Zondagbabbel Het genetisch geheugen van Vlaanderen
Maarten Larmuseau
Ieder van ons heeft via het DNA een uniek en levend archiefdocument overgeërfd. Genetici gaan daarom als archeologen in het genetisch materiaal op zoek naar sporen uit het verre en recente verleden van een bevolking of familie. Tijdens deze lezing stelt Prof. dr. Maarten Larmuseau het genetisch geheugen van Vlaanderen voor. Hierbij zullen o.a. prehistorische migraties, de Spaanse Nederlanden, koekoekskinderen, familienamen en koning Albert I de hoofdrol spelen.
Zo 16 oktober - 10 UUR
Bibliotheek Leeszaal
€ 3,50 / gratis voor leden van Geschied- en Heemkundige Kring Sint-Guthago.
Na de lezing biedt het gemeentebestuur een drankje aan in CaféCultuur.
Verslag
Op zondag 16 oktober 2022 kon bestuurslid Eric Huys 72 aanwezigen verwelkomen in de bibliotheek in CC Scharpoord voor de lezing "Het genetisch geheugen van Vlaanderen" door prof. dr. Maarten Larmuseau en de spreker inleiden.
Professor Maarten Larmuseau is bioloog, met als specialiteit genetisch onderzoek. Hij is professor te Leuven en te Antwerpen, en is de verantwoordelijke over het laboratorium voor Menselijke Genetische Genealogie. Dit jaar kwam zijn vakgebied, het genetisch onderzoek, 2 maal uitgebreid in het nieuws. Een eerste maal op 6 augustus 2022 bij het overlijden van professor Jean Jacques Cassiman. Hij was een vooraanstaand geneticus die baanbrekend onderzoek verrichtte naar DNA, de drager van onze erfelijke eigenschappen. Hij was de leermeester, mentor en vriend van professor Larmuseau. Een tweede maal dat het genetisch onderzoek in het nieuws kwam was op 3 oktober 2022 toen werd aangekondigd dat de Nobelprijs voor Geneeskunde naar de Zweedse bioloog Svante Pääbo ging. Hij onderzoekt het genoom (het genetisch materiaal) van uitgestorven mensensoorten en
bestudeert de menselijke evolutie. Door zijn baanbrekend onderzoek kon Svante Pääbo het genoom van de Neanderthaler in kaart brengen. Daarnaast ontdekte hij ook een tot dan toe onbekende mensensoort, de Denisovamens. Belangrijk was eveneens dat Pääbo ontdekte dat er een overdracht van genen had plaatsgevonden van deze twee nu uitgestorven
mensensoorten naar Homo sapiens. Met andere woorden, nadat de moderne mens zo'n 70.000 jaar geleden uit Afrika was gemigreerd, heeft hij zich in Eurazië vermengd met de
Neanderthaler en de Denisovamens. De oude genen die de moderne mens op die manier verkregen heeft, zijn ook nu nog steeds relevant. Zo beïnvloeden ze bijvoorbeeld hoe ons
immuunsysteem reageert op infecties (bv. bij een besmetting met het Coronavirus).
Wetenschapscommunicatie, het delen van zijn kennis naar het grote publiek toe, is voor de professor belangrijk. Via o.a. de Universiteit van Vlaanderen geeft hij duidelijke antwoorden op vragen zoals: Hoe bewijs je dat je familie bent van Karel de Grote? Bestaat Vlaams DNA? Hoe groot is de kans dat je niet de vader van je kind bent? In het tijdschrift Eos Wetenschap publiceert Maarten Larmuseau regelmatig artikels op een verstaanbare maar ook correcte manier over zijn onderzoek.
Na deze inleiding nam professor Larmuseau het woord. “Wie ben ik?” “Waar kom ik vandaan?” Het zijn existentiële vragen die iedereen zich stelt. Een stamboom kan antwoorden geven. 7/10 Vlamingen zijn geïnteresseerd in hun stamboom.
