken van ongelijke breedte. Ook in de hoogte verschillen deze planken van elkaar (niveauverschil voor dak). De lange zijde van de kavane is gemaakt uit 18 planken, net zoals de kant met de deur. In de drie gesloten zijden van de kavane zijn op ooghoogte drie kleine, rechthoekige vensters geplaatst. Aan de buitenzijde zijn deze voorzien van plaatijzer. Het zadeldak is gemaakt uit zink en overspant de volledige lengte van de kavane. Aan beide zijden zijn er goten gemonteerd. Naar verluidt vingen de herders soms het regenwater op en gebruikten ze het als drinkwater.[29] In dat geval mochten herders niet vies zijn van bacteriën want er dreef wel eens vogelpoep in de emmer.

De kavane is voorzien van een plankenvloer.  Aan de langste zijde is een beddenbak gemaakt die afgewerkt is met twee brede planken. In de bak zelf is een uitneembare matras en kussen geplaatst. Deze stoffen zijn naar alle waarschijnlijkheid gevuld met stro. Aan de binnenkant zijn er tot op manshoogte horizontale planken aangebracht (dwarse richting t.o.v. buitenzijde). Deze dienen als een vroege vorm van isolatie. De drie raampjes kunnen allemaal opengeschoven worden, eventueel voor verluchting.

De kavane is afsluitbaar met een eenvoudige ijzeren hendel.

Afbeelding6Herder Gilbert De Vos, wellicht de laatste actieve gebruiker van de kavane, met zijn kudde op pad in het Zwin, jaren 1950-1960.
© Collectie Bulskampveld – CAG

Schenking aan het Museum Bulskampveld

In 1965 was er geen herder en schapenkudde meer verbonden aan hoeve Vandepitte. Het landbouwbedrijf focuste zich op andere teelten. In 1990 besliste landbouwer en eigenaar Jan Vandepitte (Knokke) om de kavane te schenken aan het Museum Bulskampveld van de Provincie West-Vlaanderen. Ze fungeerde een tijdlang als kippenhok.[30] Een foto van net voor de schenking doet vermoeden dat hij buiten stond aan de rand van het erf en een weiland.

Een officiële verantwoording waarom de Provincie West-Vlaanderen besloot de kavane te aanvaarden, werd (nog) niet gevonden in het provincie-archief. Wellicht speelde de uitzonderlijke erfgoedwaarde een rol en wilde het provinciebestuur haar verantwoordelijkheid opnemen om voor de kavane te zorgen.[31] Een zorg die verder ging dan het louter bewaren, want vóór de kavane in het Museum Bulskampveld aan het publiek werd getoond, liet de Provincie het tuig naar oorspronkelijk model restaureren (zie verder). Toenmalig collectiebeheerder Johan Vansteenkiste – eveneens provinciaal tekenaar – maakte van de kavane een hele reeks tekeningen.[32]

Afbeelding7Afbeelding7 1
Twee foto’s van de kavane in 1990, voor de restauratie door de Provincie West-Vlaanderen.© Collectie Bulskampveld - CAG

Afbeelding8Johan Vansteenkiste maakte in opdracht van de Provincie West-Vlaanderen tekeningen van de kavane (1990-1991).
© Provincie West-Vlaanderen

Restauratie door de Provincie West-Vlaanderen

In de periode 1990-1991 werd de kavane gerestaureerd. Noch in het archief van de Provincie West-Vlaanderen noch in de documentatie van de Collectie Bulskampveld (overgedragen aan CAG) is een officieel restauratiedossier teruggevonden. In de documentatie bevinden zich wel plannetjes, tekeningen en schetsen van de kavane om tot restauratie over te gaan. Deze zijn gemaakt door Johan Vansteenkiste. De restauratie is uitgevoerd door Elie Van Acker, de toenmalige schrijnwerker verbonden aan de collectie.[33] Andere stukken in de Collectie Bulskampveld zijn op een gelijkaardige manier door hem met de nodige voorzichtigheid gerestaureerd. De nadruk van de restauratie lag vooral op de houten onderdelen. Dezelfde houtsoort en hetzelfde type verf als het origineel zijn gebruikt. Zoveel mogelijk is hetzelfde ijzeren beslag aangewend, ofwel is het opnieuw gemaakt naar oorspronkelijk model. Schenker Jan Vandepitte gaf tips bij de restauratie.

