Lezing op zondag 27 maart 2022 om 10 uur door Joren Vermeersch.
In 1349 werd Vlaanderen getroffen door een catastrofe die een derde van de hele Europese bevolking meenam in het graf: de Zwarte Dood.
De pest was wellicht een van de grootste rampen uit onze geschiedenis. Meedogenloos sloeg de ziekte toe: rijk noch arm werd gespaard.
Historicus Joren Vermeersch ontkracht de mythe dat Vlaanderen minder hard getroffen werd dan andere streken. Die plotse terugval in bevolking bracht onverwacht zware economische gevolgen met zich mee, die resulteerden in sociale conflicten en migratiegolven. Dat zorgde voor een felle politieke tegenreactie in heel Europa.
In een wervelende stijl en gestaafd door talloze archiefbronnen vertelt de auteur hoe de Zwarte Dood Vlaanderen en Europa voor altijd veranderde.
Praktische informatie
Inschrijven op T 050 630 430 of via het onthaal van Cultuurcentrum Scharpoord.
Lezingen zijn gratis voor leden van Geschied- en Heemkundige Kring Sint-Guthago.
Niet-leden betalen 3,50 euro
Na de lezing biedt het gemeentebestuur je een drankje aan in CaféCultuur.
Plaats
Leeszaal Bibliotheek Scharpoord (1ste verdieping)
Maxim Willemspad 1
Knokke-Heist
Verslag
Met zichtbaar genoegen kon Noël Geirnaert, bestuurslid van Sint-Guthago, aan het talrijk opgekomen publiek spreker Joren Vermeersch voorstellen: Bruggeling Joren Vermeersch (1981) is een sociaal-culturele duizendpoot, historicus, jurist, columnist, auteur en veelgevraagd spreker. De historicus Joren Vermeersch is een leerling van prof. Jan Dumolyn. Hij maakte in 2019 zijn entree langs de grote poort met zijn boek 1349: Hoe de Zwarte Dood
Vlaanderen en Europa veranderde, gepubliceerd bij de Antwerpse uitgeverij ‘Vrijdag’. De vorige generatie historici moest nog overtuigd worden van het belang van de Zwarte Dood voor onze geschiedenis. Op de achterflap van dit boek schrijft prof. Jan Dumolyn: ‘In dit bijzonder leesbaar en interessant boek biedt Joren Vermeersch vanuit die ene traumatische gebeurtenis een inkijk in heel wat facetten van het toenmalige Vlaanderen’.
En ook de lezing van Joren Vermeersch was bijzonder interessant en als een boeiend verhaal naar voren gebracht. In een eerste deel behandelde hij het toeslaan van de pest in 1349, die voor sommigen een aankondiging was van het einde der tijden. Er ontstond een angstpsychose die culmineerde bij de uitbraak van de ziekte, alles samen twee tot vier maanden, een korte periode, met massale sterfte, volkomen willekeurig, in alle leeftijden. De pest, veroorzaakt door een bloedparasiet die een bacteriële infectie deed ontstaan, is een zeer pijnlijke ziekte met al na drie of vier dagen de dood tot gevolg. De ziekte komt nu nog voor in bepaalde streken van China, waar nog in 2019 een uitbraak werd vastgesteld. De ziekte kwam aan in Europa in 1347 en bereikte Vlaanderen in 1349, waar ze even erg als elders in Europa huishield. De bacterie werd via ratten verspreid onder de bevolking.
De radeloze bevolking zocht schuldigen en weet uiteraard volkomen ten onrechte de verspreiding van de pest aan de joden of de melaatsen die de bronnen zouden hebben vergiftigd. Bij veel mensen kon men ook een ‘opstoot van zelfhaat’ constateren: groepen ‘flagellanten’ trokken door het land terwijl ze zichzelf tot bloedens toe geselden. De massale sterfte blijkt o.a. uit een oorkonde van graaf Lodewijk van Male van 15 augustus 1349 die voorzag in de organisatie van noodkerkhoven voor het exponentieel stijgend aantal begrafenissen in de steden. Opmerkelijk is ook dat voor grote steden als Brugge en Gent de stadsrekeningen ontbreken voor 1349, wat wijst op de ontreddering van de stedelijke administratie. Op het platteland kelderen de inkomsten van de tiendenbelasting in 1349. In zijn tweede deel behandelde de spreker de vraag naar de maatschappelijke gevolgen van de epidemie. De epidemie zorgde voor een schokeffect in een tot dan toe zeer statische maatschappij. De spreker had het over een ‘opstoot van bandeloosheid’. In Gent werd in december 1349 dan ook een sluitingsuur voor herbergen ingevoerd. Men moest optreden tegen straatprostitutie en orgieën.
De tot dan toe statische maatschappij had plots af te rekenen met dalende pachtprijzen, zelfs lege pachthoeven, een tekort aan arbeidskrachten. Er ontstaat een nieuwe klasse van hereboeren op het platteland, ambachtslieden die geen vast loon hebben kunnen rekenen op stijgende lonen, maar wie door allerlei reglementeringen een gewaarborgd vast loon had, leed honger. Op het platteland zijn de boeren de winnaars: ze kunnen in veel gevallen eigenaar worden. De plattelandsadel verliest een groot deel van zijn rijkdom. In de steden is de kleine man de verliezer, ambachtsmeesters en hogere burgerij zijn de winnaars. De stedelijke topklasse wordt de nieuwe aristocratie en verdringt de traditionele adel.