Er bestaan commerciële populaire DNA-kits waarbij gewerkt wordt met speeksel of met wangslijmvlies. Met deze DNA-test is het mogelijk om - wereldwijd - biologische verwanten terug te vinden. Men dient wel op te letten voor de betrouwbaarheid van dergelijke commerciële testen. Vaak is het eerste resultaat bij zo een DNAtest een kaart met geografische regio’s waar iemands voorvaders vandaan zouden komen. Jammer genoeg zijn dergelijke resultaten niet betrouwbaar binnen continentaal niveau en wordt het resultaat steeds minder nauwkeurig naarmate men verder in de tijd terugkijkt. Het is bijvoorbeeld onzin om op basis van zo'n test te besluiten dat men bijvoorbeeld afstamt van een Viking. Professor
Larmuseau raadt dan ook af om zo’n test te doen als daar geen echte reden voor is, omdat ze zelden veel nieuws oplevert. Er kan ook bedoeld of onbedoeld te weten gekomen worden dat bijvoorbeeld iemands vader niet de biologische vader is. Verkopers van commerciële DNA-tests waarschuwen daar heel zelden voor. Bovendien kunnen mannen die vermoeden dat hun kind niet hun biologische kind is, hun vaderschap laten testen zonder dat de moeder of het kind hiervan op de hoogte zijn. Dit kan dus ook gevolgen hebben voor familieleden die misschien niet van de DNAtest op de hoogte zijn. In bepaalde landen is dit trouwens verboden, waaronder in Frankrijk. De resultaten van de verschillende DNA-bedrijven kunnen ook sterk verschillen. Dat genetisch onderzoek de papieren stambomen ooit zal vervangen of doen vergeten, is daarom zeker onjuist. Daarenboven communiceren DNA-bedrijven niet altijd helder over wat ze met de DNA-gegevens aanvangen. Vaak verkopen ze deze gegevens aan andere (farmaceutische) bedrijven of onderzoeksinstituten.
Ieder van ons draagt met het DNA een levend archief in zich. Het is minuscuul klein en zit verborgen in de kern van de lichaamscellen.
Het is ons erfelijk materiaal met informatie over wie we zijn en hoe we eruitzien. De DNA-moleculen waarin deze informatie vervat zit, hebben we van onze beide ouders meegekregen, nadat zij het ook op hun beurt overgeërfd hebben van hun ouders. Hierdoor is ons genoom (de verzameling van het erfelijk materiaal) als een mozaïek die door zowel voormoeders als voorvaders werd doorgegeven.
Iedere cel van een organisme bevat DNA. DNA fungeert als een soort code, die specifiek kan worden afgelezen, waardoor er biologische processen in gang kunnen worden gezet. DNA is een molecuul (polynucleotide) dat al het erfelijk materiaal van een organisme bevat. DNA slaat dus al de genetische informatie op en hierdoor is het ook mogelijk om deze informatie uiteindelijk weer door te geven aan de volgende generatie.
DNA is een Engelse afkorting, die staat voor desoxyribonucleic acid, in het Nederlands desoxyribonucleïnezuur, en bestaat uit nucleïnezuren. Een nucleïnezuur is opgebouwd uit verschillende nucleotiden. Een nucleotide is weer opgebouwd uit een suikergroep, namelijk desoxyribose, een fosfaatgroep en een stikstofbase. DNA heeft vier verschillende stikstofbasen: cytosine (C), guanine (G), adenine (A) en thymine (T). Deze stikstofbasen vormen vaste paren met elkaar, C-G en A-T. Door de vorming van deze bindingen ontstaat de kenmerkende helixstructuur van DNA. Deze dubbele helix kan vergeleken worden met een wenteltrap.Deze “wenteltrap” wordt gevormd door twee nucleotidenstrengen.
Deze strengen bestaan uit een suikergroep (desoxyribose) en een fosfaatgroep. De kleine “traptreden”, die uit deze suikerfosfaatruggengraat steken, zijn de stikstofbasen (A-T en CG), die de twee strengen met elkaar verbinden. Dit geeft de kenmerkende DNA-helixstructuur. De stikstofbasen zijn de “taal” waarin de genetische code is geschreven. Die code wordt gevormd door verschillende combinaties van A-tjes, T-tjes, C-tjes en G-tjes. De DNA verschillen tussen mensen zijn minimaal, namelijk 0,3%. We hebben 98% DNA gemeenschappelijk met de chimpansee.Bij perfecte omstandigheden qua temperatuur en vochtigheidsgraad kan DNA tot 40.000 jaar bewaard blijven in humane resten.