De kavane is gemonteerd op een vernieuwde, houten slede. Het originele onderstel verkeerde in slechte staat en is volledig naar oorspronkelijke toestand gereconstrueerd. Het typerende dak was in de loop der tijd reeds vervangen. Op een foto uit ca. 1925 is de kavane te zien met een dak uit stro of riet (cf. supra). Het is niet duidelijk wanneer het rieten of strooien dak vervangen werd door het huidige zinken exemplaar.[34] Bij de schenking aan het Museum Bulskampveld in 1990 was dat alleszins al gebeurd. Tijdens de restauratie is het dak onveranderd gebleven.

De dubbelzijdige houten wanden (binnenwand van horizontale planken, buitenwand van verticale planken) deden dienst als isolatie en als tochtremmer. Dat was nodig want de kavane stond in het Zwin en op de dijken in de omgeving. Daar heerste soms een stevige wind. Diverse buitenplanken zijn geheel of gedeeltelijk vernieuwd. In de wanden rondom zijn er kleine raampjes voorzien om de schapen ook van binnenuit in het oog te houden. De zinken bekleding rond deze raampjes is niet veranderd tijdens de restauratie.  Wellicht is de zinken bekleding op hetzelfde moment aangebracht als het zinken dak, ergens in de periode na 1925 en voor 1950. In de langswand van de kavane zit een deur zonder raampje. Ook deze deur is gerestaureerd of opnieuw gemaakt naar origineel. Oorspronkelijk was er wellicht wél een raampje aanwezig. Het geheel werd in het menie-rood geschilderd.

Het is onduidelijk in welke staat het interieur van de kavane zich bevond bij de schenking. In de hut zelf was er enkel een slaapbank. Om de herkenbaarheid te verhogen is er op de bank een oude matras en een jute zak gevuld met stro – die diende als hoofdkussen – gelegd. Ondertussen zijn die aan vervanging toe.

Afbeelding9Schets uit het restauratiedossier van de kavane (1990-1991).
© Collectie Bulskampveld – CAG

Een bijzonder erfgoedobject

Andere kavanes?

Kavanes kwamen hoofdzakelijk voor op heel grote boerderijen in de kustpolders. Het is moeilijk in te schatten hoeveel er ooit geweest zijn. Wellicht zullen dat er eerder een tiental geweest zijn dan een honderdtal. In kader van het project ‘Herders in de Zwinstreek’ werd in 2019 het erfgoed van herders in kaart gebracht.[35] Er zijn geen andere originele exemplaren (meer) bekend in publiek toegankelijke collecties of bij privéverzamelaars. De kavane van de Collectie Bulskampveld is daarom ongetwijfeld uniek in Vlaanderen. Het is niet de eerste kavane die gebouwd is geweest maar het is misschien wel de laatste. Vandaar heeft de kavane nog een extra historische waarde.[36]

In Landelijk en ambachtelijk Leven (1992) van Luc Devliegher zijn wel nog twee andere kavanes met foto vermeld (p. 195). De ene is afkomstig uit Meetkerke, de andere hut is afkomstig van hoeve Haneca in Damme. Het onderstel van de kavane uit Meetkerke is moeilijk te zien, de kavane uit Damme is voorzien van kleine wieltjes. Van beide kavanes is tot op heden geen spoor meer terug te vinden. Waarschijnljik zijn ze door hun slechte staat afgevoerd. Op basis van het bestaande onderzoek kan niet beweerd worden dat er ooit kavanes in de Kempen waren. Naast de kustpolders was het heidegebied van de Kempen de regio bij uitstek voor schapenbegrazing. Eventueel was er op de heide een andere manier van werken.

