☰ Extra

20220515 wouter dhaezeLezing op zondag 15 mei 2022 om 10 uur door Dr. Wouter Dhaeze

Aan de Britse zijde van de Noordzee en het Engels Kanaal zijn de ommuringen van een aantal Romeinse kustforten opmerkelijk goed bewaard gebleven. Ze kregen veel aandacht van Britse wetenschappers die de redenen waarom ze werden opgetrokken, probeerden te ontrafelen.

Voor de – veel minder goed of niet bewaarde – Romeinse kustforten en andere militaire installaties langs de continentale zijde van het Kanaal en de Noordzee kwam de interesse pas recenter op gang.

Nieuwe ontdekkingen, uitwerking van oud onderzoek, en synthetiserend onderzoek door Vlaamse en Nederlandse archeologen maakten bijvoorbeeld duidelijk dat niet alleen Oudenburg een kustfort had, maar ook Aardenburg en de door de zee weggespoelde site Katwijk-Brittenburg (bij Leiden).

Wouter Dhaeze neemt het publiek 2000 jaar terug in de tijd en bekijkt de rol van deze forten. Hij legt uit dat ze een rol speelden in het beschermen van de kritieke handelsinfrastructuur langs dit blootgestelde deel van de noordelijke grens van het Romeinse Rijk. Hij zal betogen dat deze forten niet alleen belangrijk waren in het kader van kustverdediging, maar ook in grenscontrole, communicatie, logistiek en transportbeveiliging.

Bijzondere aandacht is er voor recente ontdekkingen en de situatie langs de Vlaamse Noordzeekust.

Praktische informatie

Inschrijven op T 050 630 430 of via het onthaal van Cultuurcentrum Scharpoord.
Lezingen zijn gratis voor leden van Geschied- en Heemkundige Kring Sint-Guthago.
Niet-leden betalen 3,50 euro
Na de lezing biedt het gemeentebestuur je een drankje aan in CaféCultuur.

Plaats

Leeszaal Bibliotheek  Scharpoord  (1ste verdieping)
Maxim Willemspad 1
Knokke-Heist

Verslag

Op zondagmorgen 15 mei 2022 kon bestuurslid Eric Huys 37 aanwezigen verwelkomen voor de lezing "Romeinse forten langs de Noordzee. Schakels in een kustverdediging?" en de spreker, dr. Wouter Dhaeze, inleiden. Wouter Dhaeze is cultuurfunctionaris en conservator van het Romeins Archeologisch museum te Oudenburg.

De belangstelling voor de archeologie van onze streek is in de geschiedenis van onze kring zeer goed merkbaar: de lezingen van Bieke Hillewaert, Wouter D’haeze, professor Hugo Thoen, Jan Trachet en Professor Wim De Clercq zijn daar getuigen van. De wetenschap van de archeologie heeft de laatste decennia een ware revolutie ondergaan: het cliché van de archeoloog met een borsteltje met een emmertje voor de potscherven is reeds lang verleden tijd. De moderne archeoloog maakt meer en meer gebruik van allerlei exacte wetenschappen, zoals geologie, geografie, genetica, archeogenetica (DNA-onderzoek), forensische archeologie, zeer moderne technologieën voor dateringen (dendrologie), de allerlaatste kennis betreffende fotografie, gezichtsreconstructies via schedels, enz. Deze nieuwe werkmethoden resulteren in nieuwe inzichten in de menselijke geschiedenis, zoals de oorsprong van de mens, de Romeinen in België, de vroegste geschiedenis van Brugge, enz.

Een recent voorbeeld is de ons allen bekende abdij Ter Doest te Lissewege. De Universiteit Gent voerde in het najaar van 2021 een onderzoek uit onder leiding van professor Philippe De Smedt. Dat gebeurde zonder ingreep in de bodem, via geofysische bodemscans. Met geavanceerde bodemsensoren scanden ze de weiden ten oosten van de abdijschuur, zonder dat daarbij opgravingen werden uitgevoerd.

Spreker Wouter Dhaeze was reeds vroeg in zijn leven gebeten door de archeologiemicrobe: vanaf zijn twaalfde hielp hij mee met de opgraving van een Gallo-Romeinse villa en het Romeinse kamp van Maldegem-Vake. Hij ging na zijn middelbare studies in het Sint-Leocollege, archeologie studeren aan de UGent en in 2000 haalde hij zijn diploma van licentiaat in de archeologie. Zijn verhandeling droeg als titel: “Het castellum van Maldegem-Vake. Studie van het verdedigingssysteem en de bevoorrading”, Universiteit Gent (promotor professor Hugo Thoen). In 2001 werkte hij op de archeologische sites van Heinstert en Clairefontaine (provincie Luxemburg) en daarna startte hij de opgravingen aan de zuidwestelijke hoek van het Romeinse castellum van Oudenburg op. Van oktober 2001 tot september 2005 was hij verbonden aan de vakgroep archeologie van de Universiteit van Gent waar hij de opgraving van het castellum van Maldegem-Vake uitwerkte en de materiele cultuur van enkele andere militaire sites bestudeerde. Hij was toen ook betrokken bij de opgravingen in Pessinus (Turkije) en de veldprospecties in de Potenza Vallei (Italië). In 2006 en 2007 werkte hij in opdracht van het VIOE (Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed) als projectarcheoloog op de site Menen- Kortewaagstraat.