De huidige mens is gemigreerd uit Afrika om de rest van de wereld te bevolken en heeft in het noordwestelijk halfrond contact gehad met de Neanderthalers. In Afrika bleef er een grote populatie ter plaatse waardoor de genetische diversiteit daar ook nog steeds het grootst is. In Afrika was er geen contact met Neanderthalers. De moderne mens deelt tussen de 1,5 en 2,1% van zijn DNA met de Neanderthalers en tussen de 3 en 6% met de Denisovamens, een andere mensachtige soort in Oost-Azië. Uit DNA onderzoek is gebleken dat mensen uit Melanesië en de Aboriginals het meeste DNA bevatten van de Denisovamens. Afrikanen bevatten geen DNA van andere soorten.
Er is genetisch geen sprake van aparte rassen bij de mens. In West-Europa is er een grote overeenkomst met de geografie. De eerste landbouwers behoorden tot een andere groep dan de jagers-verzamelaars. De eerste landbouwers behoorden niet tot de West-Europese groep.
Eind 2016 werden in Koksijde in een bouwput voor een nieuw politiekantoor oude menselijke botten aangetroffen. Eerst dacht men aan Vikingen of aan een pestbegraafplaats uit de
middeleeuwen, maar op basis van koolstof-14-onderzoek en andere vondsten bleken de beenderen uit de tijd van de Merovingers te stammen, tussen 650 en 750 na Chr. Op een
grafveld lagen resten van 53 mensen en er werden ook sporen aangetroffen van twee erven, vermoedelijk boerderijen. Uit de tanden kon DNA gehaald worden en van zo’n 30 personen kon men een goed genetisch profiel vinden. Het bleek dat het ging om een diverse gemeenschap en geen uitgebreide familie. Op de begraafplaats bleken de meeste mensen niet aan elkaar verwant te zijn. Tegen de verwachting in, want men dacht vooral familieleden te identificeren: een uitgebreide familie van drie generaties. Maar dit bleek hier niet het geval. Vaders en zonen of moeders en dochters waren daar in de minderheid. Het was een diverse gemeenschap die hier woonde, geen familiale nederzetting. Uit het
DNA-onderzoek kwam ook naar voor dat ze genetisch meer verwant waren aan de Saksen.
Er gaat nu nog altijd de ronde dat de Spanjaarden tijdens de Tachtigjarige Oorlog in onze streken veel bastaardkinderen hebben verwekt. Maar DNA onderzoek heeft hiervan niets teruggevonden, ook niet bij mensen met een “Spaans uiterlijk”: een kleine gestalte en donker haar. De bevolking van de Lage Landen heeft niet méér “Spaans bloed” in haar aderen dan bijvoorbeeld de Engelsen of de (Noord-)Fransen, van wie de voorouders geen Spaanse furie hebben gekend. De mannen in het onderzoek hadden allen een familiestamboom die terugging naar steden en dorpen die in het begin van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) werden getroffen door een zogenaamde furie. Het ging om plaatsen zoals Mechelen,
Zichem, Lier, Breda en natuurlijk Antwerpen. Dus Spaanse soldaten hebben hier tijdens de Tachtigjarige Oorlog veel minder bastaardkinderen verwekt dan werd aangenomen. De beweringen dat ze veel bastaardkinderen hebben verwekt hadden te maken met propaganda, vooral in de Noordelijke Nederlanden, de “zwarte legende” genaamd. Dat dit nog hardnekkig blijft voortleven ondervindt professor Larmuseau doordat hij tijdens lezingen nog altijd vragen krijgt over een Spaanse genetische achtergrond in Vlaanderen. Het waren trouwens niet allemaal Spanjaarden in het leger van Alva en Farnese, er waren ook veel huurlingen bij. Tijdens de godsdienstoorlogen zijn veel Vlamingen gevlucht naar de Noordelijke Nederlanden. Hun plaats werd 400 jaar geleden ingenomen door een migratie van Noord-Fransen, die wél hun plaats in onze huidige genenpool hebben veroverd, evenals in ons namenregister, zie namen zoals Seynave, Vandelanotte en ook Larmuseau.