Afbeelding10De kavane van hoeve Haneca verkeerde in de jaren 1970 al in slechte staat. Wellicht is ze afgevoerd.
© Collectie Bulskampveld

Kavanes beperkten zich niet tot de Vlaamse kustvlakte. Er zijn voorbeelden bekend van kavanes in Frankrijk, Duitsland en Groot-Brittannië.[37] Vooral in uitgestrekte agrarische regio’s zoals Beauce, Eure, Oise, Cantal en Lozère in Frankrijk kwamen verplaatsbare herdershutten regelmatig voor.[38] Op diverse postkaarten zijn herders met kavane en schaapskudde afgebeeld. Bijna alle Franse kavanes zijn van wielen voorzien. Opvallend zijn de kleinere afmetingen dan de Bulskampveld-kavane. In alle gevallen is het niet mogelijk om recht te staan. Enkel hurken of plat liggen lijkt mogelijk.

Afbeelding11Postkaart uit de jaren 1900 met een poserende herder in zijn driewielige kavane uit de natuurlijke regio Beauce, ten zuidwesten van Parijs. Let op het schapenpark in de achtergrond.
© www.pierreseche.com/roulotte_de_berger.htm

Van de Bulskampveld-kavane zijn minstens drie replica’s gemaakt op ware grootte. Twee kavanes zijn gemaakt in opdracht van Stichting Dijk- en Krekenbehoud West Zeeuwsch-Vlaanderen rond 2000.[39] Deze stichting is echter niet meer actief. Haar activiteiten zijn ondertussen geïntegreerd in de slagkrachtigere Stichting Zeeuws Landschap in Nederland. Eén van de opdrachten van Stichting Zeeuws Landschap is educatie en voorlichting over natuur- en landschapsbescherming.[40] Het laten maken van twee kavanes paste dus in dit plaatje. Het doel was om de kavanes terug in het oorspronkelijke landschap te plaatsen. De hutten werden bij de Marolleput (Nieuwvliet) en in de Austerlitzpolder (Zuidzande) neergezet. Strategische plaatsen waar langsfietsende of toerende toeristen een blik op grazende schapen konden werpen. De keuze voor de Bulskampveld-kavane – afkomstig uit Knokke – als voorbeeld is niet toevallig: de kavane werd gebruikt door herders die actief waren in de grensstreek West- en Zeeuws-Vlaanderen. De herders liepen immers van Knokke tot Cadzand.

Na afloop van het project bleven de kavanes in Zeeuws-Vlaanderen. Eén replica-kavane is momenteel ondergebracht in B&B In de Morelleput, Sint-Bavodijk 56A in Nieuwvliet.[41] Uitbater Jan de Zwart was destijds actief in Stichting Zeeuws Landschap. De kavane van In de Morelleput wordt momenteel gebruikt als winkeltje voor streekproducten. De tweede replica-kavane stond lange tijd aan de Mosterdweg in Zuidzande als trekpleister voor toeristen. Momenteel is hij ondergebracht op boerderij Het Klinket, Sasputsestraat 14 in Schoondijke.[42] Het Klinket is een hoeve waar onder meer feesten, bijeenkomsten, vergaderingen en recreatieve evenementen worden georganiseerd. Op de site is ook een klein landbouwmuseum aanwezig waarvan de kavane een onderdeel is.

Een derde replica-kavane is in privé-bezit. Dominique Vandamme uit Oedelem is sinds lang geïntrigeerd door herders in Vlaanderen en deed in zijn vrije tijd veel onderzoek naar het onderwerp. Hij schreef een aantal publicaties over het thema. Als cadeau voor zijn 60ste verjaardag besloot zijn vrouw hem een kavane cadeau te doen.[43] Een lokale schrijnwerker maakte een replica van de originele kavane.

Afbeelding12Afbeelding12 1
Links de kavane van B&B In de Morelleput, rechts die van Dominique Vandamme.
Beiden zijn nagenoeg exacte replica’s van de Bulskampveld-kavane.
© Collectie Bulskampveld – CAG

Niet alleen vanuit de erfgoedgemeenschap is er interesse voor de kavane. Er is ook een hedendaagse relevantie: de herder die momenteel actief is langs de Damse Vaart is vragende partij om op zijn traject een kavane te plaatsen, uiteraard conform de huidige normen. Niet zozeer om er in te overnachten, maar wel voor even uit te rusten en te schuilen voor de regen. Ook vanuit toeristisch-recreatief standpunt zou het terug in gebruik nemen van een kavane een meerwaarde betekenen.