Sedert 2008 is Wouter Dhaeze werkzaam in Oudenburg als stadsarcheoloog. In 2011 doctoreerde hij aan de Gentse Universiteit met een proefschrift over de Romeinse kustverdediging langs de Noordzee en het Kanaal van 120 tot 410 na Christus. In deze studie spelen de Romeinse castella van Aardenburg, Oudenburg, Maldegem-Vake en de vlootbasis van Boulogne-sur-Mer een belangrijke rol.

Wouter Dhaeze startte zijn lezing met het tonen van een kaart van de Nederlanden in de tijd van de Romeinen, Gallia Belgica. De Romeinse kustverdediging is een complex thema, omdat er veel materiaal is weggespoeld door erosie. Sites op het continent werden in het verleden ook ontmanteld, o.a. Aardenburg en Oudenburg. Dit in tegenstelling tot Engeland, waar de overblijfselen beter bewaard zijn. Er zijn ook weinig epigrafische bronnen: welke legereenheden waren er gelegerd en waren er monumentale inscripties op hoofdgebouwen?

Er is aangetoond dat er op de site Katwijk-Brittenburg (bij Leiden) een Romeins fort was dat door de zee weggespoeld is. In Engeland zijn de ommuringen van een aantal Romeinse kustforten opmerkelijk goed bewaard gebleven. Er was daar ook een grotere belangstelling voor die forten.

De kennis over de kustforten is beperkter dan die over de landlimes, die zuivere en harde grenzen van het Romeinse Rijk waren. Vroeger onderzoek werd voornamelijk gedaan in Engeland, met hun goed bewaarde forten. Bij ons werden de kustforten stiefmoederlijk behandeld. Er was een verschil in functie tussen de Britse kustforten en die op het continent. Bij ons dienden ze als kustverdediging. In Engeland werden ze door de Romeinse keizers ook gebruikt voor andere doeleinden: o.a. om Germaanse piraten tegen te houden, als verdediging tegen een invasie van een tegenkeizer en om de communicatielijnen tussen het continent en Engeland vrij te houden.

Onze kustregio was van strategisch belang voor de handel met Brittannië, voor troepentransporten naar Brittannië, voor vervoer van materiaal en levensmiddelen voor de forten in Engeland. Er was een samenwerking tussen andelaren en militairen. Er werden grote en kleine havens gebouwd. De grote werden kunstmatig aangelegd, met pakhuizen. Voorbeelden hiervan zijn Colijnsplaat, Boulogne-sur-Mer en Voorburg. Colijnsplaat lag aan de monding van de Schelde. Er bevond zich daar een altaar voor Nehalennia, de beschermgodin van de zeelieden, dat bezocht werd voor een goede vaart. Boulogne-sur-Mer had een goed beschutte haven en was een belangrijke vlootbasis. Van hier vertrokken invasievloten richting Brittannië, onder Julius Caesar en onder keizer Caligula. De haven in Voorburg (Forum Hadriani), nabij Den Haag in Nederland, was kunstmatig aangelegd.

In onze streek waren er geen zuivere militaire havens. In Brugge werden eind 19de eeuw in de wijk Fort Lapin fragmenten van Romeinse boten gevonden. Ook Oudenburg en Aardenburg waren voorzien van een
haveninfrastructuur.

Wouter Dhaeze had het vervolgens over het militaire dispositief: enerzijds de Romeinse vloot, anderzijds het landleger. Er waren twee vloten: de classis Britannica en de classis Germanica. De eerste diende om de vaarroute tussen Brittannië en het Europese vasteland te vrijwaren, de tweede, voor de Nederlandse kust, om de Rijngrens te bewaken.

Wat het landleger betreft werden er kleine inlandse forten langs de Limes van de Rijn ingeplant. Vanaf het midden van de 2de eeuw was er de Pax Romana, gekenmerkt door een langdurige politieke stabiliteit in het Romeinse Rijk gedurende ongeveer twee eeuwen vanaf het begin van de jaartelling.