Een grootschalig DNA-onderzoek werd uitgevoerd om te achterhalen hoe groot de verwantschap is tussen families die al generaties lang in dezelfde streek wonen. Op basis van oude archieven werden tientallen families uit zes gemeenten verspreid over drie Vlaamse provincies geselecteerd. De verwachting was dat mensen uit hetzelfde dorp ook meer verwant zouden zijn met elkaar, aangezien Vlamingen van oudsher honkvast zijn en vaak onder de kerktoren blijven. Maar dat bleek hoegenaamd niet het geval voor de late middeleeuwen. In de 14de en 15de eeuw, toen de familienamen in gebruik kwamen, waren gemeenten bijzonder heterogeen. In de onderzoeksresultaten was te zien hoe de
migraties zich voordeden. Men kan vermoeden dat onder andere de vele pestepidemieën uit die periode, waarvoor mensen op de vlucht gingen, daar voor iets tussen zaten. Opmerkelijk was dat de migratie en diversiteit groter was in het binnenland, grosso modo het huidige Limburg, dan in de kuststreek.
Professor Larmuseau berekende voor het eerst de historische graad aan buitenechtelijke kinderen bij mensen, de zogenaamde koekoeksgraad, via het linken van het Y-chromosoom met stambomen. Hij stelde vast dat de koekoeksgraad in Vlaanderen 0,9% bedraagt. Bij koolmeesjes is het percentage onechte nakomelingen 10%. Ook uit studies in Italië, Spanje, Mali en Zuid-Afrika komt steeds naar voren dat de koekoeksgraad gedurende de laatste honderden jaren tussen 1 à 2 % ligt. De mythe van 10% onechte kinderen per generatie klopt dus niet: het cijfer is overal laag en contraceptiva hebben niet voor een breuklijn gezorgd.
Genetisch genealogische studies binnen Vlaanderen en Nederland toonden aan dat de koekoeksgraad in de periode 1850-1900 piekte bij de laagste sociale klasse in de grote steden. Het was de tijd van de tweede industriële revolutie, waarin de massaproductie in fabrieken opgang maakte en arbeiders opeengepakt in beluiken woonden. In die beluiken hadden vrouwen wellicht weinig bescherming tegen opdringerige mannen, maar ook overspel en prostitutie zullen hebben meegespeeld. En in de steden was men anoniemer dan op het platteland. Veel sociale controle was er niet. Het idee was ook dat een hogere koekoeksgraad zou samenhangen met een groot leeftijdsverschil tussen man en vrouw.
Er bestaan namelijk veel schilderijen uit die tijd met persiflages van de oudere, bedrogen echtgenoot. Maar er werd geen invloed van dit leeftijdsverschil teruggevonden.
Professor Larmuseau verricht ook genetisch genealogisch onderzoek naar diepe maternale verwantschappen via mitochondriaal DNA. Aangezien verwantschappen in directe moederlijke lijn tussen levende individuen zeer zeldzaam te vinden zijn voor wetenschappelijk onderzoek, startte hij een grootschalig citizen science project MamaMito op waarbij meer dan 7800 burgerwetenschappers hun moederlijke stamreeks volgens wetenschappelijke criteria opstelden. Op basis van de gevonden verwantschappen via archiefbronnen kon de biologische verwantschap via mitochondriaal DNA geverifieerd worden voor genealogisch, historisch en biomedisch onderzoek. Mitochondriaal DNA is klein ringvormig DNA dat zich niet in de celkern bevindt, maar in de mitochondriën. Er zijn honderden mitochondriën per cel en deze bevatten elk vele circulaire chromosomen. Deze bevatten alle dezelfde genen, maar hoeven niet steeds identiek te zijn. Mitochondriaal DNA wordt enkel via de moeder overgeërfd. Het gegeven van moederlijke overerving (maternale overerving) van mitochondriaal DNA wordt gebruikt in de geografie om de verspreiding van de voorouders of eigenlijk de voormoeders van de mens in de prehistorie in kaart te brengen. Deze hypothetische mitochondriale Eva van wie alle mensen op de wereld uiteindelijk afstammen lijkt uit Afrika te zijn gekomen, ca. 140.000 tot 200.000 jaar geleden.