De kavane als voorbeeld

De kavane kan als schakel beschouwd worden in de ontwikkeling van de strandbadkar en de caravan. Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw kwam het kusttoerisme tot ontwikkeling. Om hun spullen dichtbij te hebben, lieten rijkelui badkarren maken. Het waren kleine huisjes (cabines) op wielen zodat ze gemakkelijk te verplaatsen waren. Oorspronkelijk lieten rijke dames zich in zo'n cabine naar het water brengen. Na het zwemmen verkleedden ze zich in de cabine, waarna een paard hen naar het strand terugbracht. Ook niet-verplaatsbare cabines verschenen reeds op het strand. De cabines werden meestal in het voorjaar opgebouwd en in het najaar weer afgebroken om stormschade te vermijden.

In het Karrenmuseum in Essen is onder het inventarisnummer V.2011-0018 nog een dergelijke strandbadkar bewaard. De gelijkenis met de kavane is treffend. De strandbadkar is voorzien van wielen (zoals sommige kavanes). Het lijkt erop dat de ontwerpers van de strandbadkarren zich lieten inspireren door de kavanes die in het schorrenlandschap te zien waren. Om dit hard te maken, is er echter meer onderzoek nodig.

Afbeelding13De strandbadkar gelijkt vormelijk op de kavane.
© Karrenmuseum Essen

De kavane kan zelfs gezien worden als prototype van een caravan. Het woord caravan is afkomstig van het Arabische ‘karawan’ (karavaan), een groep reizigers. Pas op het einde van de 19de eeuw ontwikkelde de caravan zich effectief van een eenvoudige huifkar tot een mobiel chalet. Historici zijn het oneens wie de caravan ‘uitvond’. Volgens sommigen maakte Napoleon er al gebruikt van, andere zien de circusartiest James Sanger als pionier.[44] In Engeland wordt een caravan voor de eerste keer als recreatievoertuig gebruikt in 1884. Na de Tweede Wereldoorlog werden caravans gedemocratiseerd, kregen ze een gestroomlijnd uiterlijk en werden ze comfortabele reiswagens.

Blik naar de toekomst

Uit dit artikel bleek dat de kavane omwille van verschillende argumenten waardevol is. De kavane scoort hoog op het vlak van zeldzaamheid en cultuurhistorische waarde.[45] Vooreerst is het een uniek stuk. In Vlaanderen zijn er geen vergelijkbare stukken. Ten tweede is er het cultuurhistorische belang. Over het algemeen is er immers weinig tastbaar schapen- en herderserfgoed overgeleverd. Dit is één van de weinige objecten die het verhaal van de schapenteelt in Vlaanderen kan brengen. Tot in de negentiende eeuw was het hoeden van schapen in schorre- en heidegebied een gangbare praktijk. Vandaag zijn in Vlaanderen nog diverse herders aan de slag. Ten derde is er een hedendaagse relevantie: in de Zwinstreek zijn nog enkele herders actief. Vrij recent zijn er van de kavane ook drie exacte replica’s gemaakt.

Om de kavane en vooral de herders in de Zwinstreek in de kijker te plaatsen, organiseert CAG in samenwerking met lokale partners in 2021 enkele activiteiten.[46] Onder de koepelterm ‘Herders in de Zwinstreek’ gaat de dubbeltentoonstelling in het museum Sincfala en het Zwin Natuur Park door in april en mei 2021. In de expo ‘Schaapjes op het droge’ in Sincfala maakt de bezoeker kennis met de schaapherders uit de regio. Na een duik in de geschiedenis, worden de belangrijkste schapenboerderijen voorgesteld. De expo zoomt verder in op het beroep van herder en op de producten die schapen leveren. In het Zwin Natuur Park kreeg de expo de naam ‘Schapers en landschap in beeld’ mee. Aan de hand van een unieke selectie van oude en recente foto’s gaat de bezoeker mee op pad met herders van de vorige eeuw en nu.

Ook Erfgoeddag 2021 op 24 en 25 april met als thema ‘De Nacht’ staat in het teken van herders in de Zwinstreek. Zowel in Sincfala als in Zwin Natuur Park zal er een replica van de kavane te zien zijn. Naast gegidste rondleidingen bij de expo staan nog enkele andere activiteiten op het programma. Zo wordt er een lezing over het onderwerp georganiseerd. In een afgesloten stuk nabij het Zwin Natuur Park wordt er een sessie schapen drijven gepland.