Het Castellum Maldegem-Vake werd opgericht in 170-172 na Chr.en had te maken met de verdediging tegen Germaanse stammen. De Castella van Oudenburg en Aardenburg lagen op een knooppunt van belangrijke waterwegen en landwegen. De beide forten opereerden in tandem.

Oudenburg werd opgericht ca. 180-200 en Aardenburg ca. 170-190. De eerste fase bestond uit houtbouw en was ongeveer 10-20 jaar in gebruik. Bij latere fasen (vanaf 260) werden ze opgetrokken in steen afkomstig uit Doornik.

De oprichting van beide castella gebeurde onder keizer Commodus in nasleep van invallen over zee door de Chauken, een Germaanse stam, en een Romeinse campagne naar Schotland.

De forten van Oudenburg en Aardenburg bevatten ook ruiterij eenheden. Archeologen hebben in de forten heel wat vondsten van paardentuig aangetroffen die wijzen op de aanwezigheid van paarden en ruiters.

In de derde eeuw bevatte het castellum van Oudenburg een militair hospitaal of valetudinarium. Dit was op te maken uit frappante overeenkomsten met grondplannen uit Noord-Engeland en Bulgarije. De archeologen vonden ook medische instrumenten zoals pincetten, een oorlepeltje, een naald, een sonde en fragmenten van zalfplaatjes.

Ca.260-285/295, in de periode van de Gallische Keizers, voorzagen de Romeinen de forten van Oudenburg en Aardenburg van omwallingen in steen. Deze omwallingen waren zeer zeker ook een prestigekwestie en wijzen ontegensprekelijk op het toegenomen geostrategisch belang van onze kuststrook. In die periode was er ook een grotere activiteit van Germaanse stammen, o.a. de Franken.

De forten van Oudenburg en Aardenburg waren bouwtechnisch identiek. Ze werden door dezelfde mensen gebouwd en bemand. Er zijn archeologische argumenten dat de muren meestal wit bepleisterd waren.

Piraterij nam dramatische proporties aan. In 286 na Chr. bevond zich in Boulogne-sur-Mer een vlootcommando tegen piraten. De commandant van die vloot was Carausius, een West-Vlaming, die echter met een deel van de vloot naar Engeland vluchtte om daar een Brits tegenrijk op te richten.

Het castellum van Oudenburg kende een gewelddadig einde. De oorzaak is echter niet bekend. Het castellum van Aardenburg werd door de Romeinen opgegeven.

Het fort in Oudenburg werd ca. 325/330 gerecupereerd onder keizer Constantijn. Op begraafplaatsen werden fibulae gevonden. Dit waren onderscheidingen voor officieren van het Romeins leger. Ca. 380-430 werd het Oudenburgse castellum opnieuw hergebruikt in de periode van keizer Gratianus (367-383). Toen waren er Germaanse troepen in dienst van de Romeinen in het fort. Na 430, het einde van de Romeinse tijd (het jaar 430 wordt als eindpunt genomen omdat de Romeinse import toen stopte) was er wel nog een bewoningscontinuïteit in de omgeving van het fort. Ook Germaanse eenheden met hun families vestigden zich langs de kust, o.a. in villa-complexen.

Helemaal op het einde van de Romeinse aanwezigheid in onze streken duikt de naam Litus Saxonicum (“Saksische Kust”) op voor de kustverdedigingslinie als geheel, zowel in Brittannië als op het continent. Deze verdedigingsgordel is genoemd naar de Saksen, een door de Romeinen gegeven verzamelnaam voor Germaanse stammen die langs de Noordzeekust van Noord-Holland tot Jutland woonden en onze gebieden teisterden in de vierde en vijfde eeuw.De naam verwijst naar hun favoriete wapen, de sax, een eerder kort steek- en slagwapen.

Wat was de reden van het militaire dispositief langs de kust in de Romeinse tijd?

  1. Controle van de handel en de scheepvaart
  2. Grenscontrole
  3. Opvangen van raids (kustverdediging)
  4. Bewaken van communicatielijnen met Engeland
  5. Opvangen van troepen op doortocht

De kustverdediging was statisch en passief. Er was een lange reactietijd van de eenheden. De infanterie verplaatste zich over 28 km in 5 uren en de ruiterij deed 60 km in 5 uren. De kustverdediging was nooit volledig of echt effectief en was duur.

Er zijn nog altijd kennislacunes over de kustverdediging: o.a. waren torens (uitkijktorens) aanwezig of niet?

Na afloop van de lezing werd Wouter Dhaeze bedankt door bestuurslid Eric Huys. Het onderzoek over de forten en de Romeinse kustverdediging heeft de kennis over onze streek weer. Vervolgens werd door Museum Sincfala aan de aanwezigen een drankje aangeboden in Café Cultuur.

Marc De Meester