Een forensisch onderzoek uitgevoerd door professor Larmuseau betrof koning Albert I. Op 17 februari 1934 vroeg koning Albert I zijn bediende om in de auto te wachten terwijl hij een klim ging maken in Marche-les-Dames. Toen de zon onderging werd de bediende ongerust. Koning Albert was een ervaren klimmer en zeer vooruitziend en had ’s avonds nog een afspraak. Uren gingen voorbij. De bediende riep de hulp in van lokale dorpelingen en jachtopzieners om hem te zoeken. Om 2 uur 's nachts, in het donker, bleef een van de vrijwilligers met zijn voet aan een touw haken dat vastgemaakt was aan het lichaam van de koning. Vrijwel onmiddellijk werd er gefluisterd over de omstandigheden van de
dood van de koning. Er gingen geruchten dat het ongeluk in scène was gezet, dat de koning ergens anders was vermoord en dat zijn lichaam op de plek in Marche-les-Dames was gedumpt. Na de dood van de koning veranderde de plek waar hij viel in een bedevaartsoord. Er moest een hek van prikkeldraad rond het gebied worden geplaatst om te voorkomen dat souvenirjagers relikwieën mee naar huis zouden nemen, zoals o.a. stenen, bladeren en takken. In 2014 kocht een journalist met bloed bevlekte boombladeren die kort na de dood van de koning op de site waren verzameld door een adellijke dame. In 2014 werd al bevestigd dat het bloed menselijk was. In 2016 kon professor Larmuseau aantonen dat het bloed toebehoorde aan koning Albert I. Het vinden van zijn bloed op de locatie was sterk in tegenspraak met de complottheorieën van politieke tot passionele moord en dat het lijk van de koning nooit in Marche-les-Dames is geweest of daar alleen 's nachts is neergelegd. Om het DNA-onderzoek te doen, vond Maarten Larmuseau twee levende familieleden van de koning: koning Simeon II van Saksen-Coburg en Gotha, de laatste tsaar en voormalig premier van Bulgarije, die in vaderlijke lijn met Albert I verwant is en een Duitse barones, Anna Maria Freifrau von Haxthausen die in moederlijke lijn familie is van Albert I. Beiden stonden DNA-stalen af om het DNA van de met bloed bevlekte bladeren te vergelijken en hieruit bleek dat het inderdaad om het bloed van Albert I ging.
De zalige Idesbald († 1167), abt van de Onze-Lieve-Vrouw Ten Duinen Abdij in Koksijde, werd definitief begraven in de Onze- Lieve-Vrouw-ter-Potteriekerk in Brugge op 6 april 1831. In 2015 werd het reliekschrijn van de zalige Idesbald voor de twaalfde keer geopend voor onderzoek. Onderzoekers wilden daarmee inzicht verwerven in ziektebeelden en voedingspatronen uit het verleden. Het bleek echter dat de kist niet het stoffelijk overschot van de zalige Idesbald kon bevatten, aangezien de aangetroffen resten 250 jaar jonger waren. Vermoedelijk zijn het de resten van een andere abt. Maarten Larmuseau trachtte via het Y-chromosoom van het stoffelijk overschot de naam van die abt te achterhalen.
Hoogstwaarschijnlijk is het iemand die abt was in Ten Duinen in de zestiende eeuw en dus een verre opvolger van Idesbald. Vier potentiële kandidaten komen daarbij naar voor, de abten Petrus Vailliant (abt 1488-1492), Joost de Wevere (abt 1492-1495), Christiaan De Hondt (abt 1495-1509), en Jan Teerlinck (abt 1509-1515).
Door genetische analyses is het mogelijk om skeletresten of andere biologische overblijfselen van historische figuren te identificeren. Deze identificatie moet worden gedaan door DNAtypering van levende familieleden (zie bovenstaande casus van koning Albert I). Professor Cassiman heeft zo, samen met Maarten Larmuseau, o.a. aangetoond dat een gemummificeerd hoofd dat toegeschreven werd aan koning Hendrik IV van Frankrijk echter niet van de koning kon zijn.
Na afloop van de lezing dankte bestuurslid Eric Huys de spreker voor diens zeer interessante en zeer boeiende lezing. Vervolgens werd aan de aanwezigen een drankje aangeboden door het Gemeentebestuur Knokke-Heist in Café Cultuur.
Marc De Meester