Voor wie niet zolang kan wachten, kan alvast luisteren naar drie podcast-afleveringen rond het thema ‘Herders in de Zwinstreek’. Deze zijn terug te vinden op www.collectiebulskampveld.be.

Voor de vermelde publieksactiviteiten is CAG nog op zoek naar foto’s, voorwerpen, documenten of verhalen over herders in de Zwinregio. Ben of ken je iemand met een boeiend verhaal of (beeld)materiaal? Neem dan contact op met Griet Frère via Dit E-mail adres wordt beschermd tegen spambots. U moet JavaScript geactiveerd hebben om het te kunnen zien. of 016 32 36 84. Voorwerpen en foto’s kan je dagelijks van 10u tot 12u en van 14u tot 17u30 bij museum Sincfala (Pannenstraat 140, Knokke-Heist) binnenbrengen.

Verwijzigingen

[1]    In 1971 besliste het Provinciebestuur van West-Vlaanderen om een provinciaal wagen- en karrenmuseum op te richten. De collectiefocus lag op alles wat door lastdieren werd voortgetrokken. In juni 1982 opende het museum in het domein Lippensgoed-Bulskampveld in Beernem. Door het grote aantal landbouwvoertuigen besteedde het museum veel aandacht aan het ambacht van wagenmaker. In het kader van de bevoegdheidsoverdracht van de Provincie West-Vlaanderen naar de Vlaamse Overheid verhuisde de volledige collectie – inclusief de kavane – in 2015-2016 naar een opslagruimte in Zwevezele. Meer achtergrond en info via www.collectiebulskampveld.be.

[2]    Zwaenepoel A. en Vandamme D., Herders, schapen en natuurbeheer in de Zwinstreek, Brugge (WVI), 2016.

[3]    Het boek steunt op zijn beurt op drie historisch- en etno-ecologische onderzoeken die de Provincie West-Vlaanderen in 2013-2015 liet uitvoeren. Burny J., Etno-ecologisch onderzoek in de Zwinstreek, [s.l.] (Ecologie en Communicatie, in opdracht van de Provincie West-Vlaanderen), 2014. Zwaenepoel A. en Vandamme D., Historisch-ecologisch onderzoek in de Zwinstreek. Interviews 2013, [Brugge] (WVI, in opdracht van de Provincie West-Vlaanderen), 2014. Zwaenepoel A., Etno-ecologisch onderzoek in de Zwinstreek. Interviews 2014, [Brugge] (WVI, in opdracht van de Provincie West-Vlaanderen), 2015.

[4]    Onder meer Jan Vandepitte (de schenker van de kavane aan de Collectie Bulskampveld), Johan Vansteenkiste (de voormalige collectiebeheerder van het Museum Bulskampveld) en Dominique Vandamme (expert herdererfgoed) werden bevraagd inzake de kavane.

[5]    Tys D., ‘Aan zee hebben ze hun schaapjes op het droge’, in: De Standaard, 24 oktober 2018, p. 18.

[6]    Zie hierover:  Baeteman C., ‘De ontstaansgeschiedenis van onze kustvlakte’, in: De Grote Rede, 2007, nr. 18, p. 2-10.

[7]    Deckers P., Ervynck A. en Tys D.  ‘De vroegmiddeleeuwse bewoning van de kustvlakte: de terpsite Leffinge-Oude Werf’, in: De Grote Rede, 2013, nr. 35, p. 10-16.

[8]    Zwaenepoel en Vandamme, Herders, schapen en natuurbeheer, p. 14.

[9]    Voor de rol tussen schapen en de ontwikkeling van de kustvlakte, zie het onderzoek van Wim De Clercq, Jan Trachet en Dries Tys. Bijvoorbeeld: Tys D., ‘The medieval embankment of costal Flanders in context’, in: G. Borger, A. de Kraker, T. Soens, E. Thoen en D. Tys, Landscapes or seascapes? The history of the coastal environment in the North Sea area reconsidered (CORN Publication Series, 13), Turnhout, 2013, p. 199-239.

[10] Zwaenepoel en Vandamme, Herders, schapen en natuurbeheer, p. 46.

[11] Lammerant Y., ‘De verloren Zonen van Limburg of De Duitse Schapers rond de Poldertorens’, in: Rond de Poldertorens, 30 (1988), nr. 2, p. 45-51.

[12] Zwaenepoel en Vandamme, Herders, schapen en natuurbeheer, p. 141.

[13] Zwaenepoel en Vandamme, Herders, schapen en natuurbeheer, p. 185.

[14] De verplaatsbare herdershut staat in het collectieregistratiesysteem van de Collectie Bulskampveld ingeschreven onder de objectnaam ‘kavane’. In de Art & Architecture Thesaurus (AAT) van het Getty Institute is geen geschikte Nederlandstalige term beschikbaar. ‘Hut’ (Nl.), ‘cabin’ (Eng.) of ‘cabane’ (Fr.) staan wel in de AAT maar gaan voorbij aan het verplaatsbare aspect van de kavane. In de Dikke Van Dale bestaat ‘caban’ wel als verouderde term voor ‘hut’. In West-Vlaanderen is dit woord echter nooit gebruikt. In afwachting van een algemeen aanvaarde term wordt het afgeleide dialectwoord ‘kavane’ gebruikt.

[15] Vermeersch A., ‘Mededeling: 2. Schapenteelt op de Hoeve Fort-Sint-Donaas te Lapscheure’, in: Rond de Poldertorens, 13 (1971), nr. 1, p. 36.

[16] Zie onder meer de miniaturen in het (naamloze) handschrift van Antoine de La Sale (Brussel, 1461), bewaard in de Koninklijke Bibliotheek van België [ms. 9287-88] en in het handschrift L’Epistre d’Othea van Christine de Pisan (ca. 1364 - ca. 1431) (kopie Rijsel, 1460), eveneens bewaard in de Koninklijke Bibliotheek van België [ms. 9392]. Beide miniaturen zijn toegeschreven aan Loyset Liédet (ca. 1420 – ca. 1484).

[17] De Smet J., ‘Boeren en Hofsteden in het Noorden in de XVllle Eeuw’, in: Rond de Poldertorens, 11 (1969), nr. 2, p. 43.

[18] ‘Verkooping op zaterdag den 7 mei 1842’, in: Middelburgsche Courant, 9 april 1842, p. 2.  ‘Buitengewone groote koopdagen, te Knocke (Hazegras)’, in: Sluisch Weekblad. Nieuws- en advertentieblad voor Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen, 21 april 1874, p. 4.

[19] Dendooven L., De Nieuw-Hazegras-polder, Tielt, 1968, p. 149.

[20] Vermeersch, ‘Schapenteelt op de Hoeve Fort-Sint-Donaas’, p. 36.

[21] Zwaenepoel en Vandamme, Herders, schapen en natuurbeheer, p. 58.

[22] Zwaenepoel en Vandamme, Herders, schapen en natuurbeheer, p. 14-15.

[23] Zwaenepoel en Vandamme, Herders, schapen en natuurbeheer, p. 14-17.

[24] Zwaenepoel en Vandamme, Herders, schapen en natuurbeheer, p. 55.

[25] Zwaenepoel en Vandamme, Herders, schapen en natuurbeheer, p. 58. In het Provinciaal Archief West-Vlaanderen is een dossier bewaard van wagenmaker Stijns (Westkapelle): PAWVL, A3 GB 1998 Pb 81kk. In het dossier is er echter geen info i.v.m. de kavane.

[26] Luc Devliegher, de eerste conservator van het Museum Bulskampveld, dateerde de kavane op het einde van de 19de eeuw. Zie: [KMO], ‘Museumgalerij in Bulskampveld verrijkt met kavane’, in: Het Nieuwsblad, 26 juni 1991.

[27] Christian Lassure deed in Frankrijk onderzoek naar het voorkomen van kavanes op postkaarten. Op geen enkele is een kavane met slede-onderstel te zien. De meeste hebben twee, drie of vier wielen. Een tweetal kavanes had geen onderstel maar was in dat geval voorzien van een draagberrie. Het maakt de Bulskampveld-kavane er enkel maar uitzonderlijker op: Lassure C., La roulette de berger d’après des cartes postales et photographies anciennes, s.l., 2013, op: www.pierreseche.com/roulotte_de_berger.htm.

[28] Hoonhorst R., ‘Rechtop slapen in een sledehut’, op: PZC – Nieuws uit Zeeuws-Vlaanderen, 11 oktober 2008 (www.pzc.nl).

[29] Hoonhorst R., ‘Rechtop slapen in een sledehut’, op: PZC – Nieuws uit Zeeuws-Vlaanderen, 11 oktober 2008 (www.pzc.nl).

[30] [KMO], ‘Museumgalerij in Bulskampveld verrijkt met kavane’, in: Het Nieuwsblad, 26 juni 1991.

[31] De uitstraling van de kavane voor de landbouwcollectie van de Provincie West-Vlaanderen wordt geïllustreerd door de opname ervan op de achterflap van de toenmalige inventaris: Devliegher L., Landelijk en ambachtelijk leven. Provinciaal Museum Bulskampveld Beernem, Brugge, 1992. Idem voor de herdrukken in 1995 en 1998. In het boek is een dubbelpagina aan de kavane gewijd (p. 84-85).

[32] Interview met Johan Vansteenkiste, 7 februari 2020, 3’15”-8’55”.

[33] [KMO], ‘Museumgalerij in Bulskampveld verrijkt met kavane’, in: Het Nieuwsblad, 26 juni 1991. Interview met Johan Vansteenkiste, 7 februari 2020, 3’15”-8’55”.

[34] De (verder nergens vermelde) kavane van de familie Braet uit Westkapelle was oorspronkelijk zelfs voorzien van een dak uit vlas. Zie: ‘Iets meer over deze verdwenen kudden…’, in: Rond de Poldertorens, 13 (1971), nr. 1, p. 37.

[35] Gezocht – Herinneringen aan herders in de Zwinstreek, 2019, op: www.collectiebulskampveld.be/nieuws.

[36] Uit de waardering van de deelcollectie landbouw en voeding van de Collectie Bulskampveld (2016) komt de uitzonderlijke erfgoedwaarde van de kavane duidelijk naar voor. Zie: Demasure B. en Woestenborghs B., Registratie en waardering van de Provinciale collecties Bulskampveld. Deelcollectie landbouw en voeding, Leuven (CAG), 2016, p. 29-32.

Online via: https://www.slideshare.net/CentrumAgrarischeGes/registratie-en-waardering-van-de-provinciale-collecties-bulskampveld-deelcollectie-landbouw-en-voeding-2016

[37] Interview met Dominique Vandamme, 17 september 2019, 12’12”-16’22”.

[38] Lassure C., La roulette de berger d’après des cartes postales et photographies anciennes, s.l., 2013, op: www.pierreseche.com/roulotte_de_berger.htm.

[39] Hoonhorst R., ‘Rechtop slapen in een sledehut’, op: PZC – Nieuws uit Zeeuws-Vlaanderen, 11 oktober 2008 (www.pzc.nl).

[40] Het Zeeuwse Landschap, 2019, op: www.hetzeeuwselandschap.nl/over-hzl.

[41] De Zwart J., Landgoed in de Morelleput, 2019, op: www.indemorelleput.nl.

[42] Van Bedstee tot Klinket, 2019, op: www.hetklinket.nl.

[43] Interview met Dominique Vandamme, 17 september 2019, 37’20”-43’55”.

[44] De geschiedenis van de caravan: van primitieve huifkar tot geavanceerde sleurhut, 2019, op: https://isgeschiedenis.nl/reportage/de-geschiedenis-van-de-caravan-van-primitieve-huifkar-tot-geavanceerde-sleurhut

[45] Daarom werd in maart 2020 een dossier ingediend om de kavane als topstuk door de Vlaamse Gemeenschap te laten erkennen. De (mogelijke) officiële erkenning wordt niet vroeger verwacht dan het voorjaar van 2021.

[46] Vanwege de maatregelen genomen ter bestrijding van het coronavirus Covid-19 konden die activiteiten in 2020 niet doorgaan.

Een uniek stukje herderserfgoed in de Zwinstreek: De kavane

Brecht Demasure

Rond de poldertorens
2020
02
048-067
BV
2024-10-30 15:57:14